Aantekeningen SWK3: Pedagogiek
Hogeschool van Amsterdam – Pedagogiek – Jaar 1 – 2024/2025 – Luci Schliszka –
zie ook bestand samenvatting.
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1................................................................................................. 2
Hoorcollege 2................................................................................................. 4
Hoorcollege 3................................................................................................. 6
Hoorcollege 4............................................................................................... 10
Hoorcollege 5............................................................................................... 14
Hoorcollege 6............................................................................................... 17
Hoorcollege 7............................................................................................... 20
Hoorcollege 8............................................................................................... 20
Hoorcollege 9............................................................................................... 22
Hoorcollege 10............................................................................................. 26
Hoorcollege 11............................................................................................. 29
Hoorcollege 12............................................................................................. 32
1
,Hoorcollege 1
Opvoeding: iedere invloed die mensen, onbedoeld of bedoeld, uitoefenen op de
ontwikkeling en het functioneren van het kind.
Ontwikkelen: stap-voor-stap proces waarin steeds meer mogelijkheden van een
kind zich ontplooien.
Opvoeden gaat eigenlijk vanzelf en is dus zelfregulatief
- Protoconversatie: voordat jij gaat praten.
- Normen en waarden (worden vanzelf overgedragen).
Het opvoedproces kenmerkt zich door:
Coregulatie: samen vormgeven aan de opvoeding, ouders en kinderen
voeden samen op door bijvoorbeeld te overleggen.
Adaptatie: ouders moeten zich gaan aanpassen.
Opvoeden is een proces dat energie, tijd en soms pijn en moeite van ouders kost.
Ouders moeten sensitief en responsief reageren, want dan gaat weer heel veel
vanzelf.
Sensitief: opmerken wat er speelt.
Responsief: erop reageren.
Verdrag van de rechten van het kind: kinderen hebben recht op opvoeding
(1989), 54 bepalingen over de rechten van het kind.
1. Protectie van het kind.
2. Participatie van het kind.
3. Provisierechten van het kind.
Ouders hebben opvoedidealen die ontstaan door:
- De eigen opvoeding
- Hun persoonlijkheidsontwikkeling
- Het sociale netwerk
- De maatschappelijke en culturele omgeving
Universele opvoeddoelen: dat willen we allemaal
Waarborgen van fysieke, sociale en emotioneel welzijn van het kind
Economische competenties
Culturele waarden en normen overdragen
Nederlands opvoeddoel
Autonomie (zelfstandigheid)
Ouders hebben vragen en zorgen over:
- Schoolprestaties
- Regels en grenzen
- Luisteren en gehoorzamen
2
, - Straffen en belonen
- Voeding
- Zindelijkheid
- Slapen
- Driftbuien, woede, agressie
- Spanningen en stress buiten de opvoeding
Aan wie vragen ouders steun en wat zijn hun behoeften?
- Familie en vrienden
- Behoeften: informatie en advies, praktische en emotionele steun.
- Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij
krijgen aan steun.
Opvoedingsondersteuning: op intentionele wijze steun bieden aan ouders bij
hun opdracht en taak als opvoeders.
Brede definitie van opvoedingsondersteuning
Het ondersteunen van alle opvoeders.
Smalle definitie opvoedingsondersteuning
Het ondersteunen van ouders.
Opvoedingsondersteuning is gericht op het verbeteren van de opvoedsituatie van
kinderen (NJI):
1. Het voorkomen van problemen in de opvoeding.
2. Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen.
3. Het versterken van pedagogische competenties en vaardigheden van
ouders.
Het laten opgroeien van kinderen tot burgers die meedoen aan de samenleving.
Preventie
Algemene preventie: laagdrempelig voor een gewoon probleem (bijv. kind
lust geen broccoli).
Selectieve preventie: nodig bij opvoedspanning in het gezin (bijv. er komt
spanning doordat er geen broccoli gegeten wordt).
Geïndiceerde preventie: als een professioneel persoon heeft gezegd dat er
iets moet gebeuren (bijv. geen broccoli lusten resulteert in een
eetstoornis).
Vormen van opvoedingsondersteuning
- Informatie en voorlichting
- Bevorderen sociale steun en zelfhulp
- Vroegtijdige signalering en verwijzing
- Pedagogische advisering en begeleiding
3
, Opvoedingsondersteuning rondom huis partner, vrienden, familie, buren,
opvoedtelefoon.
Opvoedingsondersteuning in de buurt scholen, buurtcentra, kinderopvang.
Hoorcollege 2
Familiestructuren:
1e demografische transitie: verandering bevolkingsopbouw, minder
kindersterfte en scheiden werd ongebruikelijk (1870-1920).
2e demografische transitie: normen en waarden, minder invloed van de
kerk, familie, er kwamen stromingen en vrouwen kregen meer aandacht
(1960-1980).
Gezinsstructuren
- Gehuwd en kinderen (2 miljoen).
- Ongehuwd samenwonen met kinderen (0,5 miljoen).
- Vanaf 1980, groei ‘roze ouders’ in regenbooggezinnen.
- 1998: geregistreerd partnerschap.
- 2001: adoptie mogelijk voor homoparen.
- Er is nog meer diversiteit van gezinsstructuren, bijv. draagmoeder, co-
ouderschap, stiefgezinnen.
Kerngezin: gezin met een vader en een moeder.
- Bestaat al heel lang.
- Komt het meeste voor.
- Is het meeste onderzocht, hier weten we dus het meeste van.
- Kerngezin geldt dus als de waarheid, oftewel de norm dit leidt tot
normatief denken.
Afwijkende gezinsstructuren worden tegen deze norm afgezet en hier is dus ook
veel haat of afkeer naar.
Normatief denken: denken vanuit een bepaalde norm.
Tienermoeders:
- Minder sensitief
- Hardhandige disciplinering
- Meer negatieve moeder-kind-interacties (hangt met elkaar samen)
Hypothesen bij onwenselijkheid van tienermoederschap:
Sociale selectie-hypothese: tienermoederschap kan samenhangen met
psychosociale factoren die worden doorgegeven van ouders op kinderen
en de kwaliteit van opvoeden negatief beïnvloeden.
Sociale invloed-hypothese: tienermoederschap levert sociale stress en
financiële stress op en onderbreekt normale ontwikkeling van de jongere.
Niet-vanzelfsprekende-zwangerschapshypothese: ouders (oudere
moeders) hebben veel moeite moeten doen om een kind te krijgen, maken
een bewustere keuze en zijn hierdoor beter voorbereid op het ouderschap.
4
Hogeschool van Amsterdam – Pedagogiek – Jaar 1 – 2024/2025 – Luci Schliszka –
zie ook bestand samenvatting.
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1................................................................................................. 2
Hoorcollege 2................................................................................................. 4
Hoorcollege 3................................................................................................. 6
Hoorcollege 4............................................................................................... 10
Hoorcollege 5............................................................................................... 14
Hoorcollege 6............................................................................................... 17
Hoorcollege 7............................................................................................... 20
Hoorcollege 8............................................................................................... 20
Hoorcollege 9............................................................................................... 22
Hoorcollege 10............................................................................................. 26
Hoorcollege 11............................................................................................. 29
Hoorcollege 12............................................................................................. 32
1
,Hoorcollege 1
Opvoeding: iedere invloed die mensen, onbedoeld of bedoeld, uitoefenen op de
ontwikkeling en het functioneren van het kind.
Ontwikkelen: stap-voor-stap proces waarin steeds meer mogelijkheden van een
kind zich ontplooien.
Opvoeden gaat eigenlijk vanzelf en is dus zelfregulatief
- Protoconversatie: voordat jij gaat praten.
- Normen en waarden (worden vanzelf overgedragen).
Het opvoedproces kenmerkt zich door:
Coregulatie: samen vormgeven aan de opvoeding, ouders en kinderen
voeden samen op door bijvoorbeeld te overleggen.
Adaptatie: ouders moeten zich gaan aanpassen.
Opvoeden is een proces dat energie, tijd en soms pijn en moeite van ouders kost.
Ouders moeten sensitief en responsief reageren, want dan gaat weer heel veel
vanzelf.
Sensitief: opmerken wat er speelt.
Responsief: erop reageren.
Verdrag van de rechten van het kind: kinderen hebben recht op opvoeding
(1989), 54 bepalingen over de rechten van het kind.
1. Protectie van het kind.
2. Participatie van het kind.
3. Provisierechten van het kind.
Ouders hebben opvoedidealen die ontstaan door:
- De eigen opvoeding
- Hun persoonlijkheidsontwikkeling
- Het sociale netwerk
- De maatschappelijke en culturele omgeving
Universele opvoeddoelen: dat willen we allemaal
Waarborgen van fysieke, sociale en emotioneel welzijn van het kind
Economische competenties
Culturele waarden en normen overdragen
Nederlands opvoeddoel
Autonomie (zelfstandigheid)
Ouders hebben vragen en zorgen over:
- Schoolprestaties
- Regels en grenzen
- Luisteren en gehoorzamen
2
, - Straffen en belonen
- Voeding
- Zindelijkheid
- Slapen
- Driftbuien, woede, agressie
- Spanningen en stress buiten de opvoeding
Aan wie vragen ouders steun en wat zijn hun behoeften?
- Familie en vrienden
- Behoeften: informatie en advies, praktische en emotionele steun.
- Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij
krijgen aan steun.
Opvoedingsondersteuning: op intentionele wijze steun bieden aan ouders bij
hun opdracht en taak als opvoeders.
Brede definitie van opvoedingsondersteuning
Het ondersteunen van alle opvoeders.
Smalle definitie opvoedingsondersteuning
Het ondersteunen van ouders.
Opvoedingsondersteuning is gericht op het verbeteren van de opvoedsituatie van
kinderen (NJI):
1. Het voorkomen van problemen in de opvoeding.
2. Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen.
3. Het versterken van pedagogische competenties en vaardigheden van
ouders.
Het laten opgroeien van kinderen tot burgers die meedoen aan de samenleving.
Preventie
Algemene preventie: laagdrempelig voor een gewoon probleem (bijv. kind
lust geen broccoli).
Selectieve preventie: nodig bij opvoedspanning in het gezin (bijv. er komt
spanning doordat er geen broccoli gegeten wordt).
Geïndiceerde preventie: als een professioneel persoon heeft gezegd dat er
iets moet gebeuren (bijv. geen broccoli lusten resulteert in een
eetstoornis).
Vormen van opvoedingsondersteuning
- Informatie en voorlichting
- Bevorderen sociale steun en zelfhulp
- Vroegtijdige signalering en verwijzing
- Pedagogische advisering en begeleiding
3
, Opvoedingsondersteuning rondom huis partner, vrienden, familie, buren,
opvoedtelefoon.
Opvoedingsondersteuning in de buurt scholen, buurtcentra, kinderopvang.
Hoorcollege 2
Familiestructuren:
1e demografische transitie: verandering bevolkingsopbouw, minder
kindersterfte en scheiden werd ongebruikelijk (1870-1920).
2e demografische transitie: normen en waarden, minder invloed van de
kerk, familie, er kwamen stromingen en vrouwen kregen meer aandacht
(1960-1980).
Gezinsstructuren
- Gehuwd en kinderen (2 miljoen).
- Ongehuwd samenwonen met kinderen (0,5 miljoen).
- Vanaf 1980, groei ‘roze ouders’ in regenbooggezinnen.
- 1998: geregistreerd partnerschap.
- 2001: adoptie mogelijk voor homoparen.
- Er is nog meer diversiteit van gezinsstructuren, bijv. draagmoeder, co-
ouderschap, stiefgezinnen.
Kerngezin: gezin met een vader en een moeder.
- Bestaat al heel lang.
- Komt het meeste voor.
- Is het meeste onderzocht, hier weten we dus het meeste van.
- Kerngezin geldt dus als de waarheid, oftewel de norm dit leidt tot
normatief denken.
Afwijkende gezinsstructuren worden tegen deze norm afgezet en hier is dus ook
veel haat of afkeer naar.
Normatief denken: denken vanuit een bepaalde norm.
Tienermoeders:
- Minder sensitief
- Hardhandige disciplinering
- Meer negatieve moeder-kind-interacties (hangt met elkaar samen)
Hypothesen bij onwenselijkheid van tienermoederschap:
Sociale selectie-hypothese: tienermoederschap kan samenhangen met
psychosociale factoren die worden doorgegeven van ouders op kinderen
en de kwaliteit van opvoeden negatief beïnvloeden.
Sociale invloed-hypothese: tienermoederschap levert sociale stress en
financiële stress op en onderbreekt normale ontwikkeling van de jongere.
Niet-vanzelfsprekende-zwangerschapshypothese: ouders (oudere
moeders) hebben veel moeite moeten doen om een kind te krijgen, maken
een bewustere keuze en zijn hierdoor beter voorbereid op het ouderschap.
4