Hoofdstuk 2.
Paragraaf 1
Trias Politica: als alle staatsmacht in één hand of bij een kleine groep machthebbende zou
berusten, vormt de Staat een regelrechte bedreiging voor de vrijheid van de burger. Dan zou
er sprake zijn van machtsconcentratie.
- Staat kan bedreiging vormen voor de vrijheid van een burger, maar de burger is voor
de bescherming van zijn vrijheid ook aangewezen tot de staat.
- Machtsconcentratie leidt snel tot machtsmisbruik
- Staat wordt verdeeld, en elk deel krijgt verschillende taken.
- De leer van de machtenscheiding: scheiding van staatsrechtelijke bevoegdheden.
Macht: een bevoegdheid die aan een orgaan is toebedeeld.
De leer van de machtenscheiding komt op het volgende neer:
1. Gescheiden machten: de staatsmacht wordt verdeeld over 3 machten: wetgevende,
uitvoerende en rechtsprekende macht
- De wetgevende gaat over het stellen van algemene, voor iedereen in gelijke mate
geldende regels.
- De uitvoerende/ bestuurlijke macht gaat over het uitvoeren van de overheidstaken die
in de algemene regels zijn vastgelegd.
- De rechtsprekende macht wordt uitgeoefend voor de beslechting van geschillen over
de juiste toepassing van het recht (een conflict wordt opgelost).
2. Gescheiden organen: De machten worden gescheiden, en 3 verschillende organen
hebben de leiding over 1 onderwerp.
3. Gescheiden functies: elk orgaan wordt niet belast met meer dan alleen zijn eigen
taak of functie. Een lid van de SG (wetgeving) maag niet lid zijn van rechterlijke
macht (rechtsprekende) en een minister (bestuur) kan geen lid zijn van de SG.
Check and balances: ander mechanisme om machtsmisbruik te voorkomen. (Onderling
toezicht en samenwerking)
- Checks: het gaat om het houden van toezicht van het ene orgaan op het andere.
- Balances: tussen de staatsorganen onderling moet een zeker machtsevenwicht zijn
waarbij bevoegdheden gelijk worden gedeeld.
Monarchie: 1 persoon heeft de macht.
Despoot: er zijn geen wetten en de rechter treedt naar persoonlijke voorkeuren op.
Republiek: de macht is in handen aan een orgaan wat een afspiegeling is van het volk.
Montesquieu zorgde ervoor dat de rechtelijke macht compleet was en is gescheiden van de
regering en de Staten-Generaal.
- M: De rechter mag alleen spreekbuis zijn van de wet.
- M: de wet moet verreweg de belangrijkste rechtsbron zijn. De wet krijgt dus een
dominante plek in de staatsinrichting. (Van belang geweest in de 19e eeuw.)
,Legisme: het gehele positieve recht wordt uitsluitend door de wetgever geschapen. De wet is
de enige rechtsbron.
- M: Recht en wet zijn hetzelfde: al heet recht staat in de wet.
Legisme komt uit de Franse geschiedenis, alles werd bepaald door de Koning, de Adel en de
kerk. Het volk had geen zeggenschap.
Rousseau vond ook dat het recht alleen van het volk af mocht komen, het volk wist het best
wat ze wilden. Er was ook geen plaats voor jurisprudentie volgens hem.
- R: Volonte generale: wil van het volk.
- R: vond ook dat de wet de enige rechtsbron was.
- R: De wetgevende macht moet door het volk gekozen worden.
Codificatiegedachte: het recht moet op systematische wijze in wetboeken worden
opgenomen. (19e eeuw)
Paragraaf 2
Machtsevenwicht hoeft niet uitsluitend te bestaan uit een strikt volgehouden scheiding in
macht. Er is al een sprake van een machtsevenwicht als het praktisch onmogelijk is dat één
orgaan alle macht naar zich toe kan trekken. (Checks and balances)
De wetgevende macht:
- Opgedragen aan de Regering en Staten generaal samen.
- Staten generaal bestaat uit 1e (75) en de 2e (150) leden.
- De leden van de 2e kamer worden rechtstreeks gekozen terwijl de leden van de 1e
kamer worden gekozen via de provinciale staten.
- Staten-Generaal is ook wel Parlement
- Algemeen verbindende voorschriften: wetten die de staten generaal en regering
samen maken.
- Regering alleen is ook bevoegd tot wetgeving, de rol van het parlement is dan
controleren.
- Ministers alleen kunnen ook een wetgevende rol hebben.
De uitvoerende:
- Ook wel het bestuur
- Gevormd door de Koning en ministers
- De ministerraad, voorgezeten door de minister-president maken besluiten over tal
van kwesties van algemeen regeringsbeleid.
- Het kabinet bestaat uit de ministers en staatssecretarissen.
- Als de regering een besluit neemt wordt dat altijd een Koninklijk besluit genoemd. De
inhoud hiervan is heel verschillend.
Als de regering zijn bestuurlijke bevoegdheid gebruikt, leidt dit tot een
beschikking. Een beschikking is altijd ten aanzien van een individueel persoon.
(Mevr. Jansen wil haar achternaam wijzigen.)
AMvB: als de regering een wet maakt wat binnen het kader van een andere wet
is. Het gaat om een algemeen verbindend voorschrift gemaakt door het bestuur.
- Als de inhoud van een KB uit wetgeving bestaat, wordt het beluit een AMvB
genoemd.
, De rechtsprekende:
- Beslechting van geschillen op basis van algemene regels, zoals deze zijn vastgesteld
in wetgeving.
- Als een rechter een beschikking vast stelt, heet dit beschikking, geen vonnis of arrest.
- In de wet houdende Algemene bepalingen der wetgeving van het Koninkrijk (wet AB)
staat dat het verboden is dat rechters wetgeving maken.
- De rechter is aan zijn collega’s geen verantwoording verschuldigd, dus helemaal
zelfstandig.
- Rechterlijke controle is iets anders dan het maken van AVV’s en het vaststellen van
beschikkingen.
Paragraaf 3
Decentralisatie; spreiding van macht over verschillende niveaus (Rijk, Provincie, gemeente,
waterschappen)
- Voorkomt dat in ons land alle wetgeving uitsluitend afkomstig is van regering en SG
samen en dat alle bestuur uitsluitend door de regering geschiedt.
1. Territoriale decentralisatie: de kleinere organen hebben bevoegdheden binnen een
bepaald grondgebied.
Provinciale staten maken provinciale verordeningen.
Het bestuur van de provincie bestaat uit het college van gedeputeerde staten
onder leiding van de commissaris van de Koning, die ook eigen bestuurlijke
bevoegdheden.
Gemeenteraad maakt gemeentelijke verordeningen. Het bestuur is gevormd door
het college van burgemeester en wethouders. De burgemeester zelf is ook een
bestuursorgaan met eigen bevoegdheden.
‘De eigen huishouding’: de wetgevende en bestuurlijke bevoegdheden door
provincies en gemeenten dient beperkt te blijven.
2. Functionele decentralisatie: aan publiekrechtelijke lichamen zijn wetgevende en
bestuurlijke bevoegdheden toegekend met het oog op het verwezenlijken van een
specifieke doelstelling.
Een voorbeeld zijn de waterschappen. Zij hebben maar 1 doel: de
waterhuishouding.
Gemeenten en provincies kunnen hun bevoegdheden op het terrein van wetgeving en
bestuur binnen 2 kaders uitoefenen:
1. Autonomie: als gemeenten en provincies de bevoegdheid hebben om zelfstandig
bepaalde aangelegenheden te regelen en te besturen.
Voorafgaande inmenging door de centrale overheid is er niet.
Eigen huishouding: geen geschreven definitie, maar zij moeten alles regelen wat
binnen hun gebied valt. Zoals verkeerscirculatieplan of milieuverordening.
2. Medebewind: gemeenten en provincies moeten op grond van de wet meewerken aan
de verwerkelijkging van hetgeen op centraal niveau. (Vb.: de burgemeester en
wethouders moeten de kiesgerechtigheid van de ingezetenen van de gemeenten
bijhouden, is zo volgens de hoge overheid besloten, dus moeten zij dat doen. Er is
geen eigen invulling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noemigroeneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.