Vraag 1
Ja. Uit art. 2:191b BW volgt dat inbreng anders dan in geld overeengekomen kan worden. In dat geval
moet hetgeen wordt ingebracht wel naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd.
Een bakkerij (bestaande uit afzonderlijke activa en passiva) kan naar economische maatstaven
worden gewaardeerd. Bas Visser brengt strikt juridisch gesproken niet de bakkerij in, maar de activa
(waaronder goodwill) en de passiva die tezamen de bakkerij als onderneming vormen.
Vraag 2
Art. 2:204a BW bepaalt aan welke voorwaarden moet zijn voldaan als bij de oprichting inbreng op de
aandelen anders dan in geld wordt overeengekomen. Dit artikel schrijft voor dat de oprichters – in dit
geval Bas Visser – een beschrijving maken van hetgeen wordt ingebracht, met vermelding van de
daaraan toegekende waarde en van de toegepaste waarderingsmethoden. De beschrijving moet
door de oprichters worden ondertekend en op het kantoor van de vennootschap ter inzage worden
gelegd.
Vraag 3
Ja. In dat geval geldt art. 2: 94a BW. Het tweede lid van dit artikel stelt – naast de beschrijving van de
oprichters (zie het antwoord op vraag 2) een extra vereiste: een accountant moet een verklaring
afleggen over de beschrijving. Deze verklaring houdt in dat de waarde van hetgeen wordt ingebracht,
bij toepassing van in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar beschouwde
waarderingsmethoden, ten minste beloopt het in de verklaring genoemde bedrag van de
stortingsplicht, in geld uitgedrukt, waaraan met de inbreng wordt voldaan. De verklaring moet aan de
akte van oprichting worden gehecht. Het bedrag van de stortingsplicht moet uiteraard ten minste het
voor nv’s geldende minimumkapitaal van € 45 000 bedragen.
Casus 2
Vraag 4
Denktank N.V. heeft een maatschappelijk kapitaal van € 200 000. Art. 2:67 lid 4 BW bepaalt dat van
het maatschappelijk kapitaal ten minste een vijfde gedeelte moet zijn geplaatst. Dit zou neerkomen
op € 200 000/5 = € 40 000. Art. 2:67 lid 2 BW bepaalt echter dat het geplaatste kapitaal ten minste
het minimumkapitaal van € 45 000 moet bedragen. Het zo laag mogelijke geplaatste kapitaal van
Denktank N.V. is derhalve € 45 000.
Vraag 5
Zweepstra Financieringen N.V. heeft een maatschappelijk kapitaal van € 250 000. Op grond van art.
2:67 lid 4 BW moet ten minste een vijfde gedeelte hiervan zijn geplaatst. Dit komt neer op € 250
000/5 = € 50 000. Dit is hoger dan het minimumkapitaal. Het zo laag mogelijke geplaatste kapitaal
van Zweepstra Financieringen N.V. is derhalve € 50 000.
,Vraag 6
Nee, art. 2:67 lid 3 BW bepaalt dat ook het gestorte deel van het geplaatste kapitaal ten minste € 45
000 moet bedragen. Van de mogelijkheid die art. 2:80 lid 1 BW schept om een deel van het nominale
bedrag pas op een later moment te hoeven storten (obligo), kan pas gebruik worden gemaakt als en
voor zover het geplaatste kapitaal hoger is dan het wettelijk minimumkapitaal van € 45.000.
Uitgangspunt: bij het nemen van een aandeel moet de aandeelhouder direct de nominale waarde
storten. Is er agio bedongen, dan moet die ook meteen gestort worden. Ex art. 2:80 lid 1 kan met de
aandeelhouder worden afgesproken dat maximaal 75% van de nominale waarde op een later
moment wordt gestort. De notaris zal daaraan echter niet meewerken. Als er minder dan 100% van
de nominale waarde wordt gestort, wordt niet voldaan aan het minimumkapitaalvereiste. Dan is het
geplaatste kapitaal namelijk wel €45.000, maar het gestorte deel daarvan zakt onder de €45.000. De
vraag bouwt voort op vraag 4, waarin is bepaald dat het minimale geplaatste kapitaal €45.000 is. Op
dat bedrag moet doorgeredeneerd worden.
Casus 3
Wat is een herwaarderingsreserve? Voorbeeld: de onroerende zaken die de NB heeft zijn bijv.
panden, aangeschaft voor een bepaald bedrag, bijv. 2 miljoen. Dan zal de NV op de balans onder de
activa als boekwaarde van die panden €2 miljoen hebben opgenomen. Het bestuur zegt na een
aantal jaren dat de werkelijke waarde van de panden veel hoger is. Art. 2:362 schrijft voor dat de
jaarrekening een getrouw beeld van de werkelijkheid moet geven. De panden moeten dus eigenlijk
getaxeerd worden en de reële waarde moet op de balans worden vermeld. Een makelaar taxeert de
panden vervolgens voor (een reële waarde van) €5 miljoen euro. Als het bestuur op de volgende
jaarrekening als boekwaarde €5 miljoen opneemt voor de panden op de activa kant, dan volgt aan de
passiva kant in beginsel een vrij uitkeerbare reserve van €3 miljoen. Je zou namelijk kunnen zeggen
dat er een winst van €3 miljoen is behaald. Voor de aandeelhouders van de NV is dat natuurlijk heel
interessant: die kunnen snel een AV bijeenroepen waarop kan worden besloten om die €3 miljoen als
dividend uit te keren. De wetgever wil niet dat als de nieuwe waarde van €5 miljoen aan de activa
kant als boekwaarde wordt vermeld, dat dan de meerwaarde (winst) kan worden uitgekeerd aan de
aandeelhouders. De reden daarvoor is dat de waardestijging nog niet daadwerkelijk is gerealiseerd.
Dat doe je pas op het moment dat je de panden daadwerkelijk voor 5 miljoen verkoopt. Tot het
moment dat de waardestijging door verkoop is gerealiseerd moet je een herwaarderingsreserve
opnemen in de balans (art. 2:390 BW, vooral lid 3). De wet schrijft dit voor: het is dus een wettelijke
reserve die deel uitmaakt van het gebonden vermogen van de vennootschap.
Vraag 7
Art. 2:373 lid 1 BW bepaalt uit welke posten het eigen vermogen is opgebouwd. In de casus bedraagt
het geplaatste kapitaal (som van alle aandelen die zijn geplaatst x nominale waarde) bedraagt 10
miljoen euro (art. 373 lid 1 onder a BW). De herwaardering van de onroerende zaken van 3 miljoen is
een herwaarderingsreserve (art. 2:373 lid 1 onder c BW). Het gelden verlies van €2 miljoen is een
overig reserve (art. 2:373 lid 1 onder f BW). Het eigen vermogen bedraagt dus €10 miljoen + €3
miljoen - €2 miljoen = €11 miljoen.
Vraag 8
Art. 2:105 lid 2 regelt de dividenduitkering voor de NV. De NV mag dividend uitkeren indien het eigen
vermogen van de NV groter is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd
, met de reserves die op grond van de wet en de statuten moeten worden aangehouden (cursief:
gebonden vermogen (GV)). Als het geplaatste kapitaal volledig is volgestort, wordt alleen het
geplaatste kapitaal vermeld en niet het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal. De NV mag
dus alleen dividend uitkeren aan de aandeelhouders als EV > GV. Hoe groot is het gebonden
vermogen in de casus? Het geplaatste kapitaal van €10 miljoen is onderdeel van het gebonden
vermogen van art. 2:105 lid 2. Er is ook een wettelijke reserve, namelijk de herwaarderingsreserve
van €3 miljoen. Er is geen statutaire reserve in deze casus. Het gebonden vermogen is dus €10
miljoen + €3 miljoen = €13 miljoen. Het eigen vermogen is €11 miljoen (zie vraag 7). Het eigen
vermogen is dus kleiner dan het gebonden vermogen en dus mag de NV geen dividend uitkeren.
Vraag 9
Inkoop van aandelen moet worden onderscheiden van emissie van aandelen. Als er aandelen worden
geëmitteerd worden er nieuw gecreëerde aandelen op de markt geplaatst (daartoe wordt een besluit
genomen, meestal door de AV). De aandelen wordt bij aandeelhouders geplaatst, op wie een
verplichting tot volstorting komt te rusten (art. 2:80 BW). Inkoop van aandelen wil zeggen dat de
vennootschap aandelen die zij destijds al heeft geëmitteerd wil kopen van de aandeelhouders (de NV
koopt de aandelen als het ware terug). Daartoe worden koopovereenkomsten tussen de NV en de
aandeelhouders gesloten. Er is dus wilsovereenstemming nodig. De NV betaalt per aandeel de
koopprijs, die in casu overeenkomt met de nominale waarde van €1000. Waarom zou de NV
aandelen willen terugkopen? Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn, bijvoorbeeld:
1. Koersstijging van de aandelen. Kapitaalvennootschappen sluiten leningen af bij banken om
krediet te krijgen. Dat is vreemd vermogen ex art. 2:375 lid 1 onder b BW. De bank stelt het
geven van krediet aan de vennootschap vaak afhankelijk van de koers van de aandelen.
Oftewel: als de koers van de aandelen zakt, kan het zo zijn dat de bank niet bereid is om
nieuw krediet te verschaffen (of alleen een lager krediet). De vennootschap heeft er dus
belang bij dat de koers van de aandelen stijgt. Dit kan gerealiseerd worden door aandelen in
te kopen. De gevolgen hiervan zijn:
Meer stemrecht. Op de aandelen die de vennootschap inkoopt kan geen stemrecht
worden uitgeoefend (art. 2:118 lid 7 BW). De aandelen verdwijnen niet en het
geplaatst kapitaal blijft dus ongewijzigd. Op de aandelen die nog op de markt zijn (in
de handen van aandeelhouders) komt dus relatief meer zeggenschap te rusten. Er
zijn namelijk minder aandelen in omloop waarop stemrecht kan worden
uitgeoefend.
Meer dividend. In de praktijk wordt vaak afgesproken dat op de aandelen die de NV
heeft ingekocht geen dividend wordt uitgekeerd. De aandeelhouders ontvangen
relatief gezien dus meer dividend per aandeel.
Als gevolg van meer stemrecht en dividend worden de aandelen interessanter en daarmee
stijgt de koers van de aandelen. De vennootschap kan dan meer krediet van de bank krijgen.
2. Vijandige opkoper afslaan. Een vijandige opkoper kan heel veel aandelen gaan inkopen en zo
de vennootschap als het ware overnemen. Om dat te voorkomen kan de NV haar eigen
aandelen gaan inkopen, zodat de vijandige opkoper die niet kan verwerven. Hopelijk geeft de
opkoper het uiteindelijk weer op. Daarna kan de NV de aandelen weer uitgeven op de markt.
Dat is geen emissie, want de aandelen zijn niet nieuw gecreëerd (ze bestonden immers al).
De wetgever heeft voor de inkoop van aandelen art. 2:98 BW opgenomen. De term ‘inkopen’ wordt
niet genoemd in dat artikel, maar wel de term ‘verkrijging’ (zie lid 1). Inkopen is een van de vormen
van verkrijgen. De NV kan ook op andere manieren aandelen verkrijgen, bijv. door middel van
schenking of erving (art. 2:98 BW gaat dus niet alleen over inkoop van aandelen!).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cjjmm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.19. You're not tied to anything after your purchase.