Dit document omvat de leerstof uit de hoorcolleges. Het eerste deel van de samenvatting is gericht op internationaal belastingrecht, het tweede deel op Europees recht. Door de hele samenvatting heen staat een aantal arresten. Enkele onderwerpen die voorbij komen zijn: heffingsbeginselen, toewijzing...
INTERNATIONAAL BELASTINGRECHT ........................................................................................................... 2
HEFFINGSBEGINSELEN ................................................................................................................................ 4
INTERNATIONALE DUBBELE (NON-)BELASTINGHEFFING ............................................................................... 7
BELASTINGVERDRAGEN – SYSTEMATIEK .................................................................................................... 10
UNILATERALE MAATREGELEN ................................................................................................................... 11
BASISMETHODEN VOORKOMING DUBBELE HEFFING ................................................................................. 12
NON-DISCRIMINATIE ................................................................................................................................ 13
TOEWIJZINGSREGELS BELASTINGVERDRAGEN ........................................................................................... 14
THE SPIRIT OF THE INTERNAL MARKET ...................................................................................................... 25
‘POSITIVE’ HARMONIZATION & ‘NEGATIVE’ INTEGRATION ......................................................................... 26
DECISION MODEL COURT OF JUSTICE ........................................................................................................ 27
STATE AID ................................................................................................................................................ 29
HARMFUL TAX COMPETITION ................................................................................................................... 31
FUNDAMENTAL FREEDOMS ...................................................................................................................... 32
EXITHEFFING ............................................................................................................................................ 33
EU DIRECTIVES & EU ARBITRATION CONVENTION ...................................................................................... 35
TRANSFER PRICING: EXECUTIVE SUMMARY ............................................................................................... 37
THE IMPORTANCE OF TRANSFER PRICING .................................................................................................. 38
THE ARM’S LENGTH PRINCIPLE .................................................................................................................. 39
TRANSFER PRICING METHODS .................................................................................................................. 43
1
,Internationaal belastingrecht
Staat en soevereiniteit
Landen zijn soeverein als het gaat om de financiering van hun collectieve uitgaven. Er is geen instituut
of orgaan dat belasting mag heffen anders dan de landen zelf. Dit gaat om landen in de zin van een
natiestaat.
Belastingheffing
Het internationale belastingrecht gaat over het verdelen van het recht om belasting te heffen fiscale
jurisdictie. Dit gaat om het inleveren van een stuk van die soevereiniteit ten faveure van een andere
staat. Dit is neergelegd in een afspraak, in het belastingverdrag. In de EU kennen we dit ook.
De EU heeft zichzelf dezelfde doelstellingen opgelegd als staten. Om dit te kunne financieren heb je
middelen nodig. De bevoegdheden liggen nu nog bij de lidstaten, terwijl je tegelijkertijd ook ziet dat
de EU eigen middelen wil gaan genereren. Dit zou ten koste gaan van de autonomie van landen. De
transfer van die competenties op fiscaal terrein bewegen van staten naar de EU.
Fiscale jurisdictie
Fiscale jurisdictie is een model dat is ontstaan in de afgelopen eeuw, tijdens het interbellum, omtrent
de verdeling van de competenties. Dit model is onder andere ontstaan om belemmeringen tegen te
gaan, zoals voor bedrijvigheid, beleggingen, investeringen, internationale arbeid en voor mensen die
over de grens geld verdienen. Het is de bedoeling dat fiscale systemen op elkaar aansluiten zonder dat
dit tot dubbele belastingheffing leidt.
Puur uit pragmatisme zijn er, ter voorkoming van dubbele belastingheffing, verschillende concepten
ontstaan om de jurisdictie af te bakenen: personele en territoriale jurisdictie.
• Personele jurisdictie | Er wordt aangeknoopt bij kenmerken van de persoon, zoals woonplaats
of nationaliteit.
• Territoriale jurisdictie | Er wordt niet aangeknoopt bij de persoon, maar bij de locatie van het
inkomen.
Het internationale belastingregime
Wat er vervolgens is ontstaan is een soort van complex waarin er allemaal landen zijn met hun eigen
nationale stelsels. Zij gaan vervolgens op bilateraal niveau overeenkomsten afspreken in de vorm van
belastingverdragen waarin je een enorm stelsel krijgt van nationale wetten en verdragennetwerken. In
de EU komt daar nog het recht van de EU overheen. In dit enorme stelsel is iets opgeborreld dat het
internationale belastingregime wordt genoemd.
Het Nederlands internationaal belastingrecht
Het Nederlands internationaal belastingrecht is de Nederlandse kijk op het internationale
belastingregime. Het Nederlands internationaal belastingrecht bestaat uit drie componenten:
• Het Nederlands nationale stelsel;
• Het Nederlands verdragenstelsel; en
• Het Nederlands interregionaal stelsel. Binnen het Koninkrijk der Nederlanden hebben alle
landen hun eigen belastingstelsel.
2
,Historische achtergrond en modelverdragen (OESO, VN)
De Nederlandse verdragen zijn allemaal gebaseerd op het OESO-model. Dit is het modelverdrag dat
ontwikkeld is binnen de context van de organisatie van economische samenwerking en ontwikkeling.
Het OESO-model is geboren uit de organisatie van economische samenwerking, opgezet vlak na de
Tweede Wereldoorlog, waarin de OESO de rol heeft overgenomen van ‘the league of nations’ in de
periode tot aan de Tweede Wereldoorlog als het gaat om het vinden van gezamenlijkheid in de
ontwikkeling van internationale afspraken. Belangrijke gedachte in die periode (eind jaren veertig) was
om markten van landen en economieën aan elkaar te koppelen met de bedoeling om tot onderlinge
integratie te komen en dubbele heffing te voorkomen om daarmee internationale samenwerking op
economisch gebied te bespoedigen.
Traditioneel bestaat de groep landen die bij OESO is aangesloten uit rijke landen. De vraag is of de
OESO wel in gelijke mate de belangen van de landen behartigt. In de jaren vijftig, zestig en zeventig
heeft de Verenigde Naties de rol gepakt om de belangen van meerdere ontwikkelde landen of
ontwikkelingslanden te behartigen. De VN is toen ook met een verdrag gekomen, het VN-
modelverdrag.
Belastingverdragen van landen vinden dus hun oorsprong in de modellen van ofwel de OESO, ofwel
van het model van de VN. In de belastingverdragen zie je de uitkomst van onderhandelingen tussen
verschillende landen terugkomen.
3
, Heffingsbeginselen
Persoonlijke en zakelijke heffingsbeginselen
Er bestaan zowel persoonlijke als zakelijke heffingsbeginselen. Deze zijn ontwikkeld uit pragmatisme.
De persoonlijke heffingsbeginselen bestaan uit het woonlandbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.
Het zakelijk heffingsbeginsel omvat het bronlandbeginsel.
Eerst zijn de persoonlijke heffingsbeginselen ontstaan. Op een gegeven moment kreeg je buitenlandse
handel rond grensgebieden. Toen kwam de gedachte op dat ook buitenlanders Nederlandse belasting
moesten betalen bronlandbeginsel (zakelijk beginsel). Dit betekende dat naast de binnenlandse
belastingplicht, er ook buitenlandse belastingplicht kon bestaan. De buitenlandse belastingplicht is
beperkt wanneer deze betrekking heeft op iemand die in het buitenland woont, maar ook in Nederland
een inkomen verdient.
Op een gegeven moment ging de belastingplicht verder dan natuurlijke personen en werden ook
lichamen (juridische entiteiten) belast. Een juridische entiteit is een Nederlandse uitvinding VOC.
Ook voor de belastingheffing van lichamen wordt aangesloten bij het woon- en vestigingslandbeginsel.
Ook is er een aantal woon- en vestigingsplaatsficties opgenomen in de wet:
• Art. 2.2 Wet IB: een persoon die ophoudt in Nederland te wonen en binnen een jaar weer in
Nederland gaat wonen zonder intussen in een andere mogendheid of op de BES eilanden te
hebben gewoond, wordt ook tijdens zijn afwezigheid geacht in Nederland te hebben gewoond.
• Art. 2 lid 4 Wet VPB en art. 1 lid 3 Wet Div. Bel.: indien de oprichting van een lichaam heeft
plaatsgevonden naar Nederlands recht, dan wordt het lichaam steeds geacht in Nederland te
zijn gevestigd.
Grondgebied Nederland
Als je als natuurlijk persoon of lichaam in Nederland woont of bent gevestigd, ben je onbeperkt
binnenlands belastingplichtig voor je inkomen waar dan ook ter wereld behaald. Daarnaast is het
belangrijk wat nu precies onder het grondgebied van Nederland valt. Dit is in de AWR geregeld.
Nederland is het op het Europees continent gelegen gedeelte van het land Nederland binnen het
Koninkrijk der Nederlanden. De BES-eilanden behoren dus niet tot Nederland voor de territoriale
afbakening van Nederland voor fiscale doeleinden. Het grondgebied Nederland voor de
belastingheffing is het in Europa gelegen gedeelte van het land Nederland binnen het Koninkrijk. Dit
verklaart waarom de BES-eilanden hun eigen belastingsysteem hebben.
Het grondgebied Nederland wordt in Nederlandse belastingverdragen ook omschreven als het in
Europa gelegen gedeelte van het land Nederland binnen het Koninkrijk. Het gaat dan om het vasteland
en de twaalf zeemijlen voorbij de kust en, op basis van het internationale zeerecht (Law of the Sea),
ook nog tot de 200 zeemijlen van de kust waarover een land jurisdictie heeft als het gaat om de winning
van natuurlijke rijkdom uit de bodem, zoals de winning van energie uit wind. Een windmolenpark in de
Noordzee behoort dus ook tot Nederland voor de toepassing van de belastingwet.
Het uitgangspunt in het zeerecht is 200 zeemijlen. Als je vanuit Nederland 200 mijl naar het westen
gaat, zit je al lang in Engeland. Daarom hebben de landen die allemaal rondom de Noordzee gelegen
zijn met elkaar een verdrag afgesproken waarin is afgesproken hoe de Noordzee continentaal plat
wordt verdeeld. Het grondgebied Nederland bestaat dus ook voor een deel uit de economische zone
van het Noordzee continentaal plat waarover Nederland op basis van het zeerecht heffingsjurisdictie
heeft.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.