Functies parodontium:
1. Steun geven aan de tand
2. Krachten waaraan de tand wordt
blootgesteld opvangen en
absorberen
3. Bloedvoorziening
4. Sensorische en reflectorische input
5. Bescherming van het Crista alveolaris
worteloppervlak tegen resorptie
6. Ervoor zorgen dat de tand
standsveranderingen kan
ondergaan
Alveolaire mucosa bevat veel elastine en is daardoor makkelijk verschuifbaar. Overgang tussen
gingiva en alveolaire mucosa is makkelijk vast te stellen door met een pocketsonde in coronale
richting te drukken. Ter hoogte van de mucogingivale grens ontstaat dan een rimpel.
Vrije en aangehechte gingiva
Vrije gingiva: bevindt zich occlusaal van de bindweefselaanhechting
Bestaat uit 3 soorten epitheel:
- Meerlagig verhoornd epitheel aan de buitenzijde (droog, geen kernen, 15%)
o Basale – Spinosum – Granulosum – Corneum
- Meerlagig onverhoornd epitheel aan de binnenzijde (vochtig, wel kernen, 10%)
o Basale – Spinosum – Superficiale
- Onverhoornd aanhechtingsepitheel dat het gingivale complex met het tandoppervlak doet
verkleven.
Aangehechte gingiva:
- De vaste basis van het gingivale complex.
- Is stevig verbonden me de onderliggende harde weefsels (tandkas en cement) via collagene vezels. -
- Bevindt zich vanaf het apicale eind van het aanhechtingsepitheel tot de crista alveolaris (het
triangulaire gedeelte van de tandkas) en vandaar over de tandkas heen naar de mucogingivale grens.
- Is op jonge leeftijd smaller dan op volwassen leeftijd.
- Op volwassen leeftijd varieert de lengte van 0,5-0,9 mm.
- De aangehechte gingiva Is het breedst ter hoogte van bovenfront en het smalst in het gebied van de
onderpremolaren.
,Epitheel
Van beneden naar boven:
1. Statum basale (progenitorcellen; goed ontwikkeld vermogen tot celdeling)
2. Stratum spinosum (
3. Stratum granulosum
4. Stratum corneum (orthokeratose of parakeratose)
Het stratum spinosum van de alveolaire mucosa onderscheidt zich van dat van de aangehechte
gingiva doordat het veel glycogeen bevat. Is te kleuren met een lugoltest (jood-joodkalium).
Het epitheel van de gingiva wordt gekenmerkt door een hoge celdelingssnelheid en een hoge
turnover. Na hechten herstelt de gingiva meestal snel (binnen een week)
De epitheelcellen zijn stevig met elkaar verbonden via desmosomen.
Functies epitheel:
1. Bescherming tegen infectie
2. Bescherming tegen uitdroging
3. Immunologische afweer. (Bevat
cellen die instaat zijn
binnendringende antigenen te
signaleren).
De cellen in het stratum basale wisselen
voedingsstoffen, afvalproducten en
communicatiesignalen uit met het
onderliggende bindweefsel via de basale
membraan, bestaande uit:
- Lamina lucida (grenzend aan de
basale epitheelcellen) LL
- Lamina densa (op de overgang
naar het bindweefsel) LD
Waar normaal gesproken gewone
desmosomen tussen twee cellen zitten,
zitten er tussen de epitheelcel en de
lamina lucida hemidesmosomen (halve
desmosomen).
Sulcusgebied
Het meerlagig plaveiselepitheel dat de sulcus bekleedt, gaat ter hoogte van de sulcusbodem over in
het aanhechtingsepitheel.
Onderscheidende kenmerken van het aanhechtingsepitheel t.o.v. mondepitheel:
1. Onverhoornend
2. Naar apicaal toe neemt het aantal cellagen af, waardoor de dikte ervan sterk vermindert
3. In afwezigheid van ontsteking worden er weinig of geen retelijsten gevormd op de overgang
tussen epitheel en bindweefsel (wat zorgt voor het sinaasappelaspect).
4. Hebben 2 keratinen die specifiek zijn voor aanhechtingsepitheel: K8 en K18
5. Wordt aan 2 zijden begrensd door een lamina basalis: 1 aan de tandzijde en 1 aan de
bindweefselzijde. (Zie fig. 1.6) Hiermee is het epitheel verkleefd met het tandoppervlak.
, De dynamiek van het aanhechtingsepitheel is hoog en de snelle migratie gaat gepaard met een hoge
intracellulaire activiteit.
Verdedigingsmechanismen in het sulcusgebied ter bescherming tegen infecties:
- Langerhanscellen; dendritische cel tussen het stratum basale en stratum spinosum die
binnendringende antigenen kan signaleren en op kan pikken, om vervolgens het
lichaamsvreemde signaal te presenteren aan lymfocyten (die de afweer opgang zetten).
- Soortgelijke signalering en antigeenpresentatie worden uitgevoerd door de macrofagen in
het sulcusgebied en zelfs door fibroblasten in de lamina propria van de gingiva.
- Hoge vormings- en afschilferingssnelheid van de cellen van het aanhechtingsepitheel. Door
de snelle celvernieuwing (langs lamina basalis externa) en afschilvering (sulcusbodem),
worden subgingivale micro-organismen ook snel afgevoerd.
- Witte bloedcellen: PMN’s ofwel polymorfonucleaire leukocyten. Zijn in volmaakt gezonde
gingiva vrijwel afwezig, maar in het gingivale weefsel van de mens is eigenlijk altijd wel
sprake van enige ontsteking in reactie op bacteriën die zich in de sulcus bevinden. PMN’s
bevinden zich vooral in het epitheel en in de sulcus, waar zij de ‘bedreigers’ fagocyteren in
hun cytoplasma en afbreken m.b.v. enzymen.
- In de wat meer ontstoken gingiva worden ook B- en T-lymfocyten, monocyten en
macrofagen aangetroffen. Deze cellen bevinden zich met name in het gingivale weefsel vlak
onder het epitheel, maar ook wel tussen de epitheelcellen. Hierbij verwijden de haarvaten,
die verhoogd doorlaatbaar worden, met als gevolg exsudaat. (= creviculaire vloeistof).
Creviculaire vloeistof: eiwitrijk ontstekingsvocht dat zich via het bindweefsel en het epitheel een weg
baant naar de sulcus
Lamina propria (bindweefsellaag)
Verleent stevigheid en heeft voedende functies in het gingivale complex.
De laag bestaat uit een driedimensionaal stelsel van vezelbundels, die aan de tandzijde verankerd zijn
in de verkalkte matrix van het wortelcement --> vezels van Sharpey
Een gezonde, niet ontstoken, gingiva is stevig, ligt strak op het bot en tegen de tand en bloed niet bij
sonderen, omdat de dentogingivale vezels genoeg weerstand bieden.
Wanneer de gingiva wel ontstoken is, wordt het omliggende bindweefsel afgebroken door
matrixmetalloproteïnasen (MMP’s), dit zijn collageenafbrekende enzymen die geproduceerd worden
door o.a. epitheelcellen, fibroblasten en macrofagen.
Ook bij het afgeven van PMN’s (vooral in de sulcus) kunnen matrixafbrekende enzymen vrijkomen,
die naast het afbreken van de matrix, ook de doorbloeding van de haarvaten verhogen.
Hierdoor wordt de gingiva roder, dikker en biedt het minder weerstand tegen sonderen.
Col
Bij smalle tanden bestaat de col uit 1 papil
Bij molaren bestaat de col uit 2 papillen
Parodontaal ligament
1. Vezels
De vezels aan de botzijde zijn dikker en geringer in aantal dan
aan de tandzijde.
Bestaan grotendeels uit collagene fibrillen.
Ze bestaan uit twee typen collageen:
- Collageen type I; 80-85%
- Collageen type III; 10-15% (Alleen in zacht bindweefsel,
dus (hecht) niet in bot, dentine en cement).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentmondzorgkunde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.