Volledige samenvatting van de hoorcollege's voor het blok 'Extramurale zorg: Muskuloskeletale problematiek' van de opleiding fysiotherapie aan Hogeschool Utrecht. De stof van de hoorcolleges en bijbehorende literatuur komen aan bod, aan de hand van de leerdoelen.
Hoorcolleges blok extramurale zorg: MSA
Acuut
Hoorcollege 1: team up acute fase, DTF
Je kunt het fysiotherapeutisch handelen onderbouwen rondom cliënten met een acuut letsel door
middel van van Evidence Based Practice.
• Voor je een behandeling start moet je eerst het volgende weten:
o Is de patiënt bij de fysiotherapeut op de juiste plek?
▪ Let hierbij op eventuele breuk: Ottawa ankle/knee rules.
▪ Vraag naar rode vlaggen
o Wat is zijn/haar probleem?
o Is het beloop van de klachten en het daarbij horende herstel normaal?
o Wat is de meest problematische handeling?
o Welke oplossingsstrategie heeft de patiënt gekozen en is dat de juiste keuze?
o Wat zijn de voorspellende factoren?
• Methodes voor de keuze van de behandeling:
o Hypothetico deductief: elke stap die je zet, wordt vervolgd door een volgende stap.
Dit kan leiden tot verlies van overzicht en tunnelvisie.
o Patroonherkenning: je herkent bepaalde signalen en stelt op basis daarvan
een diagnose. Dit kan soms echter een onjuiste conclusie zijn, omdat je door het
patroon denken bepaalde bij-symptomen mist.
o Verzamelmethode: alle mogelijke hypotheses afgaan en testen. Risico is dat je de
weg kwijt raakt in alle gevonden resultaten chaos.
Hoorcollege 2: klinisch redeneren bij acuut letsel
Je kunt het normale pathofysiologische herstel beschrijven na acuut letsel van bindweefsel en
spierweefsel.
• Fases van wondherstel:
o Ontstekingsfase:
▪ Bij een letsel zijn twee dingen direct noodzakelijk: stolling en zwelling. De
bloeding uit de beschadigde vaten wordt gestopt en de intact bloedvaten in
de omgeving worden verwijd, met als doel vocht en witte bloedvaten
(granulocyten) in de wond brengen. Mocht er sprake van een infectie zijn,
dan starten de witte bloedcellen gelijk met deze bestrijden: functio laesa.
▪ De stollingsreacties rond de beschadigde vaten leiden tot de vorming van
fibrinedraden, die samen een netwerk vormen dat de beschadigde ruimte
overspant. De contractie van het fibrinenetwerk leidt binnen een uur tot
verkleining van het wondoppervlak.
▪ Bij elk weefselletsel komen ontstekingsmediatoren uit immuuncellen,
beschadigde cellen (cytokinen, bijvoorbeeld; histamine, serotonine,
heparine) en de bloedbaan (kininen, bijvoorbeeld; bradykinine) vrij.
Histamine zorgt voor zwelling, heparine remt de bloedstolling en bradykinine
zorgt voor pijn, doordat het vrije zenuwuiteinden intensief stimuleert.
, ▪ Beschadigde weefselcellen en endotheelcellen van capillairen verliezen
essentiële vrije vetzuren uit hun membranen, die vervolgens worden
omgezet in prostaglandine E en prostacycline. Prostaglandinen verlagen de
prikkeldrempel van vrije zenuwuiteinden en verhevigen hiermee de pijn bij
beschadigende prikkels en inwerking van bradykinine (hyperalgesie). Ook
zorgen ze voor vasodilatie. Het effect hiervan is dat het weefsel rood en
warm wordt.
▪ De arteriële bloeddruk stijgt in de capillairen en venulen, waardoor oedeem
ontstaat en het omringende weefsel opzwelt.
▪ Vrije ongemyeliniseerde zenuwuiteinden die door de mechanische prikkel
van het trauma worden geactiveerd, geven de prikkel door aan het
ruggenmerg en de hersenen, wat zorgt voor de gewaarwording van pijn.
Vervolgens scheiden ze aan hun perifere uiteinden substance P uit in het
weefselvocht. Dit prikkelt de omringende zenuwvezels en mestcellen die
verspreid in bindweefsel aanwezig zijn.
▪ De ontstekingsreactie met zwelling en pijn hindert bewegingen.
▪ Aan het einde van de ontstekingsfase ruimen granulocyten en macrofagen
bacteriën (of resten hiervan), bloedresten en overtollig weefselmateriaal uit
het wondgebied op. Bij een ernstig weefseltrauma of na een grote operatie
veroorzaken de velen macrofagen koorts door hun verhoogde afgifte van
interleukine-1 en -6 en TNF-a. Naast activerende weefselmediatoren
scheiden macrofagen ook stoffen af die de ontsteking weer afremmen.
▪ Normaal gesproken duurt de ontstekingsreactie ongeveer een week (1 tot 9
dagen).
o Proliferatie, productie en littekenvorming:
▪ Macrofagen en mestcellen geven al tijdens de ontstekingsfase groeifactoren
af. Door middel van cytokinen zenden ze boodschappen uit die de groei,
differentiatie en functie van lichaamscellen regelen. Zo zorgen ze voor
communicatie tussen celtypen onderling.
▪ Twee processen moeten na een letsel gelijktijdig worden geactiveerd:
o Nieuwvorming van capillairen om zuurstof en voedingsstoffen te
leveren
o Opbouw van weefsel door fibroblasten.
o De periode van reparatie met vorming van capillairen en
fibroblasten heet de proliferatiefase.
o Verder vindt wondcontractie plaats door de aanwezige
myofibroblasten. De myofibroblasten zijn aanwezig tot 30 dagen na
het letsel. Als je in de periode dat ze aanwezig zijn het
littekenweefsel te lang intensief op rek belast, zal er té sterke
collageenvorming plaatsvinden; littekenhypertrofie.
▪ Na een week is de productie van collageen goed op gang gekomen. Deze
productiefase duurt 3-4 weken. Het nieuwgevormde littekenweefsel is nog
niet sterk genoeg, waardoor er nog niet te veel belast kan worden.
o De eerste werken gaat het vooral om he tonderhouden of herkrijgen
van de bewegingsuitslagen en licht belast bewegen.
, o Organisatie/remodelleringsfase:
▪ Duurt vele maanden tot meer dan een jaar
▪ De treksterkte van het litteken wordt aangepast aan de mechanische eisen.
Overtollige vezels die niet in de trekrichting zijn aangelegd, worden
verwijderd. Na 3 weken wordt de enzymatische afbraak van fibrillen steeds
moeilijker.
o Na 6 tot 10 weken is vaak al de helft van de treksterkte van een
ligament- of huidlitteken herwonnen. Het is dan therapeutisch
moeilijker beïnvloedbaar wanneer er een bewegingsbeperking is
opgetreden.
o In een vroeg stadium is het dus van groot belang dat een zich
vormend litteken door functioneel bewegen belast wordt. Het
ontbreken van prikkels door immobilisatie tijdens het herstel leidt
tot een zwak litteken met volledig willekeurig georiënteerde
collagene fibrillen.
▪ Met het ingroeien van zenuwvezels in het litteken neemt de bewustwording
van de herstellende delen toe en vanaf dat moment vindt de integratie van
het littekenweefsel in het dagelijks gebruik plaats: integratiefase. Zonder de
integratie van het weefsel rond een getraumatiseerd gewricht, zou er sprake
blijven van bewegingsonzekerheid.
• Peesherstel:
o Door het kleine aantal fibroblasten in gezonde pezen schiet intrinsiek herstel in het
begin tekort. Er moeten cellen vanuit de omgeving in de peesruptuur migreren om
herstel mogelijk te maken (extrinsiek herstel).
o Net als bij alle vormen van bindweefselherstel zijn er drie fases van herstel te
onderscheiden: een korte ontstekingsfase, een proliferatiefase met
collageenvorming en na een aantal weken een organisatie- of remodelleringsfase.
▪ De collageensynthese door lokale tenoblasten en de ter plaatse verschenen
fibroblasten start binnen een week.
▪ Bij het volledig immobiliseren van het weefsel vindt er verkleving (adhesies)
plaats, wat een negatief effect heeft op de toekomstige
bewegingsmogelijkheden van de pees.
o Het is dus noodzakelijk om vanaf een vroeg stadium van het herstel
passief en licht actief te bewegen, zodat wordt voorkomen dat de
pees door fibroserend littekenweefsel verkleeft en een
bewegingsbeperking ontstaat.
• Spierherstel:
o Wanneer een spier scheurt, is vaak zowel het bindweefsel als de spiervezels
beschadigd.
o Om elke spiervezel heen ligt de basale lamina. Tussen de celmembraan en de basale
membraan liggen satellietcellen. Dit zijn ongedifferentieerde (kiem)cellen die zich na
letsel omvormen tot myoblasten.
▪ Na een spierscheur treedt plaatselijk necrose van celmateriaal op:
macrofagen dringen door de basale membraan heen en ruimen actine en
myosineresten op.
, ▪ Satelietcellen worden myoblasten en verplaatsen zich naar het beschadigde
deel. Ze gaan hier in de lengteas van de spiervezel liggen en versmelten
vervolgens met elkaar en de oorspronkelijke spierdelen.
o Hierdoor worden de spiervezels weer een functioneel geheel.
Bron: J.J. de Morree (2014). ‘Dynamiek van het menselijk bindweefsel’. Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 8.3.5.
Je kunt relevante onderzoeksdoelstellingen beschrijven bij mensen na een acuut musculoskeletaal
letsel.
• Relevante onderzoeksdoelstellingen bij mensen na een acuut musculoskeletaal letsel kunnen
zijn:
o Uitsluiten van een fractuur of ruptuur (terugverwijzen)
o Vaststellen van een partiële ruptuur, distorsie of contusie (wait and see beleid)
o In- of uitsluiten van verschillende soorten andere letsels of aandoeningen. Welke
letsels of aandoeningen het hierom gaat, is afhankelijk van de patiënt zijn klachten.
Je kunt beargumenteren wanneer er een indicatie is voor doorverwijzing naar een arts.
• Tijdens het screenings- en diagnostisch proces kijk je of de eventuele verwijzing terecht was.
Ook ga je op zoek naar rode vlaggen en een eventueel niet-pluis gevoel. Mochten deze
aanwezig zijn, dan is dit indicatie om door te verwijzen naar een arts: de klacht past niet
binnen het domein van de fysiotherapeut.
• Rode vlaggen zijn tekens of symptomen die duiden op onderliggende pathologie.
• Een niet-pluisgevoel kan je hebben bij:
o Het niet herkennen van een patroon
o Een door de fysiotherapeut niet te verklaren afwijkend beloop in tijd, tekens of
symptomen
o Een onderbuikgevoel
Je kunt beargumenteren wanneer er een indicatie is voor 'wait and see' beleid.
• Soms is er een kleine kans dat er een door de fysiotherapeut niet-behandelbare aandoening
aanwezig is als onderliggende pathologie voor een beweegprobleem. Het onterecht
behandelen bij het aanwezig zijn van zo’n onderliggende aandoening kan een groter risico
meebrengen voor de patiënt dan het niet behandelen. Je kiest dan voor een ‘wait and see’
beleid; je wacht af hoe het probleem zich verder ontwikkelt.
• Er is onder andere indicatie voor een ‘wait and see’ beleid bij een partiële ruptuur, een
distorsie en een contusie.
Je kunt beargumenteren wanneer er een indicatie is voor intensievere fysiotherapeutische
begeleiding.
• Er is sprake van indicatie voor intensievere fysiotherapeutische begeleiding als er verpleging,
verzorging, behandeling en therapie nodig is om het herstel te bevorderen na een acuut of
chronisch letsel, operatie of behandeling in het ziekenhuis.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller quintygeluk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.62. You're not tied to anything after your purchase.