Ontwikkeling: de geleidelijke verandering van lichaamsdelen en fysiologische kenmerken tijdens
de periode vanaf de bevruchting tot de volwassenheid. Ontwikkeling bestaat uit:
1. De deling en differentiatie van cellen
2. De veranderingen waarbij de anatomische structuren worden gevormd en gewijzigd.
Differentiatie: de vorming van verschillende celtypen.
Conceptie: bevruchting
Graviditeit, gestatie of prenatale periode: ander woord voor zwangerschap.
Perinatale periode: de periode vanaf 22 complete weken zwangerschap tot 7 complete dagen na
de geboorte.
Extra-uteriene graviditeit/ectopische zwangerschap: buitenbaarmoederlijke zwangerschap. —>
een operationele ingreep is nodig, om het embryo uit de buik weg te halen.
Uterus: baarmoeder
Oviduct/tuba uterina: eileider
Corona radiata: de laag follikelcellen om de eicel
Prenatale ontwikkeling: de ontwikkeling in de periode van de bevruchting tot de bevalling.
(embryonale + foetale periode)
Postnatale ontwikkeling: de ontwikkeling van de geboorte tot de volwassenheid.
Volgorde van de prenatale ontwikkeling:
- 1 spermacel dringt en eicel binnen en verliest hierbij zijn zweepstaart. De kern van de spermacel
en de kern van de eicel smelten samen. (het samensmeltingsproces heet amfimixis) Dit is de
bevruchting en deze vindt plaats in de eileider. De zygote (bevruchte eicel) vormt een
ondoordringbare laag.
- Tussen dag 1 en 6 kan er bevruchting plaatsvinden, wanneer de bevruchting heeft
plaatsgevonden, deelt de bevruchte eicel zich in tweeën en daarna in vieren en zo verder.
(klievingsdeling). De nieuwe cellen die na een deling worden gevormd, heten stuk voor stuk
blastomeren. Dit klompje cellen beweegt zich richting de baarmoeder. De periode in de eileider
wordt het klompje cellen een morula genoemd.Het klompje cellen blijft zich delen en wordt vanaf
het moment dat de baarmoederholte bereikt wordt een blastocyst genoemd. De blastocyst is
dan klaar om zich te nestelen in het baarmoederslijmvlies.
- In de baarmoederholte wordt de blastocyst gevoed door klieren in het endometrium
(baarmoederslijmvlies). Als de blastocyst volledig ontwikkeld is, maakt hij contact met het
endometrium: op dat moment stoppen de klievingsdelingen en begint de innesteling.
- Bij de innesteling (op dag 10) zijn er twee soorten cellen te onderscheiden. Cellen die later de
placenta en de vliezen zullen gaan vormen: trofoblast (buitenste laag) en de cellen die het kind
zullen gaan ontwikkelen: embryoblast (binnenste laag).
- Belangrijke processen bij de innesteling:
- Er ontstaat ruimte tussen de embryoblast en de trofoblast, dit wordt de amnionholte genoemd.
- Gastrulatie, ontstaan van ectoderm, mesoderm en entoderm.
- Vormen vier vruchtvliezen die de ontwikkeling van het embryo ondersteunen: dooierzak,
amnion, allatoïs en chorion.
- Dooierzak: de dooierzak in combinatie met het mesoderm vormen een belangrijke plaats
voor de vorming van bloedcellen.
, - Amnion: bestaat uit ectoderm en mesoderm, het bevat vruchtwater wat de foetus omgeeft
en tegen schokken beschermd.
- Allatoïs: bestaat uit endoderm en mesoderm, hierin hoopt zich een deel urine op tijdens de
embryonale ontwikkeling die door de nieren wordt gevormd.
- Chorion: zorgt later wanneer diffusie niet meer mogelijk is voor de voedselvoorziening van
het embryo.
- Week 3 - 5: het embryo heeft de vorm van een letter C en is nog geen 1 cm groot. De hersenen
beginnen zich te ontwikkelen, het hartje klopt al en er worden steeds meer bloedvaten
aangelegd. De longen zijn nog kleine uitstulpingen van de buis die later het maag-darm kanaal
zal gaan vormen. De armpjes en beentjes zijn nog maar kleine stompjes.
- Week 6 - 8: het zenuwstelsel, skelet en hart ontwikkelen zich verder. Hoofd, nek en oren worden
gevormd en ook het geslacht wordt langzamerhand ontwikkeld.
- Week 8: het bloedvaten- en zenuwstelsel hebben zich verder ontwikkeld. De hersenen beginnen
te werken en de vingertjes en teentjes zijn los van elkaar gekomen.
- Week 9 - 11: het foetus is compleet, maar nog niet helemaal volgroeid. Het eerste haar groeit en
er hebben zich 20 bobbeltjes in de kaken gevormd, deze bobbeltjes worden later melktandjes.
- Week 12 - 13: er is een begin gemaakt aan de vorming van zaadballen of eierstokken.
- Week 14 - 17: de spieren en het skelet zijn volledig ontwikkeld.
- Week 18 - 21: de foetus kan horen en kan licht- en donkertinten waarnemen. Er ontstaat een wit
vettig laagje op de huid (vernix caseosa), als bescherming voor het liggen in het vruchtwater.
Hierdoor wordt voorkomen dat het foetus week wordt.
- Week 22 - 24: de vetlaag van de foetus wordt dikker en de hoeveelheid vruchtwater neemt toe.
- Week 28 - 32: de foetus groeit enorm snel, er komt steeds minder bewegingsruimte waardoor
het hoofdje meestal naar beneden komt te liggen.
- Week 36: de indaling begint.
- Week 40: de foetus zal in deze periode geboren worden.
Blastogenese: vruchtontwikkeling vanaf de conceptie tot 1 week na de implantatie.
Embryogenese: vruchtontwikkeling vanaf de 3e dag tot en met de 8e week amenorroe. (maand 0 -
maand 2)
Foetale periode: vanaf de 9e week tot aan de geboorte. (maand 3 - maand 9)
Organogenese: het proces van de orgaanvorming.
Navelstreng bevat 3 bloedvaten:
- 2 slagaders (aa. umbilicales): vervoeren zuurstofarm bloed en veel afvalstoffen van de foetus
naar de placenta. (de afvalstoffen worden via de placenta afgegeven aan het bloed van de
moeder die voor verdere uitscheiding zorg)
- 1 ader (v. umbillicales): vervoert zuurstofrijk bloed van de placenta naar de foetus.
Placentatie: aanleg van de placenta.
De placenta is rond week 16 volledig aangelegd en heeft een aantal functies:
- Uitwisseling tussen moeder en kind: het zorg dragen voor transport van zuurstof en
voedingsstoffen van de moeder naar het kind en voor het transport van afvalstoffen van het kind
naar de moeder.
- Het vormen van een barrière om de foetus zo veel mogelijk te beschermen tegen schadelijke
stoffen en ziekteverwekkers.
- Hormonale functie: het produceren van de hormonen HCG, progesteron en oestrogeen
waardoor de zwangerschap in stand gehouden wordt en het lichaam van de moeder wordt
, voorbereid op de tijd na de geboorte. HCG zorgt o.a. voor het in stand houden van het gele
lichaam tot ongeveer maand 3-4.
- Immunologische functie: de acceptatie van de zwangerschap door het lichaam van de moeder.
In samenhang met de placenta wordt de foetus omgeven door twee vruchtvliezen: chorion (het
buitenste vlies dat tegen de uteruswand aanzit) en anion (het binnenste vlies). Binnen de ruimte
die de vliezen vormen (amnionholte) bevinden zich: de foetus, de navelstreng en het vruchtwater.
Functie vruchtvliezen: beschermende werking tegen bijv. infecties.
Functie vruchtwater: beschermende werking tegen schokken en het biedt het foetus de ruimte om
zich te bewegen. + het kind slikt vruchtwater door, waardoor hij oefent met drinken en de darmen,
nieren en blaas worden in staat gesteld om te werken.
Polyhydramnion: te veel vruchtwater, oorzaak: het foetus kan niet drinken.
Oligohydramnion: te weinig vruchtwater, oorzaak: het foetus kan niet plassen, vertraagde groei
foetus of langdurig gebroken vliezen.
De zwangerschap wordt verdeeld in drie trimesters:
- Trimester 1 (maand 1 t/m 3): aanleg van alle organen
- Trimester 2 (maand 4 t/m 6): ontwikkeling foetus
- Trimester 3 (maand 7 t/m 9): groei foetus en functioneel worden van de organen
Zwangerschap wordt gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. Pas na twee
weken zwangerschap vindt de ovulatie en dus de conceptie/bevruchting plaats. (de eerste twee
weken van de zwangerschap ben je dus eigenlijk helemaal niet zwanger, een vrouw is dus niet 40
maar 38 weken zwanger) Met behulp van een echo kan de zwangerschapsduur nauwkeurig
bepaald worden. De eerste dag van de laatste menstruatie + 280 dagen is de uitgerekende datum.
(hierbij wordt uitgegaan van een cyclus van 28 dagen). Wanneer je een cyclus bijv. 29 dagen is, tel
je nog een dag bij de uitgerekende datum extra op.
Verschillende tijdstippen in de zwangerschap:
- Vanaf week 5 is moeder een week overtijd en wordt vaak de zwangerschap ontdekt.
- Vanaf week 6 kun je het hartje zien kloppen, vanaf 10-12 weken kun je hem ook horen.
- Rond week 10 wordt vaak de eerste echo gemaakt.
- In week 12 kan een termijnecho worden gedaan, waarin de uitgerekende datum kan worden
bepaald.
- Vanaf week 14 kan het geslacht worden bepaald.
- Vanaf week 18 kan de moeder de eerste bewegingen van het kind voelen.
- In week 20 kan de 20-weken echo worden gedaan, hierbij kunnen eventuele afwijkingen worden
opgespoord.
- Vanaf week 22 is er de kans dat het kind het overleefd bij een vroeggeboorte.
- Tot het einde van het tweede trimester (week 24) mag er abortus worden uitgevoerd.
- In week 35 wordt de ligging van de baby bekeken en wordt er bepaald of de baby al met het
hoofdje naar beneden ligt.
- In week 40 is de uitgerekende datum voor de bevalling.
Maar 4% van de baby’s wordt precies op de uitgerekende datum van 40 weken geboren. Er wordt
gesproken van een voldragen kind wanneer deze tussen de 37 en 41+6 weken is, de periode
waarin het kind geboren wordt heet dan de partus a terme.
Wanneer de vrouw na 42 weken of langer pas bevalt van haar kindje, noem je dit serotien/partus
serotinus. Het is belangrijk om de moeder en het kind in de gaten te houden, omdat de
, functionaliteit van de placenta afneemt. Het kind kan bijv. een gebrek aan voeding en zuurstof
krijgen.
Kenmerken van een serotien kind:
- Perkamentachtige huid
- Weinig vet
- Lange nageltjes
- Toegenomen kans op meconiumaspiratie (ontlasting inslikken) en asfyxie
Extreem prematuur: geboorte tussen de 24 en 32 weken.
Prematuur: geboorte tussen de 32 en 37 weken.
Vroeggeboorte: de weeën beginnen voordat de foetus zijn normale ontwikkeling heeft voltooid. De
grens tussen een spontane miskraam en een vroeggeboorte wordt meestal gesteld op een
lichaamsgewicht van 500 gram, het normale gewicht bij het eind van het tweede trimester.
Verschillende vormen van vroeggeboorte:
- Abortus, dit is een geboorte tot 16 weken.
- Immature geboorte, dit is een geboorte voor 24 weken.
- Extreem prematuur, dit is geboorte tussen de 24e en 32e week.
- Vroeggeboorte/prematuur, dit is een geboorte tussen de 32e en 37e week.
Wanneer een kindje na 16 weken overlijdt in de baarmoeder wordt gesproken van een intra utriene
vruchtdood. De moeder moet vaak via de ‘normale’ weg bevallen, omdat operatief verwijderen
vaak niet meer mogelijk is.
Redenen van vroeggeboorte:
- Spontane vroeggeboorte (70%)
- Medische problematiek (30%)
- Moeder is ziek: HELLP-syndroom of toxicose
- Het kind heeft een ernstige groeiachterstand
- Het kind is ziek
Risicofactoren voor vroeggeboorte:
- Eerdere vroeggeboorte
- Roken tijdens de zwangerschap
- Lage sociaaleconomische status van de ouders
- Leeftijd van de moeder
Te vroeg geboren kinderen hebben vaak onderstaande problematiek:
- Lage bloedglucose (je brengt dan een glucose-infuus in bij het kind)
- Infectie (het kind krijgt dan antibiotica)
- Niet of onvoldoende drinken (je geeft het kind dan voeding via een sonde)
- Icterus neonatorum, geelzucht, door: hyperbillirubine, niet juist functioneren van de lever. (kind
blootstellen aan licht (fototherapie), hierdoor wordt bilirubine afgebroken, als dit niet helpt: een
wisseltransfusie met bloed uitvoeren)
- Asfyxie, perinataal zuurstoftekort bij de baby. Alle organen zijn aangedaan en functioneren niet
zoals het hoort. Oorzaken kunnen maternaal (tijdens de zwangerschap zijn): bijv. niet door het
geboortekanaal kunnen of beknelling door de navelstreng.
- Problemen met de motoriek
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosaliefix. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.