1.1 Inleiding ondernemerschap en methode
Een ondernemer neemt risico, voor dit risico wil hij beloond worden.
Ondernemingsplan: hierin staat het idee van de onderneming, maar ook zaken rondom de
strategie, de marketing in organisatorische kwesties.
Bevat ook een bedrijfseconomisch deel, bestaand uit:
- Een investeringsplan
- Een financieel plan
- De beginbalans
- Een begrote resultatenberekening
- Een begroot liquiditeitsoverzicht
- Een eindbalans
Een goed doordacht ondernemingsplan zorgt ervoor dat over tal van zaken systematisch is
nagedacht, zodat de kans op faillissement verkleind wordt en dat daarmee zowel de bank als
de ondernemer niet opgescheept blijft zitten met een schuld.
1.2 Het investeringsplan
Investeringsplan: de lijst van bezittingen. In dit investeringsplan staan de benodigde vaste
activa en de vlottende activa en de aanschafwaarde van deze.
Vaste activa: alle bezittingen die langer dan 1 productieproces meegaan.
Vlottende activa: alle bezittingen die die 1 productieproces meegaan.
1.3 Het financieel plan
Financieel plan: hierin staat hoe de financiering van het investeringsplan zal plaatsvinden.
Financieringsgat: het verschil tussen het benodigde bedrag voor een investering en de som
van de al toegezegde financieringen, voor zover dat laatste bedrag kleiner is dan het eerste.
Bij financiering wordt er onderscheid gemaakt tussen eigen vermogen en vreemd vermogen.
Eigen vermogen: financiële middelen die voor onbepaalde tijd ter beschikking worden
gesteld door de eigenaar van een onderneming.
Vreemd vermogen: schulden aan derden, waarbij het geld vaak binnen een afgesproken
termijn moet worden terugbetaald. Verschillende soorten leningen:
- Hypothecaire lening: geld wordt geleend waar een onderpand tegenover staat.
- Persoonlijke lening: lening bij een bank waarbij geen garantie tegenover staat.
- Rekening courant krediet: de ondernemer kan tot een gemaximeerd bedrag rood
staan op de betaalrekening van zijn bedrijf.
Crediteuren: leveranciers van de door onderneming op rekening gekochte goederen en
diensten. Het zijn bedrijven met vorderingen op de onderneming.
1.4 De beginbalans
Het investeringsplan en het financieel plan kunnen worden weergegeven in een
beginbalans. De linkerzijde van de balans staat de debetzijde: bezittingen van de
onderneming. De rechterzijde heet de creditzijde: de wijze waarop de bezittingen zijn
,gefinancierd. Het totaal van de bedragen aan de debet kant en de creditkant is aan elkaar
gelijk.
Lang vreemd vermogen: de lening wordt voor langer dan een jaar aangegaan.
Kort vreemd vermogen: het geleende geld moet op het moment van aangaan binnen een
jaar worden afgelost.
Debiteuren: een post die ontstaat als een bedrijf zijn verkochte goederen en diensten op
rekening heeft verkocht en de klant deze rekening nog niet heeft voldaan.
Vragen H1:
Vaste activa zijn de bezittingen die meer dan 1 productieproces meegaan. (+ Alle duurzame
productiemiddelen die verkocht worden)
Het financieel plan geeft inzicht in: 1) Hoe de bezittingen van de ondernemer door derden
gefinancierd worden. 2) Hoeveel eigen vermogen de ondernemer moet inbrengen om de
financiering rond te krijgen. 3) Hoe de financieringsbehoefte van de ondernemer wordt
voldaan.
Op de beginbalans worden de bezittingen gevormd door: 1) de bezittingen van de
ondernemer bij aanvang van de onderneming, inclusief de bezittingen die de ondernemer
privé in de onderneming inbrengt. 2) De in bezit zijnde vaste activa en de vlottende activa,
inclusief de liquide middelen.
Op de beginbalans wordt het totaal vermogen gevormd door: 1) het geld en de waarde van
de bezittingen dat de ondernemer zelf (inclusief schenkingen) in de onderneming steekt en
het geld dat de ondernemer leent van derden. 2) het geld dat de ondernemer bij aanvang
van derden geleend heeft en het eigen vermogen.
Aan de debetzijde staan: 1) de bezittingen van minst naar meest liquide. 2) de lijst van vaste
en daarna vlottende activa zoals in het investeringsplan is vastgesteld.
Aan de creditzijde staan: 1) de waarde van de door de ondernemer zelf ingebrachte
bezittingen en geld plus het vreemd vermogen. 2) het eigen vermogen, het lang vreemd
vermogen, het kort vreemd vermogen.
, Hoofdstuk 2: De Resultatenrekening
2.1 Inleiding: winst
Resultatenbegroting: een overzicht over de begrote winst.
Resultatenbegroting wordt niet alleen voorafgaand aan de start van de onderneming
opgesteld, ook op andere momenten.
Resultatenrekening: een overzicht van de winst achteraf.
2.2 Resultatenrekening
In de resultatenrekening staan de opbrengsten en kosten over een periode schematisch
weergegeven. Aan de creditzijde staan de opbrengsten; aan de debetzijde staan de kosten.
Onderdeel van het financieel deel van het ondernemingsplan.
Nettowinst: opbrengsten (omzet) - kosten; staat debetzijde
Indien opbrengsten lager dan kosten, een netto verlies aan de creditzijde
Om een resultatenrekening op te stellen moet de ondernemer zijn opbrengsten en kosten in
kaart brengen. Het moet een realistische inschatting zijn van het toekomstig financieel reilen
en zeilen van de onderneming.
Vaste kosten: kosten die onafhankelijk zijn van de variaties in de hoogte van de productie of
afzet.
Variabele kosten: kosten die juist wel afhankelijk zijn van de hoogte en daarmee ook de
wisselende hoogte van de productie en de afzet van de onderneming.
2.3 Opbrengsten
Gewone en buitengewone bedrijfsactiviteiten
Opbrengsten: constante verkopen en verkopen op rekening. (= omzet)
- Constante verkopen: verkopen die op het moment van verkoop ook direct betaald
zijn.
- Verkopen op rekening: verkopen waarbij de klant het bedrag van de rekening later
betaalt.
Opbrengsten kunnen worden berekend door van al de transacties in de periode de
gemiddelde verkoopprijs (excl. BTW) met de afzet te vermenigvuldigen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mikesmink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.60. You're not tied to anything after your purchase.