Hoorcollege Week 4 Staatsrecht – Bestuur en parlementaire controle
Onderwerpen
1. Ontwikkeling van het parlementaire stelsel: hoe het parlement de macht veroverde
2. De kabinetsformatie: hoe een regering gevormd wordt
3. Parlementaire controle: hoe het parlement de regering/het bestuur controleert
Leerdoelen
Aan het eind van dit college:
-kunt u uitleggen hoe het parlementaire stelsel in Nederland is ontstaan en werkt;
-kunt u uitleggen wat het belang is van de ministeriële verantwoordelijkheid en de vertrouwensregel;
-kunt u uitleggen hoe de kabinetsformatie verloopt;
-kunt u aangeven hoe het parlement controle uitoefent op de regering/het bestuur.
Terminologie
Regering (koning en ministers)
Koning
Ministers
Staatssecretarissen
Parlement (S-G)
TK
EK
Art. 42 lid 1 GW
Kabinet = Ministers en staatssecretarissen. Geen juridische term.
1. Ontwikkeling parlementaire stelsel
Grondwet 1815, bevestiging dat Nederland een onafhankelijk land was. Voor 1815 lange tijd
in Franse macht. Toen Napoleon verslagen werd, werd Nederland onafhankelijk.
- Koning stond centraal, Willem I als nieuwe alleenheerser. Koning kon vrijwel zelfstandig
regeren, parlement had weinig bevoegdheden. Verlicht despoot. ‘Koning Koopman’.
Algemene regels zetten hij niet in wetten, maar door AMVB’s vast te stellen, dit kon hij
destijds geheel zelfstandig.
, - Nauwelijks parlementaire controle. 1x in de 10 jaar konden ze wat zeggen over de
begroting.
Rond 1830 verliet België NL. Ook in het noorden kwam meer ontevredenheid. Meer behoefte aan
inspraak. Werd versterkt omdat het financieel slecht ging met het land. Aangestuurd door
Thorbecke.
Grondwet 1840
- Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid: minister kan strafrechtelijk vervolgd
worden voor zijn daden als minister. Bij opdrachten van de Koning moest minister zich
dus afvragen of het wel mocht van de Gw.
- Contraseign: alle besluiten van de Koning moeten mede ondertekend worden door een
minister. Minister actief medeverantwoordelijk voor een besluit van de Koning. Koning
niet blij, trad af, Willem II opvolger.
Grondwet 1848, cruciale grondwetswijziging.
- Rechtstreekse verkiezing TK, getrapte verkiezingen EK
- Censuskiesrecht
- Recht van amendement TK, wetsvoorstellen mochten ze gaan wijzigen
- Recht van enquête TK
- Jaarlijkse begroting
- Politieke ministeriële verantwoordelijkheid (huidig 42 Gw), belangrijkste ontwikkeling
van 48. Dit zorgde ervoor dat ministers zich moesten gaan omdraaien, eerst
verantwoording aan Koning, maar nu aan het parlement. De koning is onschendbaar,
ministers zijn verantwoordelijk. Macht verschuift van Koning naar ministers.
- Maar ook ontbindingsrecht 64 Gw. Soort tegenhanger van de pm verantwoordelijkheid.
Regering kan een of beide kamers ontbinden. In geval van een conflict konden ze dat
doorbreken door parlement te ontbinden en nieuwe verkiezingen moesten plaatsvinden.
- Enerzijds versterking positie parlement, en verschuiving van de macht van de Koning
naar de ministers.
- Praktijk? Leek erop dat koning zich niet te veel wilde aantrekken van nieuwe
verhoudingen. Wachten op conflict tussen koning en parlement.
Kwestie Mijer 1866
- Alle bevoegdheden, ook die onder Koninklijk prerogatief, vallen onder politieke
ministeriële verantwoordelijkheid. Koning had net nieuw kabinet met conservatieve
ministers erin, terwijl parlement liberaal was. Zij hadden kritiek op benoeming van
minister Mijer, meerderheid kamer zag deze meneer niet zitten. Koning benoemde hem
toch. Bestuur van de kolonies was aangelegenheid van Koning, niet parlement volgens de
Koning. Kamer zei van niet, ministeriële verantwoordelijkheid gaat over alles, ook
persoonlijke bevoegdheden Koning. Conflict liep op. Regering wilt kamer ontbinden 64
Gw. Daarmee conflict beëindigt. Maar niet voor lang.
Kwestie Luxemburg 1868
- Kamer mag niet twee keer wegens hetzelfde feit worden ontbonden; minister/kabinet
kan niet aanblijven als duidelijk is dat Kamer geen vertrouwen meer heeft. Koning Willem
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jantxx_1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.