Dit is een uitgebreide samenvatting over de module 'Beweegzorg in de wijk' dat het eerste jaar aan de opleiding fysiotherapie werd gegeven aan de Hogeschool Utrecht. Vanuit de toetsmatrijs is alles beschreven, de kennistoets die bij dit blok hoort is hierdoor volledig uitgewerkt. Onderwerpen zoals ...
Very clearly worded and a good explanation included. Enjoyable to read and learn
By: ilsevandenboogaard • 1 year ago
Translated by Google
Hey! What a great review, thank you so much! Glad I was able to help you with it:)
By: emmazwegers4 • 1 year ago
By: mathijss1 • 1 year ago
By: sannesmalheer • 2 year ago
By: arjenaanhetrot • 3 year ago
Translated by Google
Get the test with this!
By: ilsevandenboogaard • 3 year ago
Translated by Google
Super chill, nice to be able to help you with it!
By: joostkroon • 3 year ago
Translated by Google
Super good and full summary! Makes the Block a lot easier.
By: ilsevandenboogaard • 3 year ago
Translated by Google
Very nice that this summary helped you well, great to hear!
Show more reviews
Seller
Follow
ilsevandenboogaard
Reviews received
Available practice questions
Oefenvragen kennistoets fysiotherapie jaar 1 (beweegzorg in de wijk)
Flashcards40 Flashcards
$3.211 sales
Flashcards40 Flashcards
$3.211 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Metabool syndroom is een verzameling van verschillende aandoeningen, welke 5 zijn dit?
Answer: Hyperglycaemie, laag LDL-gehalte, hypertensie, abdominale obesitas, triglyceriden in het bloed
2.
Wanneer hebben vrouwen en mannen een vergrote buikomvang?
Answer: vrouw: vanaf 88 centimeter
man: vanaf 102 centimeter
3.
Wat is de relatie tussen metabool syndroom en insulineresistentie?
Answer: Bij een verhoogde centrale adipostias worden er adipocytokinen aangemaakt wat invloed heeft op de insulinereceptoren waardoor ze minder werken.
4.
Wat zijn de insuline producerende cellen?
Answer: bètacellen in de eilandjes van Langerhans in de pancreas
Answer: Polyurie, polydipsie, visie stoornissen, wondjes die slecht genezen, uitval van gevoel door zenuwen, regelmatig terugkomende infecties
7.
Wat is de functie van Hb1Ac?
Answer: 1) Laat het percentage geglyceerde hemoglobine zien.
2) belangrijke voorspeller veranderingen van glucosewaardes in het bloed over langere periodes
3) Geeft een inschatting over de kwaliteit van de glucoseregulatie
8.
Wat zijn de belangrijkste functies van insuline?
Answer: 1) verlagen bloedsuikerspiegel
2) bevorderen opname van glucose in de lever/spier/vetcel
3) stimuleert de glycogeen synthese
4) remt de glycogenolyse
5) remt de gluconeogenese
6) stimuleert lipogenese / remt lypolyse
7) stimuleert eiwitsynthese
9.
Hoe zorgt insuline voor glucose opname in de spier?
Answer: Door het binden met een insulinereceptor wordt het transporteiwit GLUT-4 in het celmembraan gebouwd, hierdoor kan glucose de spier in en wordt opgeslagen als glycogeen als voorraad voor eigen gebruik --> stimuleren glycogeen synthese
10.
Waarom is insuline belangrijk voor de lever?
Answer: De lever kan zonder insuline en GLUT-4 geen glucose opnemen. Dit heeft de lever nodig om hier glycogeen van te maken als een voorraad, dit is niet voor eigen gebruik, maar om af te geven wanneer het lichaam te weinig glucose heeft.
Content preview
UITWERKING TOETSMATRIJS
BEWEEGZORG IN DE WIJK
Leerjaar 1 Hogeschool Utrecht
Abstract
De gehele uitwerking van de toetsmatrijs van beweegzorg in de wijk, Hogeschool Utrecht,
propedeuse jaar. Dezelfde koppen zijn gebruikt als in de toetsmatrijs stonden beschreven.
Inhoud: leefstijlziektes, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes type 1 en 2, wetgeving in de
zorg, fysieke zelfredzaamheid, spijsvertering, endocrinologie en meer.
Ilse van den Boogaard
,Inhoud
Leefstijlziekte metabool syndroom en overgewicht...............................................................................2
Leefstijlziekte diabetes mellitus..............................................................................................................2
Leefstijlziekte cardiovasculair risicomanagement..................................................................................7
Fysiologie: homeostase, biologische regelprincipes: spijsvertering......................................................10
Fysiologie: homeostase, biologische regelprincipes: endocrinologie...................................................12
Fysiologie: vaatfysiologie: sedentariteit en inactiviteit.........................................................................15
Fysiologie: stress, psychosomatiek: stress en slaap fysiologie..............................................................16
.............................................................................................................................................................16
EHBO: bewustzijn en reanimatie..........................................................................................................17
.............................................................................................................................................................17
Psychologie: zelfmanagement technieken: gezondheidsvaardigheden...............................................17
.............................................................................................................................................................17
Psychologie: gedragsverandering: Lenzen............................................................................................17
Diagnostiek/onderzoek: toename welbevinden in het algemeen: bewegingstherapie........................19
.............................................................................................................................................................19
Diagnostiek/onderzoek: fysieke zelfredzaamheid................................................................................19
Diagnostiek/onderzoek: meetinstrumenten leefstijl en gezondheid....................................................20
.............................................................................................................................................................20
Diagnostiek/onderzoek: risicostratificatie bewegen ACSM..................................................................20
.............................................................................................................................................................20
Ondernemen in de zorg: model health care value innovation.............................................................20
.............................................................................................................................................................21
Ondernemen in de zorg: eHealth.........................................................................................................21
Wetenschappelijke oriëntatie: kwalitatief wetenschappelijk onderzoek en zoektermen Pubmed +
psychometrische eigenschappen..........................................................................................................21
EBP: evidence based practice (EBP) en context based practice (CBP)..................................................22
Theorie fysiotherapie: gedragsverandering / gezondheidsvaardigheden.............................................22
Theorie fysiotherapie: leefstijlziekten preventie..................................................................................23
.............................................................................................................................................................23
Wetgeving: organisatie en regelgeving gezondheidszorg en kwaliteit in de zorg.................................23
1
,Leefstijlziekte metabool syndroom en overgewicht
Metabool syndroom: een verzamelnaam van allerlei symptomen van klachten met mensen met
overgewicht. Wanneer er 3 van de 5 symptomen aanwezig zijn wordt de diagnose metabool
syndroom gesteld.
Hyperglycaemie: teveel glucose in het bloed
Dyslipidemie: afwijking van verhouding van vetten, HDL omlaag, LDL omhoog, triglyceriden
omhoog. Niet alle cholesterol is slecht en heb je ook nodig, LDL is de pakketverzorger van
cholesterol en HDL is een soort stofzuiger en haalt de resten op in het lichaam en brengt het
terug naar de lever. Bij afname van HDL heb je meer circulerende vetten.
Hypertensie, het vetweefsel dat bepaalde hormonen produceert wat invloed heeft op
bloeddruk
Centrale adipositas. Vet kan op verschillende plaatsen worden opgeslagen: Viscerale
compartiment (buikvet) en subcutis (rond heupen en peer figuur). Het is beter om een
peerfiguur te hebben, want een appelfiguur is eerder een risico voor cardiovasculaire
aandoeningen. Wanneer de buikomvang bij mannen meer dan 102 centimeter is en bij
vrouwen meer dan 88 centimeter is er sprake van een vergrote buikomvang en dit is een van
de symptomen die metabool syndroom vaststelt.
Dit alles zorgt voor cardiovasculaire aandoeningen en diabetes type 2.
Onderliggende factoren: een sedentaire levenswijze, een verhoogde energie-inname dan verbruik,
ongezonde voeding met veel verzadigde vetten, veel suiker in het voedsel --> wordt opgeslagen als
vet, genetisch bepaalt.
Pathofysiologie: een belangrijk gevolg van metabool syndroom of (morbide) obesitas is
insulineresistentie. Dit zorgt ervoor dat er naast deze aandoening ook diabetes type 2 ontstaat.
Daarnaast heb je natuurlijk ook een flink verhoogde kans op cardiovasculaire aandoeningen zoals
atherosclerose. Het is echter nog niet helemaal duidelijk wat precies andere pathofysiologische
gevolgen zijn van het metabool syndroom omdat er nog veel onderzoek naar gedaan wordt en het
uit een combinatie van verschillende aandoeningen bestaat.
Overgewicht/(morbide)obesitas: hier zitten veel gevolgen aan zoals verhoogde kans op
cardiovasculaire aandoeningen, diabetes type 2, verhoogde bloeddruk, psychologische
aandoeningen, ontregelde menstruatie, chronische gewrichtsklachten en nog wat meer.
Relatie metabool syndroom en insulineresistentie: bij een verhoogde centrale adipositas, dus bij
teveel vet rondom de buik, gaan deze vetten stoffen aanmaken: adipocytokinen. Dit heeft direct
invloed op de insuline receptoren, ze gaan namelijk minder goed werken. Dit zorgt voor een
verminderde opname van glucose en een verhoogde afgifte van vrije vetzuren. Deze toename zorgt
voor een verminderde werking van insuline in de lever waardoor er meer glucose wordt
geproduceerd en in het bloed aanwezig blijft. Dit zorgt er weer voor dat glucose moeilijk in de
spieren word opgeslagen. Daarnaast zorgt het er ook voor dat HDL omhoog gaat en LDL omlaag
waardoor het vet nog meer wordt versterkt.
Leefstijlziekte diabetes mellitus
Diabetes type 1 en 2:
Type 1 Type 2
Snel begin Sluipt er meer in, ontstaat over jaren tijd zonder
dat er klachten zijn.
Ontstaat op jonge leeftijd Ontstond vroeger bij ouderen, maar vaker ook
volwassen leeftijd
Oorzaak niet helemaal bekend Erfelijkheid, overgewicht,
2
,Vernietiging bètacellen eilandjes van Er is insulineresistentie, er wordt dus wel insuline
Langerhans waardoor er überhaupt geen geproduceerd, maar dit is onvoldoende voor het
insuline wordt geproduceerd. lichaam. Vaak is er een combinatie van een
verminderde werking en relatief tekort in de
aanmaak omdat weefsels en receptoren minder
goed reageren.
Bij type 1 ben je vaak moe en wat korter Bij type 2 vaak chronische complicaties en
klachten overgewicht.
Insuline afhankelijk: insuline moet in het Vaak orale antidiabetica, behandeling bestaat uit
lichaam worden gespoten. veel bewegen om minder insulineresistent te
worden. Soms ook insuline afhankelijk waarbij er
ook gespoten wordt.
Diabetes type 1:
Diagnose: lichaamseigen cellen die insuline produceren worden aangevallen door afweercellen. De
insuline producerende cellen zijn de bètacellen die in groepen verzameld zijn in de eilandjes van
Langerhans in de alvleesklier/pancreas. De diagnose wordt bepaald op basis van de symptomen en
de bloedglucosewaarde. Bij normale mensen is dit nuchter <5,6 en niet nuchter <7,8. bij mensen met
diabetes is nuchter > 6,0 en niet nuchter >11,0. Hier zie je dus al de hogere bloedsuikers. De
symptomen die ontstaan bij diabetes zijn:
Polyurie, veel moeten plassen. Doordat glucose door de nier wordt gefiltreerd waardoor het
in de voorurine terecht komt. Glucose kan alleen in de proximale tubulus worden geresorbeerd
en omdat de bloedsuikerspiegel hoog is wordt er veel glucose gefiltreerd, kan er maar een
beperkte hoeveelheid glucose worden resorbeerd en komt de rest in de urine terecht dat
water met zich meebrengt. Hierdoor neemt de urine productie toe. Je plast veel en veel
drinken is daar een logisch gevolg van
Polydipsie, veel moeten drinken
Visusstoornissen, de suikers gaan de lens in waardoor een wazig zicht ontstaat
Onbedoeld afvallen
Deze symptomen komen allemaal voor in de ontstaansfase van diabetes.
Behandeling: doordat het lichaam helemaal geen insuline meer aanmaakt is de behandeling insuline
afhankelijk. Hierdoor moeten mensen met diabetes type 1 een paar keer eper dag insuline spuiten,
dit wordt vaak via een buis in de arm of buik gedaan.
Diabetes type 2:
Diagnose: er is een relatief insulineresistentie, er wordt dus wel insuline geproduceerd, maar niet
voldoende.
De diagnose wordt bepaald op basis van de symptomen en de bloedglucosewaarde. Bij normale
mensen is dit nuchter <5,6 en niet nuchter <7,8. bij mensen met diabetes is nuchter > 6,0 en niet
nuchter >11,0. Hier zie je dus al de hogere bloedsuikers. De symptomen die ontstaan bij diabetes
zijn:
Polyurie, veel moeten plassen. Doordat glucose door de nier wordt gefiltreerd waardoor het
in de voorurine terecht komt. Glucose kan alleen in de proximale tubulus worden geresorbeerd
en omdat de bloedsuikerspiegel hoog is wordt er veel glucose gefiltreerd, kan er maar een
beperkte hoeveelheid glucose worden resorbeerd en komt de rest in de urine terecht dat
water met zich meebrengt. Hierdoor neemt de urine productie toe. Je plast veel en veel
drinken is daar een logisch gevolg van
Polydipsie, veel moeten drinken
Visusstoornissen, de suikers gaan de lens in waardoor een wazig zicht ontstaat
3
, Wondjes die slecht genezen zoals een diabetes voet (ontstaat door een wondje dat vaak niet
word gezien en gevoeld)
Uitval van gevoel vanuit de zenuwen.
Infecties die regelmatig terugkomen zoals een blaasontsteking.
Deze symptomen komen voor in de ontstaansfase van diabetes, maar diabetes voet ook vaak tijdens.
De cel Hb1Ac (hemoglobine gebonden aan glucose) laat het percentage geglyceerde hemoglobine
zien. Het is een belangrijke voorspeller voor veranderingen van de glucosewaarde in het bloed over
een langere periode. Het geeft dus een inschatting over de kwaliteit van de glucoseregulatie en kans
op complicaties.
Regulatie bloedsuikerspiegel:
Wanneer je eet, komt er glucose in het lichaam. Dit wordt uit de darmen geresorbeerd, hierdoor gaat
de glucosebloedspiegel omhoog. Dit activeert de receptoren, de bètacellen in de eilandjes van
Langerhans in de pancreas/alvleesklier waardoor het hormoon insuline wordt geproduceerd wat als
functie heeft de glucose waarde in het bloed te normaliseren. Dit proces blijft dus op en neer gaan.
Wanneer er te weinig glucose is wordt dit vrijgemaakt of ingenomen, wanneer de waarde te hoog is
wordt insuline gebruikt om het te verlagen. Insuline verlaagt de glucosewaarde in het bloed door
ervoor te zorgen dat glucose in het weefsel terecht komt zoals in vetten, spieren en de lever.
Insuline in spierweefsel: het bindt met een insulinereceptor: hierdoor vinden er allerlei
processen plaats waardoor het transporteiwit GLUT-4 in het celmembraan wordt gebouwd. Via
deze 'poort' kan glucose het weefsel in. Vervolgens wordt glucose opgeslagen als glycogeen
waardoor de spieren een voorraad hebben voor eigen gebruik. Dit kan later namelijk weer
worden omgezet in glucose als het nodig is voor het functioneren van het weefsel. Insuline
stimuleert dus de glucogeen synthese.
o Wanneer er geen insuline is, wordt het eiwit GLUT-4 ook niet ingebouwd in het
membraan, zo kan glucose niet het weefsel in en blijft het achter in het bloed. Dit
gebeurt bijvoorbeeld bij type 1, daarom is insuline spuiten belangrijk zodat dit proces
toch door kan blijven gaan.
Insuline in de lever: net als bij de spieren zorgt insuline ervoor dat glucose de cel in kan. Het
bevordert de omzetting van glucose naar glucogeen waardoor er een voorraad is, dit is niet
voor eigen gebruik wat wel zo is bij spieren, maar voor afgifte van wanneer de glucosewaarde
in het bloed te laag is.
Insuline remt de glucoseproductie, remt de glycolyse (afbraak van glycogeen naar glucose) en
remt de glucogenogenese (nieuwe glucose moleculen).
Insuline remt de lypolyse (afbraak van vet) en stimuleert de lipogenese (opbouw van vet). Dit
komt omdat het lichaam liever suiker verbrandt dan vet (eerst koolhydraten voor vetten, dit
gebeurt pas na ongeveer een half uur flink sporen). Hierdoor is er steeds meer vet wat er weer
voor zorgt dat men steeds insuline resistenter wordt en dus diabetes kan vormen.
Samenvatting insuline:
VERLAAGT DE BLOEDSUIKERSPIEGEL
Bevordert opname van glucose in lever/spier/vetcel
Stimuleert de glycogeen synthese (glucose opbouwen tot glycogeen)
Remt de glycogenolyse (afbraak van glycogeen)
Remt de gluconeogenese (opbouw van glucose uit aminozuren of glycerol)
Stimuleert de lipogenese (opbouw van vetten), remt ketogenese
Stimuleert de eiwitsynthese
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevandenboogaard. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.