100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Kennistoets 2.1 - Verpleegtechnische vaardigheden samenvatting $3.74
Add to cart

Summary

Kennistoets 2.1 - Verpleegtechnische vaardigheden samenvatting

2 reviews
 192 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Kennistoets 2.1 - Verpleegtechnische vaardigheden samenvatting van de lessen 1 t/m 6. Exclusief handelingen schema bij vaardigheden.

Preview 4 out of 43  pages

  • Unknown
  • June 30, 2020
  • 43
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: nataliakrmaneeva • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Lottevanzuilen • 4 year ago

avatar-seller
Verpleegkundige vaardigheden
Samenvatting
Vitale functies en lichaamstemperatuur
1. Ademhaling bewaken
Observeren ademhaling voor vaststellen normaal waarden en afwijkingen

1.1 Frequentie en diepte
Kwaliteiten van ademhaling:
1. Frequentie ademhaling: hoe groot is aantal in- en uitademingen / minuut
2. Diepte ademhaling: sprake van oppervlakkige of diepe ademhaling
3. Regelmaat ademhaling
4. Ademhalingspatroon: terugkerend patroon in ademhaling?

- Zonder benauwdheid en langzame ademhaling -> geen betekenis.
- Zonder benauwdheid en snelle ademhaling -> opwinding, hoge temperatuur, diep ademhalen pijnlijk

Normale ademfrequentie:
 Volwassenen: 9 – 14 / minuut
 Tieners: 12-20 / minuut
 Kinderen (2-12): 30-40 / minuut
 Zuigelingen: 30-50 / minuut
Ademhaling regelmatig verloop met uitademing (expiratie) langer duurt dan inademing (inspiratie).

Terminologie voor ademhalingspatronen:
 Apneu: afwezigheid ademhaling
 Dyspneu: benauwdheid
 Hyperventilatie: over ademhaling; langdurig diep ademhalen
 Kussmaulademhaling: zeer diepe, ononderbroken en regelmatige ademhaling
 Cheyne-stokesademhaling: diepte ademhaling neemt toe, neemt af en stopt. Komt door verminderde
pompfunctie hart bij slagaderverkalking in hersenen en stervende
 Zuchtende ademhaling: regelmatige ademhaling met af en toe zucht. Kind normaal en volwassen bij
hersenvliesontsteking en hersenbeschadiging
 Gasping: diepe inademing waarbij alle hulpademhalingsspieren worden aangespannen, hoofd
achterover geworpen, onderkaak naar beneden zakt en mond openstaat.
 Atactische ademhaling: volledig onregelmatige ademhaling qua diepte en frequentie.

1.2 Geluid, geur en huidskleur
Geluid bij ademhaling
Normaal zucht geruis. Bij vernauwing luchtwegen gepiep en gefluit = stridor.
- Vernauwing hoog in luchtwegen -> tijdens inademing = inspiratoire stridor.
- Vernauwing lager in luchtwegen -> tijdens uitademing = expiratoire stridor.

Slijm in luchtwegen en niet goed ophoesten -> reutelen.

Hoesten: krachtig uitademen bij plotseling geopende stemspleet. Ontstaat als wand grote luchtwegen wordt
geprikkeld door slijm of als iets in verkeerde keelgat schiet.

Hik: plotselinge samentrekking middenrif waarbij stemspleet zich plotseling sluit. Ontstaat door irritatie
middenrif of zenuw die naar middenrif loopt.

Geur van ademlucht
normaal geurloos. Kan ruiken bij slechte gebitsverzorging, infectie bovenste luchtwegen, verschillende
vergiftigen en stofwisselingsstoornissen. Onaangenaam ruiken = foetor ex ore.

Huidskleur in relatie tot ademhaling

,Bepaald 2 factoren:
1. Doorbloeding huid
2. Hoeveelheid pigment in huid
Kleur bloed bepaald door hoeveelheid zuurstof in bloed.

Soorten cyanose
 Centraal: zuurstofarm bloed door hart in aorta gepompt; lippen, tong, nagelbed en oren
 Perifere: veel zuurstof uit bloed gehaald omdat bloed traag door weefsels stroomt. Vingers, tenen en
neuspunt.

1.3 Ademhalingswaarden bepalen
Opnemen van ademhaling door polsteller secondewijzer op horloge/klok en stopwatch. 30 sec tellen en
vermenigvuldigen met 2.

2. Circulatie bewaken
Bloedsomloop zorgt ervoor dat weefsels zuurstof en voedingsstoffen worden voorzien en afvalstoffen en
koolzuur worden afgevoerd. Niet? = ernstige stoornissen. Bewaken circulatie door waarden van polsslag en
bloeddruk

2.1 Kwaliteiten van de polsslag
4 kwaliteiten van pols
1. Frequentie pols: aantal slagen/minuut
2. Regelmaat pols: regelmatig of niet
- Regulair: slagen regelmatig
- Irregulaire: slagen onregelmatig
3. Gelijkmatigheid pols: polsslagen gelijk gevuld?
- Equale pols: vulling elke keer gelijk
- Inequele pols: ongelijke vulling
4. Kracht pols: pols al of niet heftig?
- Hart weinig kracht -> pols week.

Hart pompt aantal malen/minuut een hoeveelheid bloed in aorta;
 Iemand rustig zit/lig; 60/100 / minuut. Vrouwen iets sneller dan man
 Ouders ong 60 / minuut
 Pasgeborene 120/minuut. Vanaf 3 jaar 100/minuut

- Tachycardie: >100/minuut
- Bradycardie: <50/minuut

Bij sterk afwijkende waarde altijd nog een keer meten. Nog steeds? Vragen aan patiënt, noteren en mondeling
door geven aan leidinggevende of arts.

Hartslag bepalen, voelen (palperen) waar vlak onder huid een grote slagader loopt. Aorta pompt en er ontstaat
drukgolf.
1. Arteria radialis: pols -> vaak gebruikt
2. Arteria temporalis: slaap -> tijdens slapen
3. Arteria femoralis: lies
4. Arteria brachialis: arm bij elleboog
5. Arteria carotis: hals -> problemen hart, bloedverlies of geen voelbare pols

Pols meten met 2, 3 en 4e vinger. Niet duim; eigen polsslag voelen.




2.2 Bloeddruk (tensie)

,Bij gemeten bloeddrukwaarden RR vermeld; zegt iets over manier waarop gemeten. Druk niet in alle
bloedvaten even hoog. Hartkamers en slagaderen hoogst - boezems en grote aderen laagst.

Bovendruk = systolische druk
Onderdruk = diastolische druk

Arteriolen kan onderdruk beïnvloeden; wijd open = diastolische druk laag; vernauwing = diastolische druk
omhoog.

Opmeten met:
 Digitale bloeddrukmeters
 Manometerbloedrukmeters
 Continue registratie (IC)
 Elektronische bloeddrukmeters of automatische digitale bloeddrukmeters (geen stethoscoop nodig)

Bloeddrukwaarden:
Waarden uitdrukken in millimeter kwik of mmHg. Eerst bovendruk / onderdruk. Normaalwaarde volwassenen
rond 120/80 mmHg.

- Hoge bloeddruk (hypertensie)
Bovendruk >140 mmHg
Onderdruk >90 mmHg
Volwassenen; meerdere metingen. Bovendruk belangrijk risico hart- en vaatziekten. Vaak beide
verhoogd maar kan ook 1 zijn.

- Lage bloeddruk (hypotensie)
Lichaam niet in staat functioneren; duizelig, flauwvallen of licht gevoel hoofd. Oorzaken:
o Uitdroging
o Heftige allergische reactie
o Bloedverlies
o Hartinfarct of hartritmestoornissen
o Letsel
o Veel alcohol
o Bepaalde medicijnen
Belang meten bij patiënt met bloedingsgevaar; daling bloeddruk wijst op dreigende shock -> minder belangrijke
organen minder bloed, waardoor huid bleek en klam wordt en zorgvrager slap. Pols vaak snel. Sommige
mensen altijd lage bloeddruk = geen ziekte.

Bloeddrukwaarden bepalen
Bloeddrukmeten volgens RR meter en stethoscoop nodig. Meter bevat manchet om bovenarm patiënt en
oppompt met ballon. Druk manchet verhogen = druk uitoefenen slagader. Druk slagader even hoog bloedruk =
bloedvat dichtgedrukt en stroomt er geen bloed doorheen. Manchet langzaam leeglopen, druk vermindert en
moment waarop hart bloed pompt in vat (systole) -> horen. Bij verdere vermindering geluid luider. Manchet
bloedvat niet vernauwd = geluid weg = diastolische druk. Letten op:
 Manchet leeg zijn en goed aangelegd (max 2 vingers speling)
 Breedte manchet moet in verhouding staat tot dikte en lengte bovenarm
 Kleding niet knellen
 Stil zijn
 Manchet en bloeddrukmeter op harthoogte
 Bekijk bovenkant kwikkolom ‘waterpas’ voor afleesfout
 Zorgvrager ontspannen en arm ondersteunen en handpalm in kunnen kijken
 Ventiel met 1 hand bedienen ivm open draaien.



Techniek tensiemeting:

, 1. Breng manchet aan om linker bovenarm. Pomp lucht in manchet door knijpballonnetje. Manchet in
verbinding met manometer waarop druk in millimeters kwik wordt gegeven. Door in ballon te knijpen
breng je druk aan op manchet.
2. Voel bij oppompen manchet tegelijkertijd pols. Zodra pols niet meer voelt moet je nog tot 30 mmHg
boven dat punt pompen.
3. laat vervolgens terwijl je luistert, manchet langzaam leeglopen (2mmHg/sec)
4. luister naar hoorbare hartslag (systolische druk) en lees waarde manometer af. Blijf druk verminderen
door pomp klein stukje open te houden
5. luister naar moment waarop harttonen verdwijnen of duidelijker zachter worden (diastolische druk)
en lees waarde af.
6. Laat manchetpomp leeg lopen.

Problemen bij tensiemeting:
 Stethoscoop zit verkeerd in oren of membraankant van stethoscoop is niet ingeschakeld
 Luistert op verkeerde plaats
 Manchet zit los

3. Lichaamstemperatuur bewaken
3.1 Normale en afwijkende lichaamstemperatuur
Constant temperatuur belangrijk goed functioneren verschillende organen en kan van plaats tot plaats
verschillen; actieve stofwisseling zijn iets warmer. Ook ontstaat warmte door verbranding voedingsstoffen.
Overtollige warmte uit zich in zweet.
Normale lichaamstemperatuur
 Oudere zorgvragers 36 oC – 37,5 oC
 Volwassenen 36,5 oC – 37,5 oC
 Pasgeborenen 36,5 – 37,5 oC

Oorzaken verhoogde lichaamstemperatuur
 Lichaam niet in staat geproduceerde warmte kwijt te rijken
 Ziekte; temperatuurwisseling >1 oC
 Temperatuurregulatiecentrum hoger afgesteld.
Kerntemperatuur ligt gemiddeld op 37 oC. kan verschillen door moment op dag, menstruatie, lichaamsactiviteit
en kleding.

Afwijkende waarden lichaamstemperatuur
 37,5 oC – 38 oC = verhoging
 38 oC – 41 oC = koorts
 >41 oC = hyperthermie. Veel processen werken slecht en kan levensbedreigend zijn
 <35 oC = onderkoeling
Kan komen door: omgevingstemperatuur, menstruatie, tijdstip dag, huidoppervlak, lichaamsactiviteit.

3.2 Veranderingen in de lichaamstemperatuur
Stijging lichaamstemperatuur
Fase:
1. Huid bleek en droog, soms kippenvel. Klaagt over kou en voelt zich ziek. Bij kinderen gedrag
veranderen. Snelle temperatuur stijging; rillingen en klappertanden. Bij kinderen kunnen
koortsstuipen ontstaan; aanval waarbij iemand schokkende bewegingen maakt en daarna in diepe
slaap valt.
-> ijlkoorts: verward & hallucineren
2. Lichaam bereikt ‘gewenste’, hoge temperatuur. Huid tijdelijk rood en droog. Voelt warm en moet
warmte kwijt -> zweten. Temperatuur loopt niet op. Tijdens oplopen temperatuur is stofwisseling
versneld om extra warmte te produceren. Weefsels meer zuurstof en meer bloed nodig; merken aan
verhoogde pols en ademhaling. Per graad stijging = pols +10 slagen versneld
3. Zorgvrager aan beterende hand; temperatuur dalen. Lichaam extra warmte kwijtrijken ->
zweetproductie neemt toe en huid rood door sterke doorbloeding. Vaak moe en passief in bed.
Temperatuurverloop in koortsperiode
 Kritische daling: snelle temperatuurdaling gepaard met sterk zweten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JuliëtE. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74  9x  sold
  • (2)
Add to cart
Added