100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Criminalistiek en Bewijswaardering $8.53
Add to cart

Summary

Samenvatting Criminalistiek en Bewijswaardering

 0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van criminalistiek en bewijswaardering. Ik heb een 8 gehaald!

Preview 3 out of 22  pages

  • March 20, 2025
  • 22
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Criminalistiek en Bewijswaardering
Hoorcollege 1 – Historie
Forensische wetenschap is het toepassen van wetenschap bij juridische
vragen. Hierbij wordt gereconstrueerd wat zich in het verleden heeft afgespeeld
op basis van waarnemingen, experimenten en hypothesen (Sensabaugh). Ook
wel het terugbrengen van een spoor naar één enkele bron (Berger). Forensisch
betekent gerechtelijk, dus geschikt voor de rechtbank. Criminalistiek is de
wetenschap van individualisatie (Kirk) en gaat over terug redeneren (Berger) en
het toepassen van natuurwetenschap (Docent). Er ligt daarbij nadruk op het
beperken tot fysiek/digitaal bewijsmateriaal. Forensische wetenschap en
criminalistiek zijn bijna hetzelfde, maar forensische wetenschap gaat ook over
zaken die niet natuurwetenschap zijn. Bovendien is forensische wetenschap
niet alleen gericht op waarheidsvinding, maar bijvoorbeeld ook op psychiatrie.
Forensische wetenschap is dus breder. Criminologie is de wetenschappelijke
studie van het ontstaan, de correctie en de preventie van misdaad. Het is
onderdeel van het grotere gebied van de sociologie. Criminalistiek is vooral
natuurwetenschap, dus criminologie is niet hetzelfde.

Forensisch wetenschappelijk bewijs laat zien dat een persoon op een
bepaald moment op een bepaalde plaats was en daarbij een bepaalde activiteit
met een bepaald voorwerp heeft uitgevoerd.

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is waar al het forensisch werk
plaatsvindt. Namens haar cliënten maakt het NFI gebruik van de modernste
technologie en wetenschap. Het NFI heeft géén opsporingsbevoegdheden of een
toezichthoudende rol op het OM/de politie. Het is enkel een onafhankelijke
dienstverlener met een adviserende rol door middel van rapporten. Wel is het
NFI afhankelijk van het ministerie wat betreft budgetten, maar dus niet wat
betreft de inhoud van de rapporten. Op welke aanvragen het NFI in wilt gaan, is
dus haar eigen keus.
De organisatiestructuur van het NFI:
Onderin vindt het
daadwerkelijke forensisch
werk plaats.

De kerntaken:
70% Onderzoek in strafzaken
(weinig civiele zaken).
15% Research &
Development (dus
universitair werk).
15% Centrum van kennis en
expertise (kennis delen met
mensen voor wie dit
belangrijk is).

Verschillende onderzoeksdisciplines binnen het NFI:
 Medisch/biologisch: DNA-analyse, niet-humaan DNA-analyse (planten),
leeftijdsschatting van levende personen, forensische antropologie,
forensische geneeskunde (geweldpleging bij levende mensen), forensische
pathologie (dode mensen), toxicologie (stoffen in lichaam) etc.
 Fysisch/chemisch: afvalstoffen en risico’s, brandstichting, technisch- en
materiaalonderzoek, explosies, werktuigsporen, verkeersongevallen etc.

,  Microsporen: forensische elementen analyse, schotrestenonderzoek,
glas, verf, plakband en lijm onderzoek, vezels en textiel, chemische
identificatie etc.
 Verdovende middelen: welke drug het is, waar het wordt gemaakt, van
welk lab etc.
 Digitaal: gesloten (bijvoorbeeld een chip) en open systemen (bijvoorbeeld
een toetsenbord), datacommunicatie, beeldanalyse en biometrie,
gezichtsvergelijking, spraak- en audioanalyse, vingersporenonderzoek etc.
 Front office: waar al het materiaal binnen komt, logistiek, forensische
intake, ontvangst bewijsmateriaal, mobiel forensisch team (MFI),
forensische archeologie etc.
Aanvragers van het NFI: het OM, de politie, de rechterlijke macht, de fiscale
inlichtingen- en opsporingsdienst, de immigratie- en naturalisatiedienst, de
Verenigde Naties, Internationale tribunalen, de Nederlandse
mededingingsautoriteit, nationaal coördinator terrorismebestrijding etc. Het NFI
werkt daarvoor samen met forensisch instituten, universiteiten en hogescholen,
kennisinstituten en bedrijven (nationaal en internationaal). Hoe werkt het NFI?
Eigenlijk is er gewoon input, dus vragen van aanvragers uit allerlei verschillende
disciplines/materialen etc., en daar wordt output van gemaakt (rapporten).
Bijvoorbeeld: er is een wapen en een kogel gevonden en de politie wilt weten of
deze bij elkaar horen (input). Er wordt een vergelijkingsanalyse uitgevoerd en een
interpretatie door een deskundige gedaan en dit wordt opgeschreven in een
rapport (output). Zie PowerPoint voor meer voorbeelden.

Terminologie van criminalistische processen:
Identificatie = de samenstelling van sporen bepalen (drugs).
Classificatie = de klasse van het spoor bepalen, type soort (haren versus
vezels).
Individualisatie = de unieke bron van sporen bepalen (vingerafdrukken).
Associatie = het relevant contact tussen twee objecten bepalen (vezel, glas).
Reconstructie = de aard en plaats van de gebeurtenis in tijd en ruimte bepalen
(moord).

De klassieke principes van de forensische wetenschap:
 Locard’s Exchange Principle (Locard): het gaat niet zozeer om de
garantie dat iemand sporen achterlaat. Je moet op de plaats delict kijken
naar of de dader iets heeft achter gelaten (1) en of de dader iets heeft
meegenomen (2). Een overdracht vindt namelijk plaats in twee richtingen,
dus je moet beide richtingen bekijken.
 Divisibility of matter (Inman & Rudin): zij verwachten sporen te zien bij
de deling van een voorwerp, bijvoorbeeld een scheurtje papier of het
breken van een glas. Je moet dus kijken naar of het splitsingsproces sporen
heeft achtergelaten.
 Principe van uniciteit/individualisatie (Kirk): de natuur reproduceert
zichzelf nooit, dus alles en iedereen is identiek. Een spoor kan je daar dus
naar toe leiden. Het wordt ook wel ‘Dat kan geen toeval zijn’ genoemd. Dit
principe is erg problematisch en klopt niet.
 Dubbelgangers (Buhmann): een methode om foto’s van mensen te
vergelijken die op elkaar lijken. Hij zette stippen op beide foto’s en als die
dezelfde plek hadden, waren ze dubbelgangers. Deze methode was
eenvoudig en efficiënt.
 Bertillonnage (Bertillon): gebruikte de dubbelgangersmethode, maar dan
voor de arrestatie. Hij mat iedereen op die werd gearresteerd en als je de
volgende keer dezelfde persoon arresteert, zou je dezelfde metingen

, terugvinden. Poincaré toonde bezwaar, omdat Bertillon maar vier
overeenkomsten bekeek, terwijl er veel meer kenmerken onderzocht
konden worden. Ander kritiek hierop was dat iemand na jaren natuurlijk
gegroeid of gekrompen kan zijn. Uiteindelijk werden er daarom veel
verkeerde vergelijkingen gemaakt, dus het gebruik van vingerafdrukken
nam de plaats in. Vingerafdrukken veranderen namelijk weinig over de
jaren heen.

Aristoteles is aanhanger van de logica van deductie (syllogisme). Dit
betekent dat als beide premissen waar zijn, de conclusie ook waar is.
Regel/major premisse: Alle mensen zijn sterfelijk.
Geval/minor premisse: Grieken zijn mensen.
= resultaat/noodzakelijke conclusie: Grieken zijn sterfelijk.
Deze logica wordt ook gebruikt bij het principe van individualisatie. Als je zoveel
overeenkomsten bij een bepaald spoor ziet, dan moet het wel van dezelfde bron
zijn. Want als je toeval kunt uitsluiten, dan is het geen toeval maar gewoon
dezelfde bron. Waarschijnlijkheid speelt dus geen rol. Osborn paste dit ook toe
bij het onderzoeken of documenten door dezelfde personen zijn geschreven.
Tuthill redeneert ook deductief en stelt dat als er genoeg overeenkomsten zijn,
er geen toeval is. Zo simpel is het.
Het traditionele individualisatieprincipe in de praktijk:
1) Een vergelijking tussen het spoor met het referentiemateriaal (materiaal
verdachte).
2) Zoeken naar overeenkomsten.
3) Zoeken naar verschillen.
4) Bepalen of de verschillen verklaarbaar zijn, dus niet in strijd zijn met een
gemeenschappelijke bron. Het ene voorwerp lag in de zon en het andere
voorwerp niet. Dus het is logisch dat de kleur verschilt.
5) Bepalen of de overeenkomsten voldoende groot zijn om van een
(waarschijnlijke) individualisatie te kunnen spreken.
Maar wat is voldoende groot? We kunnen nooit een unieke gemeenschappelijke
oorsprong bepalen zonder alle andere kandidaten te observeren en uit te sluiten.
Ofwel; kun je toeval wel uitsluiten?

Het verlangen van deductief redeneren heeft geleid tot uniciteit, wat uniek
betekent. Het principe van uniciteit stelt dat voorwerpen altijd identiek zijn, wat
betekent dat je altijd kunt stellen uit welke bron ze komen. Aanhangers van dit
principe:
Kirk  de natuur reproduceert zichzelf nooit, dus uniciteit bestaat.
Robertson & Vignaux  hoewel objecten in de praktijk niet van elkaar te
onderscheiden zijn, zijn ze nooit identiek/hetzelfde. Uniciteit bestaat dus.
Wittgenstein  het is onmogelijk dat twee objecten hetzelfde zijn, want dan
zou je niet twee objecten hebben maar één.
Uniciteit klopt echter niet, want er zijn ook unieke voorwerpen die uit dezelfde
bron komen. Bovendien kun je niet op basis van een aantal kenmerken een
categorische identificatie doen en stellen dat iets uniek is. Uniciteit kan dus geen
rol spelen in de forensische wetenschap.

Thornton & Peterson onderscheiden twee soorten kenmerken:
Klassenkenmerken = kenmerken die bepalend zijn voor een klasse en
waarmee je dus groepen definieert. Je kunt hier echter geen één unieke bron
aanwijzen.
Individuele kenmerken = kenmerken van één persoon en die dus uniek zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller felinedevries45. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

69484 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling

Recently viewed by you


$8.53
  • (0)
Add to cart
Added