Samenvatting: BOKS Anatomie. Levensfasen

BOKS anatomie module levensfasen


Onderste extremiteit:
 art. coxae (heupgewricht)
o Type gewricht:
 Articulatio sphaeroidea
o Soorten bewegingen:
 anteflexie / retroflexie
 abductie / adductie
 exorotatie / endorotatie
 circumductie (combinatiebeweging)

• art. genus (kniegewricht)
o articulatio femorotibialis
 Type gewricht: (lastig in te delen)
o Qua assen: trocho-ginglymus
o Anatomisch: articulatio condylaris (dubbel ei-gewricht)
 Soorten bewegingen:
o flexie / extensie
o exorotatie / endorotatie
o articulatio femoropatellaris

Wervelkolom/romp
• art. sacroiliaca
o Type gewricht:
 articulatio plana (bij benadering) - een amphi-arthrose
o Soorten bewegingen:
 zeer gering, tussen os sacrum en os ilium is enkele graden kanteling
(nutatie en contranutatie) mogelijk. Nutatie is een vooroverkanteling
van het sacrum, contranutatie is een achteroverkanteling van het
sacrum
• artt. Costovertebrales
o Articulatio capitis costae
o Articulatio costo-transversaria
 Type gewricht:
o Samen een bicondylair (duplex) gewricht
 Soorten bewegingen:
o gewricht laat bewegingen van de ribben (ademhaling) toe. De
as van beweging verloopt door zowel dit gewricht als door de
articulatio capitis costae en loopt ongeveer in het verlengde
van het collum costae.

, • artt. sternocostales*
o Soorten bewegingen:
 Gewricht laat bewegingen van de ribben (ademhaling) toe
 Vooral rib 2-7, rib 1 is een kraakbeen verbinding en transleert
niet zoals 2-7

• artt. zygapophysiales (facetgewrichten)
o Type gewricht:
 Articulatio plana
o Soorten bewegingen:
 Onder andere afhankelijk van de stand van de gewrichtsvlakken:
o flexie, extensie
o Lateroflexie
o Rotatie

• discus intervertebralis
o Type gewricht:
 Symphysis
• De discus intervertebralis wordt gevormd door
o Nucleus pulposus
o Annulus fibrosus



• Columna vertebralis (wervelkolom)
o kyphose
o lordose
o scoliose


Bovenste extremiteit:
 Articulatio scapulothoracalis (scapulo-thoracale glijvlak)
 Dit is geen anatomisch maar een fysiologisch gewricht. Het gaat om het scapulo-
thoracale glijvlak. Tussen scapula en thorax bestaat de verbinding uit spieren.
o De volgende bewegingen/verplaatsingen van de scapula in dit glijvlak zijn
mogelijk:
 Elevatie en depressie (detractie)
 Protractie en retractie
 Mediorotatie en laterorotatie

, Onderste extremiteit: heup (diep)
Dorsaal
o m. gluteus minimus
 Origo:
o facies glutea van de ala ossis ilii (tussen de lineae gluteae
 Insertie:
o trochanter major femoris (ventraal)
 Functie:
o Abductie (in articulatio coxae)
o Endorotatie (in articulatio coxae)
o m. piriformis
 Origo:
o Facies pelvina ossis sacri (lateraal van de foramina sacralia
pelvina)
 Insertie:
o Trochanter major femoris
 Functie:
o retroflexie (in articulatio coxae)
o exorotatie (in articulatio coxae)
o abductie (in articulatio coxae)
o m. gemellus superior & m. gemellus inferior (zelfde aanhechtingen & functies)
 Origo:
o spina ischiadica
 Insertie:
o fossa trochanterica femoris (via de pees van de m. obturatorius
internus)
 Functie:
o exorotatie (in articulatio coxae)
o m. obturatorius internus
 Origo:
o binnenzijde van de membrana obturatoria
o rand van het foramen obturatum
 Insertie:
o fossa trochanterica femoris
 Functie:
o exorotatie (in articulatio coxae)
o m. quadratus femoris
 Origo:
o tuber ischiadicum (laterale rand)
 Insertie:
o dorsodistaal van de fossa trochanterica femoris
 Functie: