100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroepuitwerking Rechtseconomie week 4 (2019/2020) $3.26   Add to cart

Answers

Werkgroepuitwerking Rechtseconomie week 4 (2019/2020)

 31 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat de uitwerkingen van werkgroep 4 van het vak Rechtseconomie (Rijksuniversiteit Groningen, 2019/2020).

Preview 2 out of 6  pages

  • June 30, 2020
  • 6
  • 2019/2020
  • Answers
  • Unknown
avatar-seller
Rechtseconomie – WG 4: eigendomsrechten en
overeenkomsten

Probleem 1
Een landbouwer heeft een oogst met een waarde van € 120.000. Deze oogst wordt door de
luchtverontreiniging van een nabijgelegen fabriek bedreigd. De luchtverontreiniging kan echter
vermeden worden door het plaatsen van een zuiveringsinstallatie die € 80.000 kost.

Vraag 1.1
Maakt het uit hoe de wet eigendomsrechten toekent? Wat wordt verstaan onder het Coase-
theorema en wat zijn transactiekosten?
Het Coase-theorema stelt dat het inefficiënte gebruik van schaarse middelen dat kan ontstaan bij
gemeenschappelijke eigendom (voorbeeld: tragedy of the commons), kan worden opgeheven door
private eigendomsrechten toe te wijzen aan één van de betrokken partijen; aan wie de
eigendomsrechten precies worden toegekend, maakt niet uit. De transactiekosten moeten voor de
betrokken partijen laag zijn, want dat is natuurlijk het meest efficiënt.

Transactiekosten zijn de kosten die gepaard gaan met het opstellen, afsluiten en (doen) naleven van
overeenkomsten. Deze kosten komen voort uit activiteiten die moeten worden verricht als men als
koper of verkoper wil optreden.

Voorbeelden van transactiekosten zijn:
- Vergaren van relevante informatie;
- Onderhandelen over de verkoopvoorwaarden;
- Afsluiten van overeenkomsten;
- Controleren van de naleving van overeenkomsten;
- Het zo nodig afdwingen van de naleving ervan.

Vraag 1.2
Luchtverontreiniging heeft effecten voor de welvaart. Wat zijn dit voor effecten en waarom heeft
dit gevolgen voor de welvaart?
Het gaat hier om negatieve externe effecten. Dit houdt in dat anderen (derden) nadeel ondervinden
zonder dat zij daarvoor een schadeloosstelling ontvangen. Negatieve externe effecten hebben als
gevolg dat de maatschappelijke kosten (alle kosten die door de verschillende leden van de
samenleving worden gedragen) hoger zijn dan de private (productie)kosten (kosten die voor rekening
van de producent zelf komen). De vervuiler houdt alleen rekening met de kosten die hij zelf draagt,
waardoor de productie goedkoper lijkt dan ze in maatschappelijk verband feitelijk is. Op deze manier
produceert hij te veel.

Dit heeft gevolgen voor de welvaart omdat derde personen (zoals de landbouwer uit de casus)
nadeel van negatieve externe effecten ondervinden, maar daar geen schadeloosstelling voor
ontvangen. Hij heeft dus bepaalde kosten. De waarde van de oogst is €120.000. Door de negatieve
externe effecten daalt deze waarde.

, Vraag 1.3
Kan het Coase-theorema een uitkomst bieden om het probleem op te lossen? Ga in uw antwoord
ook in op de transactiekosten.
Bij het Coase-theorema gaat het om het toekennen van eigendomsrechten aan één partij. De twee
partijen in de casus zijn de landbouw en de fabriek. Deze partijen kunnen onderhandelen met elkaar.
Het negatieve externe effect is in deze casus luchtverontreiniging. Een zuiveringsinstallatie kost
€80.000.

Het Coase-theorema kan een uitkomst bieden. Het Coase-theorema stelt namelijk dat als het gaat
om externe effecten, de economische deelnemers dit probleem onderling kunnen oplossen. Er zijn
hierbij twee mogelijke scenario’s:
- Bij negatieve externe effecten kan de veroorzaker (de fabriek) onderhandelen met het
‘slachtoffer’ (de landbouwer) om zo diens welvaartsverlies te compenseren. Dit kan hij doen
door de zuiveringsinstallatie te plaatsen. De fabriek betaalt dan €80.000 en daarmee is het
probleem opgelost. De landbouw behoudt de waarde van de oogst en de fabriek krijgt verder
geen gezeur over de luchtverontreiniging.
- Het is ook mogelijk dat het slachtoffer in onderhandeling treedt met de veroorzaker. De
landbouwer kan de installatie ‘afkopen’ door hem meer te bieden dan de kosten van de
zuiveringsinstallatie en minder dan de waarde van de oogst, bijvoorbeeld €100.000. Hierdoor
winnen beide partijen: de fabriek maakt €20.000 winst en de landbouwer houdt €20.000
over van de oogst die anders verloren zou gaan. Beide hebben dus een winst van €20.000.

U kunt zowel beredeneren dat de transactiekosten laag zijn, als dat deze overeenkomst juist
transactiekosten met zich meebrengt:
- Argument 1: de transactiekosten zijn laag, omdat beide partijen in onderhandeling treden. Ze
beschikken over voldoende onderhandelingsvaardigheden, hebben de relevante informatie
al vergaard, enzovoort. Ze hebben alleen papier en inkt nodig om de overeenkomst op te
maken.
- Argument 2: het is ook mogelijk om te zeggen dat er wel transactiekosten zijn. Voorbeelden:
beide partijen moeten relevante informatie vergaren, ze moeten de naleving van de
overeenkomst controleren, ze beschikken niet over voldoende
onderhandelingsvaardigheden, enzovoort.

Probleem 2
Wat moet je doen om een octrooi te verkrijgen? Zijn er redenen waarom bedrijven er liever geen
aanvragen?
Een octrooi is een recht dat wordt verleend voor uitvindingen die nieuw zijn, op
uitvinderswerkzaamheid berusten en vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van de nijverheid.
Een octrooi kan in Nederland of in Europa worden aangevraagd. De digitale aanvraag van een octrooi
kost in Nederland €80.

Redenen waarom bedrijven liever geen octrooi aanvragen:
- Gedetailleerde beschrijving:
Een octrooi is duur omdat het niet alleen de kosten van de aanvraag betreft, maar ook de
kosten van de gedetailleerde technische beschrijving van het product. Bij de aanvraag moet
ook worden getoetst of concurrenten al een soortgelijke uitvinding hebben gedaan. Dat
levert problemen op: er moet zeer nauwkeurig worden beschreven waarvoor de
bescherming precies wordt aangevraagd en hoe de uitvinding werkt. Dat moet vervolgens

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cjjmm. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26
  • (0)
  Add to cart