100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Strafrecht (eindcijfer 10) $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Strafrecht (eindcijfer 10)

3 reviews
 70 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht eindcijfer tentamen: 10

Preview 4 out of 31  pages

  • No
  • H 2 paragraaf 7, h3, h4, h5, h6, h8 tm par. 8.3.6, h9, h10, h11, h12, h13
  • June 29, 2020
  • 31
  • 2019/2020
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: faterbraak • 2 year ago

review-writer-avatar

By: elineanne16 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: taronkasparyan • 3 year ago

Translated by Google

clear and well written, thanks for the 8!

avatar-seller
Samenvatting Strafrecht
Hoofdstuk 2.7
Causaliteit: oorzaak-gevolg relatie.

- Wordt het oorzakelijk verband tussen twee gebeurtenissen wel of niet aangenomen.
- De reeks van gebeurtenissen die leiden tot het strafbare gevolg kan dusdanig zijn dat het
vaststellen van oorzakelijk verband steeds complexer wordt.
- Tijd kan meespelen tussen de oorzaak en het gevolg.

Causaliteitstheorieën:

1. Conditio sine qua non
- Bij het ontbreken van een schakel in de reeks der gebeurtenissen het gevolg zou zijn
uitgebleven.
- De schakel is onmisbaar
- Je wordt een bloedneus geslagen. Je fietst langs je huis naar de eerste hulp en voor de
eerste hulp word je aangereden en je gaat dood. Als je niet een bloedneus had, was je
niet doodgegaan.
2. Causa-proximaleer
- De veroorzakende factor die het dichtst bij het gevolg ligt, in juridisch opzicht als oorzaak
moet gelden.
3. Voorzienbaarheidsleer
- De nadruk ligt op de handeling waarvan kan worden gezegd dat deze een gevolg heeft
dat naar algemeen ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar was.
4. Redelijke toerekening
- Wordt in Nederland toegepast.
- Er moet een redelijke toerekening zijn.



Hoofdstuk 3 Opzet en schuld
Culpoos: het niet-opzettelijk, onvoorzichtig handelen.

Subjectieve bestanddelen: als opzet of schuld in de delictsomschrijving is opgenomen.

Opzet: willens en wetens handelen.

- Iemand weet waar hij mee bezig is en wil het ook doen.
- Als voor een delictsomschrijving opzet vereist is, maakt het niet uit welke graad van opzet.
1. Opzet met bedoeling
 Hoogste vorm van opzet.
2. Voorwaardelijke opzet
 Laagste vorm van opzet.
 Je handelt verkeerd doordat je oog hebt voor je primaire doel.
 Aanmerkelijkheid: hoe groot is de kans dat iets gebeurt na een bepaald handelen.
 De rechter moet soms oordelen op feiten van algemene bekendheid. (De kans dat
iemand overlijdt wanneer hij een kogel door zijn hoofd krijgt is aanmerkelijk)
3. Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn
 De dader heeft een bepaald doel voor ogen, maar hij weet dat het noodzakelijk is een
bepaald, niet primair beoogd, gevolg in het leven te roepen om een doel te bereiken.
 Er is geen sprake van een aanmerkelijke kans, het gevolg treedt sowieso in.
 Zekerheidsbewustzijn
 Man laat een boot ontploffen omdat hij het geld wil, alle bemanning gaat dood.

Opzetdelicten: delicten waarin opzet een bestanddeel is. (Wist dat, oogmerk, wetende dat)

,Ingeblikt opzet: opzet zit in het woord. Bijvoorbeeld bij mishandeling, opruien, seksueel binnendringen,
verzetten.

Opzet heeft vaak betrekking op de nakomende bestanddelen in de wet. (hij die opzettelijk…)

Geobjectiveerde delictsbestanddelen: delictsbestanddelen waarop het opzet van de dader niet gericht
hoeft te zijn.

o Ookal volgen zij na het opzetbestanddeel.

Opzet heeft niks te maken met verwijtbaarheid. (Je kan iemand opzettelijk doodsteken zonder
daarvoor verwijtbaar te zijn.)



Schuld als element = verwijtbaarheid

o Als iemand een andere mogelijkheid had om te handelen, maar dat niet deed.

Schuld als bestanddeel = culpa

o Onvoorzichtigheid die aan de dader te verwijten valt.
o Culpa is een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid.
o Onvoorzichtigheid, aanmerkelijk, verwijtbaarheid en causaal zijn belangrijk bij dit begrip.
o Het woord wederrechtelijk staat niet in de delictsomschrijving maar besloten in het woord
schuld.

Vormen van Culpa:

1. Bewuste culpa: bewustheid van de onvoorzichtigheid.
2. Onbewuste culpa: geen bewustheid van de onvoorzichtigheid.
3. Roekeloosheid: een of meer gedragingen van de dader die aangewezen kunnen worden die
erop duiden dat door hem welbewust onaanvaarde risico’s zijn genomen.
o Verschillend met voorwaardelijke opzet. Want met roekeloosheid weet je dat er gevolgen
gaan of kunnen komen en met voorwaardelijke opzet neem je de gevolgen op de koop toe.



Grens tussen bewuste culpa en voorwaardelijke opzet

Laten de gevolgen je koud, dan is het voorwaardelijke opzet.

Denk je echt in een goede afloop, dan is het bewuste culpa.

De rechter heeft twee rederneringen om te beslissen of het opzet is.

1. Objectiveren: aanwijzingen voor opzettelijk of culpoos handelen zoeken.
o Hoever een mes in de buik zit kun je kijken hoe hard het ging.
2. Normaliseren: Wat weten normale mensen en welke risico’s zouden zij aanvaarden?
o Een pakketje aannemen in Suriname om te vervoeren naar Nederland, kan is groot dat het
drugs is.

, Hoofdstuk 4: strafuitsluitingsgronden
Bij strafuitsluitingsgronden ontbreekt de wederrechtelijkheid of de verwijtbaarheid.

Atypische delicten: niet wederrechtelijk en/of niet verwijtbaar.



2 soorten strafuitsluitingsgronden:

o Rechtvaardigen het gedrag van de dader.

Rechtvaardigingsgronden

- Nemen de wederrechtelijkheid weg
- Gevolg: straffeloosheid
- Kijkend naar de handeling: de gedraging was niet in strijd met het recht
1. Noodweer
2. Overmacht als noodtoestand
3. Bevoegd ambtelijk bevel
4. Wettelijk voorschrift
5. Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid



Schulduitsluitingsgronden

- Nemen de verwijtbaarheid weg.
- Gevolg: straffeloosheid
- Kijkend naar de verdachte.
1. Noodweerexces
2. (Psychische) overmacht
3. Onbevoegd ambtelijk bevel
4. Ontoerekeningsvatbaarheid
5. Afwezigheid van alle schuld

De strafuitsluitingsgronden

1. Noodweer
 Recht van mensen om zich te verdedigen op een aanval.

De voorwaarden:

 Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding (aanval moet al begonnen zijn,
ogenblikkelijk = het moet elk moment starten, vrees is niet voldoende)
 Lijf, seksuele eerbaarheid of goed. (Een belediging hoort hier niet bij)
 Geboden en noodzakelijke verdediging
 Subsidiariteit: de verdediging moet noodzakelijk zijn
 Proportionaliteit: de noodzakelijke verdediging moet geboden zijn.

2. Noodweerexces
 De overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het
onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de
aanranding veroorzaakt.
 Alleen van toepassing als een beroep op noodweer niet mogelijk is wegens
schending van het proportionaliteitsvereiste.
 De voorwaarden voor noodweer gelden + disproportionaliteitsvereiste.
 Intensief noodweerexces: geen verhouding. Karatetrap tegen hoofd vs. Stomp
tegen de schouder.
 Extensief noodweerexces: tijd, de verdediging duurt veel langer dan het eigenlijk
hoort te duren. (Bijv. doortrappen als iemand op de grond ligt)

,  Dubbele causaliteit: hevige gemoedstoestand en een disproportionele verdediging.
 Tardief noodweerexces: een verdediging terwijl de aanval reeds voorbij is.
Er moet niet in tijde van de verdediging maar ten tijde van de aanval een
noodweersituatie bestaan hebben.

3. Psychische overmacht
 Schulduitsluitingsgrond: psychische overmacht
 Buitenkomende dwang waaraan geen weerstand kan of behoeft te bieden.
 Moet van zodanige aard zijn en van zodanig gewicht dat de wilsvrijheid wordt
aangetast.
 Bij een beroep op psychische overmacht wordt gekeken naar de verhouding tussen
de uitgeoefende druk en het gepleegde delict.
 Een van binnen komende drang hoort niet bij psychische druk.

4. Overmacht als noodtoestand
 Er moet een keuze gemaakt worden tussen: de plicht om de strafwet na te leven of de
maatschappelijke plicht
 De zaken moeten zodanig liggen dat het maken van een keuze tussen de plichten
geen uitstel kan lijden.
 Eisen van subsidiariteit en proportionaliteit spelen een rol.

5. Bevoegd (R) en onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (S)
 Bevoegd: er moet een zeggenschap bestaan tussen degene die het bevel geeft en
degene die het bevel opvolgt.
 Onbevoegd: iemand heeft je een bevel, maar die is niet bevoegd tot het geven van
een bevel en jij wist dat niet.

6. Wettelijk voorschrift
 Handelen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.
 Iemand meenemen naar het politiebureau  vrijheidsontneming.
 Proportionaliteit en subsidiariteit spelen een rol.
 Niet alleen voor ambtenaren.

7. Ontoerekeningsvatbaarheid
 De invloed van de stoornis of het gebrek in de ontwikkeling ten tijde van het begaan
van het strafbare feit wordt zo groot geacht, dat de wil van de dader niet meer in
vrijheid is gevormd.
 Verwijtbaarheid ontbreekt
 Tast niet automatisch het opzet aan.
 Verminderde toerekeningsvatbaarheid: kan het iemand verweten worden ja of nee.
(Bij ontoerekeningsvatbaarheid altijd nee.)

8. Afwezigheid van alle schuld (AVAS, ongeschreven)
 Verwijtbaarheid valt weg.
 De dader heeft iets niet geweten, en hoefde het niet te weten.
 Melk en water arrest.
 Wetens is van belang.

9. Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid
 Huizer Veeartsarrest: mond- en klauwzeerarrest, je mag geen zieke koeien bij
gezonde koeien zetten. Dat deed een boer om ze resistent te maken. Hij kreeg
hierdoor gezonde koeien. Hij doet het tegen de wet in maar krijgt wel hetzelfde
gevolg.
Hoofdstuk 5: Poging en voorbereiding

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noemigroeneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  7x  sold
  • (3)
Add to cart
Added