Deel 3 goederenrecht
1. Goederen soorten en belang
3 categorieën in de rechtsorde:
1. Personen: natuurlijke personen ( mensen van vlees + bloed ) / rechts
personen ( vennootschappen )
2. Goederen
3. Dieren
Goederen op 4 manieren indelen:
Roerend vs onroerend (een goed kan nooit zowel roerend als
onroerend zijn.)
1) Roerend:
- Verplaatsbaar zijn = roerend uit hun aard
door hun eigen kracht ( dier )
door een vreemde kracht ( fiets, wagen,.. )
- Uitzondering!
o Vervoegd roerende goederen
bv: 6 weken oogst van groeten door fiscale redenen
2) Onroerend:
- Niet verplaatsbaar of niet bestemd om verplaats te worden
bv: huis, pand
- Uitzonderingen: roerende goederen die onroerend worden door:
o Onroerend door incorporatie ( door het vast te maken
aan een onroerend goed
bv; zonnepanelen, planten, geplante bomen,..
o Onroerend door bestemming
o Accessoires van onroerend goed:
- die zelfde eigenaar hebben
- economische band hebben met het onroerend goed
bv: koteigenaar die een microgolfoven plaatst.
- Deze twee voorwaarden moeten beide vervuld zijn.
o Onroerend door het voorwerp waarop zij betrekking hebben
- rechten + schuldvorderingen ( uw recht heeft op betaling van
factuur)
o Betrekking voor het betalen van iets roerend.
hypotheek recht die de bank heeft op een onroerend goed
om - terugbetaling te krijgen ( op een onroerend rust )
onroerend goed
, - Belang voor:
1) Fiscaal recht
a. Registratie – en overdrachtsbelasting ( overdracht van
onroerend goed die hoger liggen dan roerend goederen )
b. Btw behandeling ( roerende goederen vaak verbonden aan
de btw )
c. Afschrijvingsregels
d. Successierechten en schenkingsrechten ( onroerende
goederen hoger tarieven dan roerende goederen )
2) Gerechtelijk recht
a. Bevoegdheid van de rechtbank ( grensconflicten )
b. Bewijsvoering
c. Verhaalsmogelijkheden bij schulden
Lichamelijk/ materieel vs onlichamelijk / immaterieel
1) Materiele/ lichamelijke goederen: Zintuigelijk waarnemen
( voelen, zien, ruiken, horen )
2) Onlichamelijke/ immateriële goederen: Niet zintuigelijk
waarnemen Bv: schuldvordering ( dat is een recht, niet
vastnemen maar bestaat juridisch wel
Gebruiksgoederen vs verbruiksgoederen
1) Gebruiksgoederen:
= Meer dan 1 keer gebruiken zonder dat ze verdwijnen
bv: auto, fiets, pan, pc
2) Verbruiksgoederen:
= Verdwijnen door het eerste gebruik
bv: brood, geld, brandstof
Publiek vs private goederen
1) Publieke goederen:
= Behoren aan de overheid omdat de overheid geen winst nastreeft
worden deze goederen gebruikt in het algemeen belang. Bv: straten,
voetpaden,..
MAAR, soms toch privatief gebruik op toestaan via
domeinconcessie ( tijdelijk
recht ) bv: Cabines op het strand, terrassen op de markt,…
2) Private goederen:
= behoren niet aan de overheid
Soms ook publiek gebruiken -> overheid die geld nodig heeft
( kasteel die in handen zit van de overheid gaan ze verkopen aan
1. Goederen soorten en belang
3 categorieën in de rechtsorde:
1. Personen: natuurlijke personen ( mensen van vlees + bloed ) / rechts
personen ( vennootschappen )
2. Goederen
3. Dieren
Goederen op 4 manieren indelen:
Roerend vs onroerend (een goed kan nooit zowel roerend als
onroerend zijn.)
1) Roerend:
- Verplaatsbaar zijn = roerend uit hun aard
door hun eigen kracht ( dier )
door een vreemde kracht ( fiets, wagen,.. )
- Uitzondering!
o Vervoegd roerende goederen
bv: 6 weken oogst van groeten door fiscale redenen
2) Onroerend:
- Niet verplaatsbaar of niet bestemd om verplaats te worden
bv: huis, pand
- Uitzonderingen: roerende goederen die onroerend worden door:
o Onroerend door incorporatie ( door het vast te maken
aan een onroerend goed
bv; zonnepanelen, planten, geplante bomen,..
o Onroerend door bestemming
o Accessoires van onroerend goed:
- die zelfde eigenaar hebben
- economische band hebben met het onroerend goed
bv: koteigenaar die een microgolfoven plaatst.
- Deze twee voorwaarden moeten beide vervuld zijn.
o Onroerend door het voorwerp waarop zij betrekking hebben
- rechten + schuldvorderingen ( uw recht heeft op betaling van
factuur)
o Betrekking voor het betalen van iets roerend.
hypotheek recht die de bank heeft op een onroerend goed
om - terugbetaling te krijgen ( op een onroerend rust )
onroerend goed
, - Belang voor:
1) Fiscaal recht
a. Registratie – en overdrachtsbelasting ( overdracht van
onroerend goed die hoger liggen dan roerend goederen )
b. Btw behandeling ( roerende goederen vaak verbonden aan
de btw )
c. Afschrijvingsregels
d. Successierechten en schenkingsrechten ( onroerende
goederen hoger tarieven dan roerende goederen )
2) Gerechtelijk recht
a. Bevoegdheid van de rechtbank ( grensconflicten )
b. Bewijsvoering
c. Verhaalsmogelijkheden bij schulden
Lichamelijk/ materieel vs onlichamelijk / immaterieel
1) Materiele/ lichamelijke goederen: Zintuigelijk waarnemen
( voelen, zien, ruiken, horen )
2) Onlichamelijke/ immateriële goederen: Niet zintuigelijk
waarnemen Bv: schuldvordering ( dat is een recht, niet
vastnemen maar bestaat juridisch wel
Gebruiksgoederen vs verbruiksgoederen
1) Gebruiksgoederen:
= Meer dan 1 keer gebruiken zonder dat ze verdwijnen
bv: auto, fiets, pan, pc
2) Verbruiksgoederen:
= Verdwijnen door het eerste gebruik
bv: brood, geld, brandstof
Publiek vs private goederen
1) Publieke goederen:
= Behoren aan de overheid omdat de overheid geen winst nastreeft
worden deze goederen gebruikt in het algemeen belang. Bv: straten,
voetpaden,..
MAAR, soms toch privatief gebruik op toestaan via
domeinconcessie ( tijdelijk
recht ) bv: Cabines op het strand, terrassen op de markt,…
2) Private goederen:
= behoren niet aan de overheid
Soms ook publiek gebruiken -> overheid die geld nodig heeft
( kasteel die in handen zit van de overheid gaan ze verkopen aan