Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Onderzoek (VMNS2)
All documents for this subject (47)
1
review
By: cdvanrooijen • 3 year ago
Seller
Follow
lottevaneerden
Reviews received
Content preview
Onderzoeksvaardigheden tabel 1.3 + 1.4
Fase Omschrijving
1. Aanleiding - Achterliggende motivatie opdrachtgever?
- Wetenschappelijk of praktijkonderzoek?
2. Inkadering - Doelstelling opdrachtgever: waar moet het
onderzoek een bijdrage aan leveren?
- Doelstelling onderzoek: wat moet het onderzoek
opleveren?
- Centrale vraag: welke vraag wordt als conclusie
beantwoord?
- Deelvragen en onderzoeksvragen: welke aspecten
moeten onderzocht worden voor je de centrale
vraag beantwoord?
3. Onderzoeksmethode - Deskresearch
- Fieldresearch
- Kwalitatief onderzoek
- Kwantitatief onderzoek
4. Keuze dataverzamelingsinstrument - Observatie
- Diepte-interviews
- Focusgroepen
- Casestudy
- Enquêtes
- (secundaire) gegevensanalyse
- Fysiologische metingen
- Wijze van afname van interviews/enquêtes
5. Populatie en eventuele steekproefbepaling - Populatiebepaling
- Operationele populatie
- Steekproef
- Responsverhogende maatregelen
Onderzoeksvaardigheden H2
(H2 Onderzoeksvaardigheden: Afbakening van het onderzoek)
Posities van onderzoeker:
1) Je bent zelf initiatiefnemer en belang hebben bij het onderzoek (risico: niet objectief genoeg)
2) Als student betrokken zijn bij een onderzoek
3) Onderzoek vanuit organisatie
4) Ingehuurd als externe partij
Redenen voor onderzoek: doelstelling
- Doelstelling voor organisatie met betrekking tot het onderwerp (> SMART formuleren)
- Doelstelling van het onderzoek zelf
Centrale vraag
Centrale vraag: rode draad, vraag die beantwoord moet worden.
- Moet breed genoeg zijn + specifiek
, - Vraagteken (bij toetsend niet)
- Als vraag geformuleerd (liefst open vraag)
- Geen hoe, waarom of waardoor vragen
- Doelgroep/leeftijd kan soms van belang zijn
- Het moet te onderzoeken zijn
- Geen algemene termen als ‘beste’ > kwantificeren
Deelvragen
Deelvragen: afgeleid van centrale vraag
- Alle deelvragen beantwoorden = centrale vraag beantwoorden
- Wie, wat, waar, waarom, wanneer vragen
- Vragen die rechtstreeks uit data uit het onderzoek kunnen worden beantwoord
Probleemstelling
Probleemstelling: duidt de te onderzoeken situatie aan.
- Bevat min. de grenzen van het onderzoeksgebied + de onderzoekspopulatie
- Functie: afbakenen van onderzoeksterrein.
Fuikprincipe: van een ruim onderwerp naar een steeds concreter thema (bijv. kijkend naar 1 plaats of
bepaalde tijd)
Centrale vraag afhankelijk van type onderzoek:
1. Beschrijvend onderzoek (bij weinig voorkennis)
2. Exploratief onderzoek (bij meer voorkennis)
3. Toetsend/evaluerend onderzoek (bij verwachtingen op basis van voorkennis)
Centrale vraag > deelvragen > onderzoeksvragen
Tijdpad van onderzoek
- Longitudinaal onderzoek:herhaaldelijk en steeds op dezelfde manier)
- Cross-sectioneel: natuurlijke gebeurtenissen observeren van bepaald moment in de tijd.
Synoniem: dwarsdoorsnede
- Retrospectief: van gevolgen naar oorzaken zoeken en terugredeneren. Tegengestelde van
prospectief. Metingen/waarnemingen > steekproef.
- Prospectief: steekproef > metingen/waarnemingen.
Onderzoeksontwerp
- Observationeel: gegevens verzamelen zonder iets aan situatie te veranderen.
- Experimenteel: één factor bewust veranderen.
Waarom is het van belang je methode in het onderzoek te beschrijven?
- Zodat een andere onderzoeker het ook kan uitvoeren
- Er kan gemeten worden of je onderzoek betrouwbaar/valide is
, - Zo goed mogelijk aansluiten op het beantwoorden van je onderzoeksvraag
Onderzoeksvaardigheden H3
3.1 Beschrijvend, explorerend of toetsend onderzoek
Beschrijvend: situatie in kaart brengen, lage voorkennis, kwantitatief
Explorerend: op zoek naar verbanden/verklaringen (hypotheses), kwalitatief/kwantitatief
Toetsend: theorie/verwachting toetsen, kwantitatief
3.2 Desk- en fieldresearch
Deskresearch: adhv bestaande gegevens (literatuur, voorgaande onderzoeken). Met deskresearch
kun je achterhalen wat voor jou de geschiktste doelgroep is: onderzoekspopulatie.
Fieldresearch: eigen onderzoek opzetten en uitvoeren. maakt deskresearch makkelijker door bijv.
interviews.
3.4 Kwalitatief en kwantitatief
Kwantitatief: nauwkeurig in kaart brengen wat de kennis/oordeel/gedrag is van een grote groep
mensen. Betrouwbaar.
Kwalitatief: diep ingaan op materie. Doorgronden achterliggende oorzaken, wensen/verwachtingen/
behoeftes/ontwikkelingen in kaart brengen. Op basis van minder respondenten, minder
betrouwbaar. Kwalitatief: beschrijvend en explorerend onderzoek.
3.5 Belangrijk bij kwantitatief onderzoek:
1. Juiste omvang van steekproef (n) bepalen. Te kleine steekproef is niet betrouwbaar.
2. Fishing: breng niet onnodig alles met elkaar in verband. Dit valt namelijk niet onder gericht
toetsen, maar onder zoeken naar verbanden.
3. Betrouwbaar meetinstrument. Bijv. vragenlijst met meerdere vragen die hetzelfde meten.
- Reliability-analyse: op basis van vragen met dezelfde uitkomst een uitspraak doen over
betrouwbaarheid.
- Split-half betrouwbaarheid: vragenlijst in 2en knippen en kijken of de scores van beide
helften die hetzelfde zouden moeten zijn ook overeenkomen.
Belangrijk bij kwalitatief onderzoek:
1. Train bij observaties de observatoren goed in het gebruik van het observatieformulier.
- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: meerdere observatoren gebruiken en berekenen in
hoeverre die het met elkaar eens zijn.
- Interactieprocesanalyse: gestructureerd coderingssysteem om de interactie tussen
groepsleden in kaart te brengen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een classificatieschema:
Categorieënsysteem van Bales: interacties in een groep tijdens activiteit in kaart brengen. Vaak
door middel van een observatieschema.
Categorieënsysteem van Bales
A. Sociaal-emotioneel 1. Toont zich vriendelijk: geeft erkenning, biedt hulp, beloont.
gebied: positieve 2. Ontspant de atmosfeer: grappige opmerkingen, lachen,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevaneerden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.