Samenvatting van het boek verbintenissen- en ondernemingsrecht. Hoofdstuk 1 t/m 12 ondernemingsrecht en hoofdstuk 16 t/m 23 ondernemingsrecht (zelfde boek).
Propedeuse vak BK,HRM,LM, FM.
Heb met deze samenvatting een 8 gehaald.
Verbintenissenrecht
H1.2 Recht
Recht: alle (gedrags)regels bij elkaar. De overheid heeft de taak om vast te stellen wat in het concrete
geval recht is.
‘Rechtsregels zijn nodig om de maatschappij te ordenen. ‘
Eigenrichting: Voor eigen rechter spelen.
Verbintenissen
Privaatrecht: regelt de relatie tussen burgers onderling
Publiekrecht: regelt de relatie tussen overheden onderling en tussen overheid en burger. (Overheid
moet dan wel als overheid handelen)
Ons recht ontstaat uit rechtsbronnen en dat zijn:
1. Wetten (geschreven recht)
2. Verdragen (internationale overeenkomst tussen een of meer landen) overeenkomst
3. Jurisprudentie (rechtersrecht)
4. Gewoonte (ongeschreven recht)
1. De wet
Een wet is een geschreven rechtsregel. Het systematisch opnemen van regels in wetten noem je
codificeren.
Wet in materiële zin: een wet die voor herhaalde toepassing vatbaar is en algemene regels bevat.
Waneer een lid van het Koninklijk Huis een huwelijk wil aangaan, moeten de regering en de Staten-
Generaal toestemming geven. Deze dergelijke toestemmingswet is een wet in formele zin, want de
wet is gemaakt door de regering en de Staten-Generaal. Geen materiële zin, want bevat geen
algemeen verbindende voorschriften.
, 2. Verdragen
Verdrag: een internationale overeenkomst tussen twee of meer landen.
Een verdrag kan bepalingen bevatten die gericht zijn tot de landen en tot de burgers.
Self-executing: Als een verdragsbepaling de burger rechtstreeks bindt.
Het gevolg van verdragen die self-executing bevatten, is dat ze nationale regels kunnen beperken of
zelfs helemaal opzijzetten.
3. Jurisprudentie
Jurisprudentie: Uitspraken van rechters
Vonnis: Als de rechtbank een uitspraak doet
Arrest: Uitspraak van het gerechtshof of de Hoge Raad
4. Gewoonterecht
Gewoonterecht: Ongeschreven recht omdat deze regels niet in een wet zijn vastgelegd. Van
gewoonte is sprake als een bepaald gebruik, waarvan de samenleving vindt dat het juridisch gezien
zo hoort, een zekere tijd voortduurt. Bijvoorbeeld: minister geen vertrouwen meer van collega’s en
biedt zijn ontslag aan.
1.3 Privaatrecht en publiekrecht
Privaatrecht: regelt de relatie tussen burgers onderling. Ook de overheid valt in bepaalde gevallen
onder de werking van het privaatrecht.
Publiekrecht: regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en de burger.
De overheid is dan machtspersoon.
1.4 Objectief recht en subjectief recht
Objectief recht: het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels.
Subjectief recht: een individueel recht dat aan een objectief recht ontleend kan worden.
Bijvoorbeeld als je regel nodig hebt na ongeluk. Dan moet je gebruik maken van het recht.
1.5 Dwingend recht en aanvullend recht
Dwingend recht: Recht waarvan niet afgeweken mag worden. Een afwijkende afspraak is nietig
(ongeldig). Je kan niet afwijken van dwingend recht.
Aanvullend recht: Vult afspraken aan over onderwerpen die partijen niet hebben geregeld.
Regelend recht: Wetgeving waarvan door middel van afspraak wel van afgeweken mag worden.
,1.6 Formeel recht en materiaal recht
Materiaal recht: regels die de rechten en plichten van partijen regelen.
Formeel recht: regels die gaan over de procedure (handhaving van materiaal recht)
, H2.2 Verbintenissen
Verbintenis = een juridische relatie tussen twee of meer personen.
Rechtsbetrekking tussen personen waarbij de één een relatief recht heeft op een bepaalde prestatie
en de ander verplicht is die prestatie te leveren en daarbij geldt dat het recht afdwingbaar is.
Bronnen voor een verbintenis zijn:
1. Wet > wanneer je schade veroorzaakt bij een ander
2. Overeenkomst > werknemer loon als hij arbeid heeft verricht
3. Rechterlijke uitspraken
2.3 Absolute rechten en relatieve rechten
recht (persoonlijk recht): een recht dat je alleen tegenover één bepaalde persoon kunt uitoefenen.
Bijvoorbeeld: recht op loon, recht op betaling, recht op levering.
Een bepaalde persoon heeft recht op iets, dan heeft de ander de verplichting om te presteren. VB:
recht op loon, plicht van baas om te betalen.
Absoluut recht: een recht dat je tegenover iedereen kunt uitoefenen gelden. Recht op eigendom.
Bijvoorbeeld: eigendomsrecht(privéparkeerplaats), octrooirecht.
2.4 Rechtshandelingen
Rechtshandeling= een handeling die is gericht op rechtsgevolg. > maken van rechtsgevolg. Je bent
bewust wat je doet.
Let op!: een handeling die niet is gericht op rechtsgevolg is een FEITELIJKE HANDELING
2.5 Rechtsfeit en rechtsgevolg
Rechtsfeit: Feit dat relevant is voor het recht > aan feiten verbindt men een rechtsgevolg.
Bloot rechtsfeit: Als het rechtsgevolg intreedt zonder dat daarvoor een menselijk handelen van de
betrokkene zelf nodig is. > meerderjarig worden
2.6 De feitelijke handeling
Feitelijke handeling: Als een menselijke handeling niet gericht is geweest op het intreden van een
bepaald rechtsgevolg terwijl het rechtsgevolg wel ontstaat. > tegen auto aan botsen
2.7 De rechtshandeling
Nietige rechtshandeling (van rechtswege) = niet geldig en nooit geweest.
Vernietigbare rechtshandeling (bevoegdheid) = je hebt keuze om de rechtshandeling te vernietigen
of te laten bestaan.
Let op!: na vernietiging heeft het dezelfde werking als nietigheid
Rechtshandelingen kun je onderscheiden in:
1. Eenzijdige rechtshandeling: Komt tot stand door één persoon. > testament, ontslag
2. Meerzijdige rechtshandelingen: Komen tot stand door twee of meer personen. >
overeenkomst sluiten.
2.8 Schema juridische kwalificatie van feiten en rechtshandelingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marlythissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.