Inhoud
1. Hoofdstuk 1 - Economische gebruiksduur..........................................................................................2
1.1 Economische/technische gebruiksduur........................................................................................2
1.2 Economische gebruiksduur op basis van minimale gemiddelde kosten per eenheid...................2
1.3 Economische gebruiksduur op basis van maximale contante waarde van de winst (CCW)..........5
1.4 Economische slijtage.....................................................................................................................6
2. Hoofdstuk 2 – Activity Based Costing.................................................................................................9
2.1 Stappenplan ABC:.......................................................................................................................10
4. Hoofdstuk 3 – Transfer Pricing..........................................................................................................13
3.2 Transferprice op basis van kosten:.............................................................................................14
3.2.2 Cost plus pricing...................................................................................................................14
3.2.2 Two-step pricing..................................................................................................................15
3.2.3 Profit sharing.......................................................................................................................15
3.3 Transferprice op basis van onderhandeling................................................................................16
3.4 Transferpricing internationaal....................................................................................................18
4. Hoofdstuk 9.1 – Joined costs............................................................................................................20
4.1 Kosten verdelen op basis van output..........................................................................................20
4.2 Kosten verdelen op basis van netto-opbrengstwaarde:.............................................................21
1
, 1. Hoofdstuk 1 - Economische gebruiksduur
1.1 Economische/technische gebruiksduur
Een duurzaam productiemiddel heeft een technische en economische gebruiksduur.
Technische slijtage: door de omvang en aard van het gebruik en, zonder dat het gebruikt wordt, door
verloop van tijd. (roesten). De technische gebruiksduur is de periode gedurende welke een duurzaam
productiemiddel in staat is prestaties te leveren.
Economische slijtage: door techniekverbeteringen, blijvende vermindering naar de vraag van
producten die met het duurzaam productiemiddel wordt gemaakt. De economische levensduur is de
periode gedurende welke een duurzaam productiemiddel prestaties met economische waarde levert.
Dit is het geval wanneer de geldwaarde van de prestaties gelijk is dan de complementaire kosten.
De economische gebruiksduur is afhankelijk van:
- Aanschafprijs
- Restwaarde
- Aantal prestaties
- Vermogenskostenvoet
- Verloop van complementaire kosten
De economische gebruiksduur kan worden bepaald op twee manieren:
1. Minimaal gemiddelde kosten per eenheid
2. Maximale contante waarde van de winst.
1.2 Economische gebruiksduur op basis van minimale
gemiddelde kosten per eenheid
Voorbeeld:
- Een machine wordt aangeschaft voor € 20.000
- De technische gebruiksduur is zes jaar
- Per product is één werkeenheid nodig
- De rentekosten bedragen indien relevant 10% per jaar, te berekenen over de boekwaarde aan
het begin van het jaar
- Met de machine wordt één soort product vervaardigd
- De afzet is gelijk aan de productie
- Verkoopopbrengsten, die steeds hoger zijn dan de kosten, worden gerealiseerd en ontvangen
aan het einde van een jaar
- Complementaire kosten worden geacht op te treden en te worden betaald aan het einde van een
jaar
- Afschrijvingen en rentekosten vervallen aan het eind van een jaar
- De eventuele restwaarden worden per het einde van het laatste gebruiksjaar ontvangen
- Ingebruikstelling vindt plaats per het begin van het eerste jaar
- Buitengebruikstelling kan alleen plaatsvinden aan het eind van een volledig gebruiksjaar
- Van economische slijtage, prijsveranderingen en dergelijke wordt geabstraheerd, tenzij anders
wordt vermeld
- Het is niet mogelijk de technische gebruiksduur te verlengen
2
, De kosten die per eenheid product moeten worden geminimaliseerd zijn:
De complementaire kosten
De totale waardedaling (Aaanschafprijs (A)–Restwaarde aan het eind van het geïndiceerde jaar
(R))
De rentekosten
De gemiddelde kosten per product, bij een gebruiksduur van n jaren worden bepaald door:
Het verloop van de productieomvang
Het verloop van de complementaire kosten gedurende n jaar
Het verschil tussen aanschaffingsprijs en restwaarde na n jaar (A-R n)
In tabel 1.1 staan aanvullende gegevens van een machine met een aanschafprijs van € 20.000 met
een TGD van zes jaar.
Jaar Producti Complementaire kosten Restwaarde
t e CK R
q
1 1 200 € 4.000 € 12.000
2 1 000 € 4.400 € 8.000
3 900 € 4.800 € 6.000
4 850 € 4.900 € 5.400
5 650 € 5.600 € 3.800
6 250 € 6.400 € 1.600 -/-
Om te onderzoeken bij welke waarde van n de gemiddelde kosten minimaal zijn, moet k voor de zes
alternatieve gebruikstijden worden bepaald.
Zonder rentekosten:
Bereken voor elk van de jaren:
a. De totale afschrijving (A-R)
b. De cumulatieve complementaire kosten (CCK)
c. De cumulatieve totale productiekosten (CTPK) = (a) + (b)
d. De cumulatieve productieaantallen (Cq)
e. De gemiddelde kosten per eenheid product (k) = (c): (d)
Cumulatief: kosten van voorgaande jaren + kosten dat jaar
(a) (b) (c) (d) (e)
n A-R CCK CTPK Cq k
1 8.000 4.000 12.000 1 200 10,00
2 12.000 8.400 20.400 2 200 9,27
3 14.000 13.200 27.200 3 100 8,77
4* 14.600 18.100 32.700 3 950 8,28
5 16.200 23.700 39.900 4 600 8,67
6 21.600 30.100 51.700 4 850 10,66
Inclusief rentekosten:
Bereken voor elk van de jaren op basis van de gegeven rentevoet:
Restwaarde aanh et eind van h et ≥ï ndiceerde jaar
a. De totale afschrijving = (Aanschafprijs - )
( 1+rentevoet )aantal jaar
b. De contante waarde van het jaarbedrag aan complementaire kosten (C wCK)
c. De cumulatieve contante waarde aan complementaire kosten sub b (CC wCK)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannekehoukes1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.