100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Verdieping Sociaal Recht Samenvatting OP3 en OP4 $4.82
Add to cart

Summary

Verdieping Sociaal Recht Samenvatting OP3 en OP4

2 reviews
 162 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

In dit bestand zijn alle leerdoelen van zowel OP3 als OP4 uitgewerkt. Alle stof komt uit Socialezekerheidsrecht 2019, Arbeidsovereenkomstenrecht (Boek-op-maat), Arbeidsrecht & Reorganisatie en de PowerPoints van de afgelopen lessen. Met deze samenvatting heb ik het vak kunnen afsluiten met een goed...

[Show more]
Last document update: 4 year ago

Preview 10 out of 74  pages

  • June 18, 2020
  • June 20, 2020
  • 74
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: danielleluijendijk7 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: alaataleb • 3 year ago

avatar-seller
LEERDOELEN VSR
Samenvatting




HRMSTUDENTJX

,Contents
OP3........................................................................................................................................................2
Les 3.1................................................................................................................................................2
Les 3.2 (H1 Socialezekerheidsrecht 2019)..........................................................................................3
Les 3.3 (H8 Arbeidsovereenkomstenrecht, H3 Socialezekerheidsrecht 2019).................................13
Les 3.4 (H6 en H7 Socialezekerheidswet 2019)................................................................................18
Les 3.5 (H8 en H9 Socialezekerheidsrecht)........................................................................................4
Les 3.6 (H10 en H11 Sociale zekerheidsrecht).................................................................................15
OP4......................................................................................................................................................21
Les 4.1 (H1, H2 en H4 Arbeidsrecht & Reorganisatie)......................................................................21
Les 4.2 (H8.4.9 en H8.4.10 Arbeidsovereenkomstenrecht & Sheets week 2)..................................23
Les 4.3 (H5 t/m H5.7 Arbeidsrecht & Reorganisatie).......................................................................29
Les 4.4 (H5.3 en H5.5 en H6 Arbeidsrecht & Reorganisatie)............................................................35
Les 4.5 (H7 Arbeidsrecht & Reorganisatie + Sheets week 5)............................................................40
Les 4.6 (H8.5 en H8.6 Arbeidsovereenkomstenrecht).....................................................................44
Les 4.7 (H7 Arbeidsovereenkostenrecht).........................................................................................49

,OP3
Les 3.1
Beschrijft de student op welke manier juridische bronnen kan zijn bij een juridische analyse en
specifiek voor het handboek, de monografie, noten;

Juridische bronnen zijn betrouwbaar wanneer:
 het een recent bestand is;
 betrekking heeft tot het recht van dat land;
 het een betrouwbare bron is (geen Wikipedia).
Beoordeelt de student informatie op internet met behulp van de CARS-checklist;

Credibility : Geloofwaardigheid
Accuracy : Nauwkeurigheid
Reasonableness : Redelijkheid
Support : Betrouwbaarheid

Weet de student wat juridische inkadering betekent;

Juridische inkadering: het toepassen van juridische theorie.

Is de student in staat om de opzet van de cursus te benoemen (K).
X

,Les 3.2 (H1 Socialezekerheidsrecht 2019)
Sociale zekerheid is het publieke stelsel dat het geheel van voorzieningen omvat die tot doel hebben
de financiële zekerheid van burgers te waarborgen (waarborgfunctie) en hen te activeren
(activeringsfunctie).
- Presentatie VSR OP3 les 2
Is de student in staat de historie en context van de socialezekerheidswetgeving in Nederland te
schetsen
Begin 19e eeuw:
De overheid voerde het nachtwakersstaatbeleid. Dit betekende dat de overheid een zo klein
mogelijke rol speelde in de maatschappij. De sociale zorg werd door de overheid overgelaten aan
het volk: kerk & particulieren. Wel waren er armenhuizen

Medio 19e eeuw:
De armoede had gruwelijke vormen aangenomen en het parlement kon het niet meer negeren. Ze
zagen in dat ze de kerk & particuliere initiatieven moesten ontlasten. In 1853 werd de armenwet
ingevoerd. Mensen konden via de oude initiatieven hulp van de gemeentes krijgen.

Eind 19e eeuw/begin 20e eeuw:
De industriële revolutie had plaatsgevonden De steden begonnen te groeien. Veel mensen
probeerden werk te krijgen in de nieuwe industrie. Dat lukte vaak wel, maar de omstandigheden
waarin gewerkt, gewoond en geleefd werd door de arbeiders waren bar slecht. Vanaf 1913 werden
er enkele sociale wetten aangenomen. Deze wetten boden steun aan de mensen die echt niet voor
zichzelf konden zorgen: zieken, invaliden en sommige ouderen. In 1917 werd ook een
werkloosheidswet aangenomen door het parlement. Deze wet hield in dat de overheid de kassen
van de vakbonden op bepaalde tijden bijvulde zodat de vakbonden hun leden een uitkering konden
geven. De uitkering had een looptijd van maximaal 14 weken.

De staat ging zich steeds meer bemoeien met de maatschappij en de economie. In het verlengde
hiervan werd er in de jaren 20 van de 20 e eeuw begonnen met de werkverschaffing: kanalen graven,
grond ontginnen en andere overheidsprojecten. Als beloning kregen de mensen die meededen met
de werkverschaffing een weekloon.
In 1931 startte de steunverlening van de Gemeentelijk Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Een
werknemer die steun aanvroeg tussen de 21 en 60 jaar oud zijn. Als de werknemer ouder of jonger
was dan 21 en 60 jaar oud dan moest hij hulp vragen bij zijn familie. Ook was een voorwaarde voor
de uitkering dat de werknemer buiten zijn eigen schuld ontslagen moest zijn. De steun die deze
organisatie gaf was ongeveer de helft van het vroegere loon. Gezinnen met kinderen kregen hier per
kind nog een aanvulling bovenop.

Nadat de economische crisis vanuit de Verenigde Staten was overgeslagen naar West-Europa (1929)
ging het slechter met de Nederlandse economie en dat was ook te merken in de sociale
voorzieningen. De steun aan de werkelozen werd verlaagd. De overheid had het geld zelf nodig. Wel
werd de Ziektewet ingevoerd. naar aanleiding van de crisis in 1931 het Nationaal Crisis Comité
opgericht. Dit comité zorgde ervoor dat werklozen aanvullende steun kregen in de vorm van kleding,
schoenen, dekens en andere noodzakelijke spullen. Het comité kwam vooral aan zijn geld door giften
van particulieren.

,NA WOII
Nadat de tweede wereldoorlog was afgelopen, ging de opbouw van de verzorgingsstaat verder. De
staat wilde een verzorgingsstaat doorvoeren dat elke Nederlandse burger een minimumbestaan kon
krijgen. Personen die niet voor zichzelf konden zorgen, om welke reden dan ook, moesten een
uitkering krijgen van de staat. Er kwam een nieuwe werkloosheidswet in 1952 die werd gefinancierd
door een verzekeringsplicht voor werknemers. Op dezelfde manier werd de in 1967 ingevoerd WAO
(op basis waarvan arbeidsongeschikten uitkeringen konden krijgen) gefinancierd.

Ook kwamen er verschillende volksverzekeringen. Gefinancierd door premies te betalen door alle
belastingbetalers. De voornaamste volksverzekeringen waren: AOW en de algemene weduwen- en
wezenwet.

En als laatste categorie de sociale voorzieningen. Dit zijn de voorzieningen voor het hele volk
gefinancierd door de algemene belastingen. De bekendste en belangrijkste sociale voorziening was
de algemene bijstandswet (ABW). In 1965 is deze wet ingevoerd en zorgde er voor dat iedereen die
geen recht had op een andere uitkering toch geld kreeg.

De jaren ’70 en verder
In de jaren 70 maken we weer een belangrijke verandering mee op het gebied van de
verzorgingsstaat. Waren de uitkeringen voorheen relatief laag, ze stijgen in de jaren 70.
Dit alles brengt een enorme kostenpost met zich mee. Het gaat niet lang goed met de
verzorgingsstaat. Er treden verschillende problemen op. Zo komt er een einde aan de economische
groei die Nederland meemaakte. Als gevolg hiervan breekt er een economische crisis uit en loopt het
aantal werklozen weer flink op. Veel mensen maken gebruik van hun WW-recht, terwijl er door veel
minder mensen premies worden betaald.
Daarbij komt nog dat er veel misbruik van de sociale voorzieningen werd gemaakt en dat door de
verhoging van de uitkeringen werk veel minder aantrekkelijk was geworden. Het kabinet Lubbers
bezuinigde (door bijvoorbeeld de invoering van de Woondelersregeling in de Bijstandswet), maar
zorgde er ook voor dat mensen in staat werden gesteld te studeren door onder andere de Wet op de
studiefinanciering, de Wet op het hoger beroepsonderwijs en de Wet op de open universiteit.


Participatiestaat
Nu spreekt men niet meer van de Nederlandse verzorgingsstaat maar van een participatiestaat. Dit
houdt in dat de overheid, mede onder druk van bezuinigingen, haar verantwoordelijkheden op het
gebied van onder meer zorg en sociale zekerheid meer en meer afstoot. In een
participatiesamenleving worden burgers geacht direct verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar
ondersteund door de overheid.
- ‘Geschiedenis van het socialezekerheidsrecht’ op N@tschool

,Kan de student het onderscheid maken tussen de verschillende socialezekerheidswetten
In het stelsel van de sociale zekerheid wordt vaak het volgende onderscheid gemaakt:
Sociale Verzekeringen Werknemers verzekeringen (premies via werkgevers en werknemers)
(hierbij worden premies  Ziektewet (ZW)
afgedragen, behalve bij de  Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
kinderbijslag en wordt uit  Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
de algemene middelen  Werkloosheidswet (WW)
gefinancierd.) Volksverzekeringen (premies via loonheffing)
 Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
 Algemene Ouderdomswet (AOW)
 Algemene nabestaandenwet (Anw)
 Wet langdurige zorg (Wlz)
 Zorgverzekeringswet (Zw)
Sociale voorzieningen (Uit staatskas)
(hierbij worden geen  Participatiewet (Pw) (voorheen Wet Werk en Bijstand (WWB))
premies afgedragen).  Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werklozen werknemers (Wet IAOW)
 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte zelfstandigen (Wet IAOZ)
 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015)
 Jeugdwet (Jw)
 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
(Wajong)
 Toeslagenwet (TW)
- Sociale zekerheidsrecht 2019, blz. 21 – 23



Is de student in staat de taken en bevoegdheden van het UWV, de gemeente/gemeentelijke
sociale dienst en de SVB in verband met de socialezekerheidswetgeving weer te geven
 Sociale voorzieningen worden geregeld door de gemeente/gemeentelijke sociale dienst.
 Volksverzekeringen worden geregeld door de sociale verzekering bank (SVB).
 Werknemersverzekeringen worden geregeld door het UWV.
Sociale zekerheid
Uitvoering UWV SVB Gemeente Belastingdiens Zorgkantore Zorgverzekeraar
n t n s
Wetten: ZW AOW Pw Wet KB Wlz Zvw
WAO Anw Wet IOAW Zorgtoelsag
Wet AKW Wet IOAZ
WIA
WAZ Wmo 2015
Wajong Jw
WW
Wet
IOW
TW
- Sociale Zekerheidsrecht 2019

,Kan de student de kenmerken van de sociale verzekering, bijstand en de hoogte van de
uitkeringen en het sociale minimum uitleggen
Kenmerken van sociale verzekeringen:
 Twee soorten:
o Volksverzekeringen (voor alle inwoners in Nederland)
o Werknemersverzekeringen (voor alle werknemers in loondienst in Nederland)
 https://www.arboportaal.nl/onderwerpen/sociale-verzekeringen


Kenmerken van bijstand:
 Voorwaarden:
o U woont rechtmatig in Nederland.
o U bent 18 jaar of ouder.
o U heeft niet genoeg inkomen of eigen vermogen om in uw levensonderhoud te voorzien.
o U kunt geen beroep doen op een andere voorziening of uitkering.
o U zit niet in de gevangenis of een huis van bewaring.
 U heeft niet genoeg inkomen of eigen vermogen om levensonderhoud te voorzien
 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand/vraag-en-antwoord/wanneer-heb-ik-recht-op-bijstand


Hoogte van de uitkeringen
 WW (inkomen gerelateerd): tot maximale dagloon
(€219,- in 2020)
 Wet WIA, in eerste instantie inkomensgerelateerd
(lgu), daarna afhankelijk van verdiensten in percentage
restverdiencapaciteit inkomensgerelateerd (lau),
anders sociaal minimum (vervolguitkering)
Het Nederlandse systeem is steeds meer ministelsel:
wettelijke uitkeringen op sociaal minimum
Sociale minimum is de term die gegeven is aan het
bedrag dat iemand minimaal nodig heeft om van te leven.
Het sociale minimumloon is op netto-basis. Twee keer per
jaar vindt een herziening plaats op basis van de index van
de zogenaamde regelingslonen (art. 14 WML).
Hoogte:
 Relatie met minimumloon op netto-basis (netto-
nettokoppeling);
 2x per jaar herziening op basis van de index van de
zogenaamde regelingslonen (art. 14 WML).
– https://www.uwv.nl/particulieren/bedragen/detail/sociaal-minimum

,Kan de student uitleggen waartoe er een digitaal klantdossier wordt bijgehouden, wat daarin
wordt opgenomen en op welke manier de burger beschermd wordt

Een Digitaal Klantdossier (DGK) bevat gegevens op het terrein van werk en inkomen (UWV,
gemeenten, Belastingdienst, en SVB) en ook overige gegevens, zoals het bezit van, auto. Het Suwinet
bevat geen gegevens over detentie. De medewerker van een uitkeringsinstantie, zoals het UWV, kan
via het Suwinet de gegevens opvragen en zo nodig aanvullende informatie van de betrokkene
vragen. Met het Suwinet-Inkijk kunnen medewerkers van de instanties in één keer
persoonsgegevens die bij verschillende organisaties zijn opgeslagen via het web bekijken. De klant
wordt beschermd middels de Wet bescherming persoonsgegevens. Deze laatste wet is in mei 2018
vervallen. Vanaf 25 mei 2018 is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) gaan gelden.
Vanaf die datum geldt in de hele Europese Unie (EU) dezelfde privacywetgeving. De AVG zorgt voor
een versterking en uitbreiding van de privacy rechten. De klant kan zelf ook in zijn eigen dossier
kijken via de websites van de instanties: www.werk.nl, www.svb.nl en www.uwv.nl.
- Sociale zekerheidsrecht 2019, blz. 24
Kan de student de regels met betrekking tot rechtsbescherming in het socialezekerheidsrecht
toepassen

De meeste procedures binnen het socialezekerheidsrecht zijn bestuursrechtelijke procedures. Dus
worden de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gevolgd. Een uitzondering bestaat voor
Zvw-geschillen. Deze worden voor de burgerlijke rechter afgedaan in verband met de
privaatrechtelijke structuur van de Zvw.

Voor het socialezekerheidsrecht zijn de volgende elementen van belang:
1. Geen verplichte procesvertegenwoordiging
Als iemands aanvraag op een bijstand, bijvoorbeeld, afgewezen wordt kan diegene naar de
bestuursrechter stappen en zijn woord doen. Een advocaat of andere gemachtigde is niet verplicht.
De wetgever wil op deze manier rechtsbescherming laagdrempelig houden.
2. Besluit, bestuursorgaan en belanghebbende
Besluit: schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling
inhoudt. Voorbeeld: Toekennen van ouderdomspensioen

Bestuursorgaan: een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld (art. 1:1 lid 1
Awb). Voorbeeld: College van Burgermeester en Wethouders

Belanghebbende: een natuurlijk persoon met een belang. Voorbeeld: De aanvrager van een
verzekering
3. Bezwaar en bestuursrechter
Hoofdregel: binnen 6 weken moet een bezwaar worden gemaakt.
Een bezwaarschriftprocedure heeft een heroverwegingsfunctie (: dit houdt in dat de toetsing van het
besluit een beoordeling van de rechtmatigheid (het recht) en de doelmatigheid (het beleid) is.). Dit
betekent dat de belangenafweging zoals gemaakt tijdens het nemen van het besluit aan revisie
wordt onderworpen. De toetsing is ex nunc, oftewel het bestuursorgaan houdt rekening met
eventuele gewijzigde omstandigheden tot het moment van het nemen van de beslissing op bezwaar.
Voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, stelt het de belanghebbende(n) in de
gelegenheid om te worden gehoord (art. 7:2 Awb). In veel gevallen wordt het horen door een
adviescommissie gedaan, ook wel aangeduid als een bezwaarschriftencommissie. De commissie
brengt na een eventueel horen advies aan het bestuursorgaan uit (art. 7:13 Awb). De hoorplicht

,binnen de bezwaarschriftprocedure is niet absoluut, dat wil zeggen dat van het horen mag worden
afgezien als belanghebbende(n) bijvoorbeeld hebben verklaard geen gebruik te wille maken van het
recht te worden gehoord (art. 7:3 sub c Awb).

Pas nadat bezwaar is gemaakt, kan Jan naar de bestuursrechter. Het instellen van beroep bij de
rechtbank heeft niet tot gevolg dat het de werking van de beslissing op bezwaar schorst,
uitzonderingen daargelaten (art. 6:16 Awb). Het onderzoek ter zitting is vrij informeel van aard en in
beginsel openbaar. De rechtbank kan bepalen dat het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk
achter gesloten deuren zal plaatsvinden (art. 8:26 Awb). De rechter bepaalt grotendeels de gang van
zaken. In het bestuursrecht bestaat sinds enige tijd de zogenoemde nieuwe zaaksbehandeling. Dit
houdt in dat de bestuursrechter een actieve rol speelt en na opening van het onderzoek direct
vragen aan partijen stelt om op deze wijze direct tot de kern van het geschil te komen. Partijen
worden doorgaans uitgenodigd en zijn niet verplicht om te verschijnen. Zodra een belanghebbende
wordt opgeroepen, is hij dat wel verplicht. Hoofdregel is dat een geschil door één rechter wordt
afgedaan (art. 8:10 lid 1 Awb). De enkelvoudige kamer (één rechter) kan besluiten dat een geschil
naar de meervoudige kamer wordt doorverwezen. In dat geval nemen drie rechters tijdens een
zitting plaats. Meestal gaat het dan om ingewikkelde feiten en/of rechtsvragen of is het
maatschappelijk belang in geding. De bestuursrechter toetst in het socialezekerheidsrecht in de
hoofdregel ex tunc (situatie ten tijde van het bestreden besluit) en alleen de rechtmatigheid. Een
belangrijke uitzondering is de vaststelling van de hoogte van de boete in het kader van de
draagkracht. In deze zaken toetst de bestuursrechter ex nunc (actuele situatie).

Is er een spoedeisend belang, dan kan terwijl bezwaar is gemaakt of beroep is aangetekend bij de
voorzieningenrechter een voorlopige voorziening worden gevraagd (art. 8:81 Awb). Op de uitspraak
van de bestuursrechter staat hoger beroep open bij de hoge beroepsrechter. In het
socialezekerheidsrecht is dat, afhankelijk van het soort geschil, veelal de Centrale Raad van Beroep
(CRVB) en soms de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of het Gerechtshof. Ook is
soms cassatie mogelijk; de gang naar de Hoge Raad. Dit speelt onder meer een rol hoe bijvoorbeeld
begrippen uit de wet, zoals 'gehuwd, moeten worden uitgelegd om daarin uniformiteit aan te
brengen. In de procedure in bezwaar en in eerste aanleg bij de rechtbank is verweerder altijd een
bestuursorgaan, zoals het college van burgemeester en wethouders. Dit in tegenstelling tot het
hoger beroep waarbij ook het bestuursorgaan de eisende partij kan zijn, bijvoorbeeld als de SVB na
een uitspraak van de rechtbank besluit om in hoger beroep te gaan.

Tot slot is het van belang dat de eisende partij ontvankelijk is door procesbelang te hebben, op tijd
zijn bezwaar- of beroepsschrift in te dienen, in de regel binnen zes weken (art. 6:7 Awb), en
griffierechten (art. 8:41 Awb) te betalen.

Hoofdregel verschillen bezwaar en beroep in het socialezekerheidsrecht
Bezwaar Beroep
(Primaire) besluit Besluit op bezwaar
Rechtmatigheid en doelmatigheid Rechtmatigheid
Ex nunc Ex tunc

, Rechtsbescherming

Geschillen: Geschillen Geschillen
 Uitkeringen  Zorgtoeslag  Zvw
 TW  Wet KB
 Wlz
 Wmo 2015
 Jw
Bezwaar Bezwaar Geen bezwaar
Rechtbank (bestuursrechter) Rechtbank (bestuursrechter) Rechtbank (burgerlijke
rechter)
Centrale Raad van Beroep Afdeling bestuursrechtspraak
Gerechtshof
Raad van State
Hoge Raad Geen Hoge Raad Hoge Raad
Om beter aan te sluiten bij de decentralisaties in het sociaal domein staat er een aanpassing op
stapel ten aanzien van de rechtsbescherming. De huidige rechtsbescherming sluit niet aan op de
werkwijze van de uitvoeringsinstanties die merendeel een 'resultaat-besluit' nemen, zoals een
schoon en leefbaar huis in het kader van de Wmo 2015. Het streven is om de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015, de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
onder een nieuwe integrale geschilbeslechting te laten vallen. De burger kan dan naar de rechter
stappen met een besluit, een ander optreden van de gemeente of een private aanbieder in geval van
uitbesteding. Op deze wijze wordt de rechtsbescherming van de burger tegen de overheid versterkt.
- Sociale zekerheidsrecht 2019, blz. 25 – 29

Kan de student verschillende soorten dienstbetrekkingen voor de loonbelasting hanteren;

Fiscaal recht

Voor de dienstbetrekking is het uitgangspunt de definitie van artikel 7:610 BW:

Artikel 7:610 BW
1. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt
in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
2. Indien een overeenkomst zowel aan de omschrijving van lid 1 voldoet als aan die van een andere
door de wet geregelde bijzondere soort van overeenkomst, zijn de bepalingen van deze titel en de
voor de andere soort van overeenkomst gegeven bepalingen naast elkaar van toepassing. In geval
van strijd zijn de bepalingen van deze titel van toepassing.
 Loon, arbeid en gezag

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hrmstudentjx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  13x  sold
  • (2)
Add to cart
Added