Dit dictaat bevat alle informatie die nodig is voor het vak pathologie. Het dictaat is geschreven aan de hand van de colleges. De belangrijke termen zijn dik gedrukt en bij de tekst staan afbeeldingen ter ondersteuning van de tekst.
Kenmerken, classificatie & mechanismen
Pathologie is de studie van de oorzaken en effecten van ziekten of letsel. De pathologie kan
onderverdeeld worden in de forensische pathologie en de klinische pathologie. De forensische
pathologie houdt zich bezig met het onderzoeken van onnatuurlijke doden en de klinische pathologie
houdt zich bezig met het onderzoeken van natuurlijke ziekten of letsel. Een patholoog voert twee
dingen uit namelijk diagnostische pathologie en onderzoek. Bij de diagnostische pathologie probeert
een patholoog door middel van het bestuderen van cellen en weefsels van een patiënt tot een
diagnose te komen. Bij het onderzoek wordt er gekeken naar functionele en structurele
veranderingen in cellen, weefsels en organen die aan de grondslag van ziekten liggen. Vervolgens
worden morfologische, immunologische en moleculaire technieken gebruikt om de symptomen van
een patiënt te verklaren. Het uiteindelijke doel is om een goede diagnose te kunnen stellen van
ziekten.
Ziekten kunnen in verschillende aspecten worden opgedeeld. Als eerst is er de etiologie. Dit is de
oorzaak van de ziekte. Als tweede is er de pathogenese. Dit is het mechanisme achter de
ontwikkeling van de ziekte. Als derde zijn er de morfologische veranderingen. Dit zijn structurele
veranderingen in cellen en organen in het lichaam. Als laatste is er de klinische significantie. Dit is
het functionele gevolg van de morfologische veranderingen, dus de symptomen van de ziekte.
Er zijn twee hoofdklassen etiologie, namelijk congenitaal en verworven. Congenitale ziekten zijn
aangeboren ziekten. Deze kunnen onderverdeeld worden in genetisch congenitaal en niet-genetisch
congenitaal. Genetisch congenitale ziekten worden veroorzaakt door een genetisch effect en niet-
genetisch congenitale ziekten worden veroorzaakt door externe factoren tijdens de zwangers, zoals
bijvoorbeeld alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. Verworven ziekten zijn niet aangeboren
aandoeningen. Dit kunnen infecties zijn, maar ook zaken als toxische stoffen en straling. Bij de
etiologie is er vrijwel altijd sprake van een samenspel tussen genetische en omgevingsfactoren.
Ziekten kunnen monocausaal of mutifactoriaal zijn. Monocausale ziekten hebben een enkele
oorzaak (bijvoorbeeld een infectie) en multifactoriale ziekten hebben meerdere oorzaken.
Bij pathogenese gaat het over het mechanisme waarmee de oorzaak van de ziekte invloed uitoefent
op de cellen of het weefsel. Er zijn vier hoofdcategorieën waar de mechanismen van de meeste
ziekten onder vallen, namelijk ontstekingsprocessen, degeneratieve processen, carcinogene
processen en auto-immuunreacties.
Door de mechanismen ontstaan er morfologische veranderingen in cellen of weefsels. Deze
veranderingen worden onder de microscoop bestudeerd en zijn vaak karakteristiek voor
ziekteontwikkeling. Dit onderzoek wordt tegenwoordig ondersteund met moleculair biologische en
immunohistochemische technieken.
Als laatste wordt er gekeken hoe de morfologische veranderingen te koppelen zijn aan de
symptomen en klinische verschijnselen van de patiënt. Zo kan er een uitspraak gedaan worden over
zowel welke ziekte er sprake van is als in welk stadium de ziekte zich bevindt en hoe de ziekte zich
verder zal ontwikkelen. Zo kan er een plan opgesteld worden voor de behandeling.
Bovenaan volgende pagina zijn een viertal aandoeningen te zien namelijk puisten, longkanker,
levercirrose en hypertensie. Deze dienen als voorbeelden om te zien hoe de pathologie te werk gaat.
Levercirrose kan bijvoorbeeld veel verschillende oorzaken hebben. In het voorbeeld staat er een
1
,virus als oorzaak. Een afnemende leverfunctie betekent echter niet altijd dat er sprake is van een
virusinfectie. Er zijn verschillende symptomen die duiden op een afgenomen leverfunctie zoals
geelzucht, jeuk en varices (spataderen).
Ontsteking ontstaat door schade aan weefsel. Deze schade kan verschillende oorzaken hebben.
Schade veroorzaakt door infarcten, bacteriële infecties, toxines en trauma veroorzaakt acute
inflammatie. Hierbij vinden er vasculaire veranderingen plaats en worden er neutrofielen en
mediatoren aangetrokken tot te plaats van ontsteking. Wanneer het weefsel in staat is om zich te
herstellen dan is er sprake van een litteken loos herstel. Hierbij zijn de stimuli voor schade, de
mediatoren en de inflammatoire cellen geklaard en zijn de beschadigde cellen vervangen. Het
weefsel kan nu weer normaal functioneren. Wanneer het weefsel niet in staat is om zichzelf te
herstellen, dan ontstaat er littekenweefsel (fibrose). Dit
is niet-functioneel bindweefsel dat op de plaats van het
kapotte weefsel gaat zitten. In veel gevallen is er dan ook
sprake van functieverlies. Virale infecties, chronische
infecties, aanhoudende beschadigingen en auto-
immuunziekten leiden tot chronische inflammatie. Er is
dan een langdurige ontsteking die uiteindelijk leidt tot
littekenvorming ongeacht of het weefsel onder acute
omstandigheden zichzelf zou kunnen herstellen. Rechts is
een voorbeeld te zien van een ontstoken eileider. Links is
het gezonde weefsel en rechts het ontstoken weefsel. De
plooiien die normaal sterk zichtbaar zijn, zijn door de
ontsteking nauwelijks te herkennen.
2
, Een ander mechanisme zijn de hemodynamische verstoringen.
Dit zijn verstoringen in de bloedstroom, waaronder bijvoorbeeld
trombose valt. Bij trombose wordt een bloedvat afgekneld door
een bloedprop. Er zijn twee soorten namelijk veneuze trombose
en arteriële trombose. Bij veneuze trombose gaat er vocht vanuit
de venen naar het lymfesysteem waardoor er vochtophopingen in
bijvoorbeeld het been (oedeem) ontstaan (afhankelijk waar de
trombose zit). Wanneer deze bloedprop losraakt dan is er een
hoog risico op een bloedprop in de longen (pulmonair
embolisme) wat dodelijk is. Veneuze trombose treed het meest
op in de benen. Dit wordt ook wel Diep Veneuze Trombose (DVT)
genoemd. Zie ook de afbeeldingen links en hieronder. Bij arteriële
trombose wordt een weefsel
afgesloten van de bloedtoevoer
(ischemie) wat uiteindelijk leidt
tot necrose.
Ook een belangrijk mechanisme
in de pathologie is neoplasie. Een
neoplasma is abnormale en
toegenomen groei van weefsel.
Dit kan zich over jaren
ontwikkelen in kanker. Kanker is
een genetische aandoening
waarbij er zo’n 6 of 7 mutaties
nodig zijn om een normale
epitheelcel in een invasief
carcinoom te veranderen. Deze
mutaties vinden plaats in
oncogenen of tumorsuppressor
genen. Oncogenen zijn genen die normaal uit
staan of op een laag pitje staan en door mutaties
(meer) actief worden waardoor ze bijdragen aan
de tumorprogressie. Tumorsuppressor genen
zijn genen die de tumorgroei onderdrukken en
door mutaties worden uitgeschakeld. Hiernaast
is de ontwikkeling van neoplastisch epitheel te
zien. Het begint met een toename in
celproliferatie. Wanneer het hierbij blijft dan is
er sprake van een goedaardige tumor.
Goedaardig betekent niet dat ze onschadelijk
zijn, want bijvoorbeeld in de hersenen kunnen ze
ernstige schade aanrichten. Wanneer er veranderingen plaatsvinden in de structuur van de cellen,
dan is er sprake van atypia, ook wel dysplasie genoemd. Zodra deze cellen door het
basaalmembraan heen breken en dus buiten hun compartiment komen dan is er sprake van invasie.
De abnormale groei is nu een kwaadaardige tumor, ook wel kanker genoemd, geworden. Wanneer
de kankercellen de bloedbaan bereiken is er sprake van metastase, ook wel uitzaaiing genoemd. Op
de volgende pagina is de ontwikkeling van colonkanker en borstkanker te zien.
3
, In Nederland is er screening op colonkanker, borstkanker en baarmoederhalskanker. Voor
colonkanker wordt er een sample feces genomen en deze wordt getest op aanwezigheid van bloed.
Wanneer de test positief is wordt er met een scope gekeken in de darmen of er een poliep is. De test
wordt tweejaarlijks afgenomen bij mensen tussen de 55 en 75 jaar. Bij borstkankerscreening wordt
een mammogram genomen waarbij gekeken wordt naar microcalcificaties. Deze verkalkingen zijn
indicatie voor Ductal Carcinoma in Situ (DCIS) wat een pre-invasief carcinoom is. De screening vindt
tweejaarlijks plaats bij mensen tussen de 50 en 75 jaar. Niet iedere microcalcificatie is echter een
DCIS, dus deze screening is niet feilloos. In de toekomst is het mogelijk om mensen op genetische
predispositie te selecteren voor screening. Hierdoor hoeven er minder mensen uitgebreid
onderzocht te worden op borstkanker. Voor baarmoederhalskanker is er een speciale test op HPV.
Deze test wordt vijfjaarlijks bij vrouwen tussen de 30 en 60 jaar afgenomen.
Voor het bestuderen van structurele en functionele veranderingen maakt de patholoog gebruik van
verschillende methoden. Voor het bestuderen worden er resecties of biopten afgenomen. Resecties
zijn hele of gedeelten van organen en een biopt is een kleine beetje weefsel dat wordt afgenomen uit
een bepaald orgaan. Het bestuderen van cellen wordt ook wel de cytologie genoemd. Het
bestuderen van moleculaire patronen wordt
ook wel moleculaire pathologie genoemd.
Biopten kunnen eigenlijk van elk orgaan
worden afgenomen. Resecties worden alleen
afgenomen post mortem of bij operatieve
verwijdering van bijvoorbeeld een gezwel.
Van het weefsel sample wordt eerst een
macroscopische beschrijving gegeven.
Vervolgens wordt het weefsel in paraffine
ingebed. Daarna worden er coupes gesneden
en deze coupes worden gekleurd. Als laatste
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller erikmeijer98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.