Klinische Psychologie 2: diagnostiek en therapie (PB2002)
All documents for this subject (23)
10
reviews
By: Antuan • 2 year ago
By: soelhouari • 1 year ago
By: fisanders • 2 year ago
By: debbieridders • 3 year ago
By: Effi1987 • 3 year ago
By: tryntsjehaga • 3 year ago
By: Manoukb • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
marianwassink
Reviews received
Content preview
H1: PSYCHODIAGNOTIEK
Verschillende instrumenten van een psycholoog:
- Onderzoeksgesprekken
- (gedrags)observaties
- Psychologische tests en vragenlijsten
Kern van psychodiagnostiek = integratie van deze 3 bronnen om antwoorden op onderzoeksvragen te
krijgen. Factoren in persoon, gedrag en omgeving worden in samenhang beschouwd
Stepped-care model:
Afhankelijk van de ernst en hardnekkigheid van de klachten kan worden gekozen voor een meer uitgebreid
psychodiagnostisch onderzoek
Wanneer is uitgebreide psychodiagnostiek zinvol:
- Klachten lijken grotendeels toe te schrijven aan intelligentie, ontwikkelingsproblemen,
persoonlijkheidskenmerken of cognitief (dis)functioneren
- Client heeft al meerdere behandelingen gevolgd zonder het gewenste resultaat
- Als client gebaat lijkt bij langdurige of intensieve behandeling vanwege persoonlijkheidsproblematiek die
tijdens behandeling zichtbaar is geworden
Psychodiagnostiek:
Centraal staat het opstellen en toetsen van een verklarende hypothese. Psychodiagnosticus wil begrijpen welke
psychische processen en omgevingsinvloeden ten grondslag liggen aan klachten en problemen. Temperament,
persoonlijkheid, coping. Leidt tot indicatiestelling waarbij passende interventie wordt gekozen.
Leidt tot uitgebreide rapportage:
- DSM V classificatie (=klachtenbeeld)
- Ontwikkelingsgeschiedenis
- Persoonlijkheid
- Sociaal emotionele informatieverwerking
- Sociaal cognitieve stijl
Rol diagnosticus:
- Intaker: 1e contact, uitzoeken wat er aan de hand is
- Diagnosticus: klachten en problemen kaderen
Psychodiagnosticus: diepgaand begrijpen. Zodra er een behandelrelatie is opgebouwd met de cliënt is het raadzaam
om psychodiagnostische vragen door een collega te laten stellen, om rolverwarring te voorkomen.
Bij psychodiagnostisch onderzoek wordt de empirische cyclus gehanteerd:
Vermoedens hypothesen toetsen kennis opbouwen hypothese aannemen of verwerpen
Psychodiagnostiek kan vanuit verschillende invalshoeken benaderd worden, afhankelijk van het theoretische kader
(zie H2):
- Transdiagnostisch (kijken naar stoornisoverstijgende kwetsbaarheden)
- Farmaco en andere niet psychologische behandelvormen
- Psychoanalytisch (nadruk op onderliggende mechanismen)
- Client gerichte psychotherapie (integreert diagnostiek in behandeling, niet als losstaande fase)
- Cognitieve gedragstherapie
- Interpersoonlijke therapie
Diagnostische cyclus:
Klachtenanalyse: Wat is de vraag? Probleemanalyse: Wat is het probleem?
Verklaringsanalyse: Waar komen de klachten vandaan? Indicatieanalyse: Wat is de beste aanpak? (terug
naar begin)
1
, Klachtenanalyse
Aanmelding, doorverwijzing, wat is de onderzoeks- of hulpvraag?
Achtergrond van aanvraag nagaan, aanleiding, motieven, verwachtingen van de aanvrager.
Analyse hulpvraag client: waarom nu, doel, wat wil client weten, wat ziet client als probleem. Vaak is er
al dossierinfo.
Nulhypothese toetsen, falsificatie in plaats van verificatie,
Klachtenanalyse volgt op aanmelding en luidt tot verhelderende diagnose; aanleiding, verwachtingen en
hulpvraag zijn duidelijk.
De kaders waarbinnen het (psycho)diagnostisch onderzoek kan plaatsvinden zijn nu bekend.
Probleemanalyse
Bekende gegevens koppelen aan psychologische kennis
Onderzoeksvragen opstellen
Beeld krijgen van de situatie en belevingswereld van de client
Anamnese: voorgeschiedenis en functioneren op basis van herinneringen van de client
Vaak is ook een hetero anamnese nuttig
Onderdelen van de probleemanalyse:
1) Gestandaardiseerde klachtinventarisatie:
Bijvoorbeeld symptoomvragenlijsten. Vaak standaard bij intake of onderdeel van ROM =
Routine Outcome Monitoring, primair bedoeld voor waarborgen kwaliteit van de zorg,
maar monitort ook behandelresultaten.
Er is veel ervaring met de OQ-45 (= Outcome Questionnaire), die meet 3 functiedomeinen;
intrapsychisch, interpersoonlijk en sociale rolvervulling. Kan helpen bij het vormen van
hypothesen over aard en ontstaanswijze van klachten.
2) Speciële anamnese:
Specifieke klachten in beeld brengen, met accent op huidige problematiek.
Vragen naar luxerende factor (wat was de druppel) en aanloop van problematiek.
Volgorde, aard en ernst duidelijk maken.
Eigen verklaring van client?
Is er interferentie? worden sociale, relationele en functionele aspecten in het leven
belemmerd door de problematiek?
Wat heeft de client zelf al gedaan en effect daarvan?
Beoordelingsvermogen en ziekte inzicht
3) Psychiatrische anamnese:
Samenvatting van psychiatrische symptomen, zowel objectief als subjectief waargenomen
Bestudeerde aspecten:
a) Verschijning en psychomotoriek
2
, b) Oriëntatie
c) Aandacht en geheugen
d) Waarneming (bv hallucinaties)
e) Spraak en denken
f) Stemming en affect (hoe geeft cliënt uiting aan emoties (affect) zoals te zien is in
gedrag, bv blozen, trillen)
g) Persoonlijkheid
4) Observaties tijdens onderzoeksgesprekken:
Indruk van minder tastbare aspecten dan die in de psychiatrische anamnese, bv stevigheid/
kwetsbaarheid, omgang met gevoelens, afweermechanisme (bv humor), sociaal
geaccepteerd gedrag (bv hard werken), gevoelens ontkennen (loochenen) of toeschrijven
aan een ander of iets externs (projectie).
Diagnosticus is zelf het instrument, naast expliciete testinstrumenten. Hoe komt de client
over qua intelligentie, mentalisatieniveau (gedrag zien als resultaat van eigen gedachten en
gevoelens)
5) Biografische anamnese en hetero anamnese:
Levensgeschiedenis, beschermende of ontvankelijk maken factoren.
Hoe verliep lichamelijke, psychische, seksuele, sociale en intellectuele ontwikkeling
tijdens:
a) Vroege jeugd (0-4 jaar)
b) Kindertijd (4-12 jaar)
c) Adolescentie (12-18 jaar)
d) Volwassenheid (18-nu)
Kan als auto- maar ook als heteroanamnese.
Verloop van de zwangerschap? Verwaarlozing, mishandeling, misbruik, ziekte, life events,
psychische stoornissen in de familie. Ook evt gedragsstoornissen, aandachtsproblemen,
leerproblemen, psychische stoornissen gedurende hele levensgeschiedenis.
6) Huidig functioneren:
Sociale relaties, vrije tijd, maatschappelijke situatie, functioneren tijdens opleiding of
werk, financiële situatie, huisvesting, hobby’s.
Belangrijk om te realiseren dat organische (medische) factoren een rol kunnen spelen bij
psychische klachten.
7) Beschrijvende diagnostiek:
Wat zijn de belangrijkste klachten? Hoe ernstig, wat is de aanleiding, hoe kunnen de
klachten begrepen worden? = Onderkennende diagnostiek = beschrijven maar niet
verklaren.
Onderdeel is DSM classificatie = individueel probleemgedrag toewijzen aan categorie of
cluster uit classificatiesysteem voor probleemgedrag. Als het ware een samenvatting van
klachten gerelateerd aan wetenschappelijke kennis.
Vaak obv intake al DSM classificatie: gevaar is dat classificatie wordt verheven tot
diagnose, waarbij specifiek problematiek op de achtergrond raakt. Classificatie zegt niets
over ontstaan.
Verklaringsanalyse
Waar komen klachten vandaan? Hoe zijn de klachten te verklaren? Hiertoe kunnen verschillende
instrumenten worden ingezet, maar die kunnen ook als onderdeel van de probleemanalyse worden
ingezet, als het gaat om het onderkennen en objectiveren van klachten.
In verklaringsanalyse empirische cirkel blg is wetenschappelijke houding en hypothesen toetsen.
Hoe kunnen de onderzoeksvragen worden onderzocht en wat zijn de antwoorden erop? Wat zijn de
resultaten van het onderzoek? Pas op voor tunnelvisie of te weinig aandacht voor ontkrachtende info.
Hypothesen opstellen: veronderstelling is dat deze empirisch getoetst kan worden en dus falsifieerbaar is.
Keuze van instrumenten en methoden:
Hypothesen operationaliseren kiezen passende meetinstrumenten. Vooraf moet duidelijk zijn
wanneer hypothesen kunnen worden verworpen.
Blg dat meetinstrument goed aansluit bij hypothesen en onderzoeksvragen. Blg is ook de kwaliteit van
het meetinstrument (COTAN = Commissie Testaangelegenheden NL)
3
, 1) Semigestructureerd interview:
Vragen en antwoorden zijn voor een groot deel vastgelegd, bv SCID-5-S (structured
clinical interview for DSM 5 disorders – symptoms) en SCID-5-P
(persoonlijkheidsstoornissen).
Er zijn ook symptoomspecifieke interview, bv Y-BOCS (Yale Brown Obsessive
Compulsive Scale) voor dwang.
Een gestructureerd interview zorgt voor het uitvragen van info die hypothese kan
falsificeren of confirmeren.
2) Capaciteitentest:
Intellectuele vaardigheden onderzoeken en vergelijken normgroep, bv: SCIL18+ (test op
aanwezigheid van licht verstandelijke beperking)
WAIS-IV (intelligentie en sterke/zwakke punten als verbaal begrip, perceptueel redeneren,
werkgeheugen en verwerkingssnelheid)
SON-R (non verbale intelligentietest)
Neuropsychologische tests (bv hersenletsel, dementie, CVA, epilepsie)
3) Vragenlijsten:
Zelfrapportage vragenlijsten, vergelijken met normgroep. Algemeen screenend, maar ook
specifiek mogelijk, persoonlijkheid, copingvaardigheden. Let op beeld wat de client
bewust wil presenteren!
4) Indirecte methoden:
Voor de client is het niet meteen duidelijk wat gemeten wordt, bv
IAT (impliciete associatie test) meet automatische attitudes, weinig toegepast omdat
betrouwbaarheid op individueel niveau onvoldoende is
Projectieve tests; ongestructureerd, vrij, roept spanning op (bv boom tekenen), reactie op
spanning observeren.
Betrouwbaarheid en normering is vaak onvoldoende
5) Structurele persoonlijkheidsinterviews:
Inzicht krijgen in persoonlijkheidsstructuur.
Structurele diagnostiek is gebaseerd op psychodynamische theorie van Kernberg. Hij
onderscheidde 3 persoonlijkheidsorganisaties:
a) Neurotisch = meest stevig, geïntegreerd beeld van zelf en anderen, ontwikkelde
afweermechanismen en intacte realiteitstoetsing
b) Borderline = tussen andere 2 in, uiteenlopende mate van identiteitsdiffusie,
overheersend primitieve afweer, overwegend intacte realiteitstoetsing
c) Psychotisch = meest kwetsbare structuur, identiteitsdiffusie, primitieve afweer,
verstoorde realiteitstoetsing
Kwetsbaarheid of draagkracht bepaald door mate van:
a) Identiteitsdiffusie
b) Primitieve afweer
c) Realiteitstoetsing
Bewust weinig structuur bieden in gesprek client wordt gedwongen zelf helderheid te
scheppen bij belangrijke thema’s.
Confronteren bij tegenstrijdigheden spanning opvoeren activatie afweermechanisme
In aanvulling op structureel interview Eukelings – Bontekoe en Snellen dynamische
persoonlijkheidsdiagnostiek. Combinatie van resultaten semigestructureerde interview,
persoonlijkheidsvragenlijsten en projectieve tests controverse, want gebrek aan
empirische onderbouwing ea. Inmiddels wel meer bewijs voor.
Let op het goed toepassen van onderzoeksmiddelen, onbetrouwbare uitkomsten door stoorfactoren,
taalbeheersing van het NL, zo veel mogelijk controleerbare omgeving, is het serieus ingevuld, opvallende
antwoordtendenties, is er sprake van sociale wenselijkheid?
Verwerking volgens handleiding van de instrumenten, vergelijking met de normgroep.
Onderzoeksresultaten integreren en plaats geven aan tegenstrijdigheden. Testresultaten in samenhang met
alle andere info beschouwen. Integratie. Terugkoppelingsgesprek cliënt kan bevestigen, ontkrachten,
wat beeld van onderzoeker kan nuanceren, aanvullen, tegenspreken. Samenvatting van
terugkoppelingsgesprek maakt ook onderdeel van de rapportage. Alert zijn op ‘ja knikken’ van cliënt.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marianwassink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.52. You're not tied to anything after your purchase.