Waar gaat het over bij aardrijkskunde
Aardrijkskunde gaat over 2 dingen:
1. Beschrijven van dingen: waar is het, wat zie je er en wat herken je?
2. Verklaren van dingen: waarom is dat daar?
Je hebt te maken met verschillende domeinen:
Fysische geografie: het domein van de verschillende landschappen -> bodem, water,
reliëf, flora en fauna.
Sociale geografie: domein waarbij gekeken wordt naar de bevolking en
bestaansmiddelen.
Dimensie = de invalshoek die men inneemt om bepaalde geografische onderwerpen te
bekijken.
De aarde en planetaire bewegingen
Aarde = 4,6 miljard jaar oud
De evenaar is de langste parallel met een lengte van ongeveer 40.000km -> De lijn verdeeld
de aarde in het:
- Zuidelijke halfrond
- Noordelijke halfrond
De evenaar heeft een geografisch-coördinaatwaarde 0° breedteligging -> dichter bij de
evenaar spreek men van de lage breedte -> verder omhoog of omlaag van hoge breedte.
Noord- en zuidpool bevinden zich parallellen 90° NB (noorderbreedte) en 90° ZB
(zuiderbreedte) -> ze lopen evenwijdig aan de evenaar.
De nulmeridiaan loopt door Greenwich en verdeelt de aarde in het oostelijke- en westelijke
halfrond -> lopen 180° oosterlengte en 180° westerlengte -> bovenaf gezien is de aarde
onderverdeeld in 360 graden.
Aardrotatie -> de aarde draait om haar eigen as.
Aardas -> denkbeeldige lijn tussen de noord- en de zuidpool.
Eigenschappen van deze rotatie:
De draaiing voltooid zich in 24 uur -> één etmaal.
De draaiing is tegen de klok in -> de zon komt altijd op in het oosten en gaat onder in
het westen.
De aarde draait linksom de zon.
,Aardbaan = de baan die de aarde aflegt -> een volledige omloop duurt 365 en 6 uur -> door
de 6 uur is er elk 4 jaar een schrikkeljaar.
De aardas staat altijd dezelfde kant op -> dit heeft gevolgen voor het klimaat -> zo zijn de
seizoenen een direct gevolg van het feit dat de aarde dezelfde kant op gekanteld staat.
Zomer: het noordelijk halfrond staat nu de zon toegekeerd -> Dit gebied is dan langer in het
licht -> zon staat hoger aan de hemel -> zonnestralen vallen meer direct.
Winter: noordelijk halfrond staat nu weg van de zon -> dagen zijn korter -> zonnestralen
vallen schuiner in.
Overgangsseizoenen:
Najaar -> herfst – 21 september
Voorjaar -> lente – 21 maart
Eigenschappen rotatie van de maan:
1. De maan draait in 27 dagen om de aarde.
2. De maan is de aarde altijd met dezelfde kant toegekeerd.
De maan beïnvloed de stand van het water op de aarde.
Aantrekkingskracht van het zeewater bestaat uit verschillende factoren:
De maan
De zon
De draaiing van de aarde
De maan bepaalt waar het eb en waar vloed komt -> omdat de maan niet van positie
veranderd terwijl de aarde draait -> wordt het overal ter wereld 2 keer vloed en 2 keer eb op
één dag.
-> dit proces van veranderde waterstand noemen we getijden.
Aardse krachten –> endogeen
2 soorten krachten die een werking hebben op het landschap:
1. Endogene krachten -> binnenuit de aarde.
2. Exogene krachten -> vanuit de atmosfeer.
Aarde van binnen:
, Bodem = bovenste laag van de aardkorst -> hier kunnen planten groeien -> de aardkorst is
25-30 km dik op het land en 5-10 km dik op de oceaanbodem.
Aardkorst bestaat uit 2 losliggende platen:
1. Continentale platen -> het land, bestaat uit gesteente graniet.
2. Oceanische platen -> oceaanbodem, bestaat uit gesteente basalt.
Tektonische platen of schollen = bewegende platen.
6 platen drijven op vloeibaar gesteente en verschuiven schoksgewijs -> breuklijnen
-> deze bewegingen noemt men plaattektoniek.
Bewegingen van deze platen worden aangestuurd door convectiestromingen -> dit wordt
veroorzaakt door de circulerende warmte in het onderliggende magma.
Subductie = troggen ontstaan wanneer een zwaardere oceanische plaat onder een lichtere
continentale plaat gedrukt wordt.
Plooiing = het in elkaar drukken van platen waarna de aarde omhoog komt.
Een breuk is een barst of een scheur in de aardkost waarbij horsten of slenken ontstaan ->
deze breuken ontstaan door het opstijgend magma onder de plaat, waardoor de aardkorst
gaat bollen en vervolgens splijt onder de druk.
2 soorten vulkanen te onderscheiden:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.83. You're not tied to anything after your purchase.