Dit is een samenvatting van het vak Klinisch Redeneren 1.1a uit het eerste jaar van de opleiding HBO-Verpleegkunde. Onderwerpen zoals: etiologisch, diagnostisch, prognostisch en therapeutisch redeneren komen hierin voor.
Bijeenkomst 1 Klinisch Redeneren over ademhalingsklachten
1. Het begrip ‘klinisch redeneren’ uitleggen.
Het continue proces van kritisch denken, gegevensverzameling en analyse, gericht op
de vragen en problemen van een individu en diens naasten, in relatie tot ziekte en
gezondheid, om tot het beste besluit over de zorg voor deze (individuele) patiënt te
komen’
Kort samengevat: Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en
interpretaties te koppelen aan medische kennis
2. De vier soorten basisvragen bij klinisch redeneren noemen en toelichten.
- Wat is er aan de hand met de patiënt?
Diagnostische vraag
- Waardoor komt dat?
Oorzakelijke/etiologische vraag
- Hoe loopt het waarschijnlijk af met dit probleem? Wat denken we te kunnen
bereiken?
Prognostische vraag
- Wat denken we eraan te kunnen doen?
Therapeutische vraag
3. Verklaren waarom klinisch redeneren een belangrijke vaardigheid is voor
verpleegkundigen.
Bij klinisch redeneren gaat het om een manier van denken volgens welke er
voortdurend geredeneerd wordt. Bij elke basisvraag hoort een aantal vaste
standaardvragen die de verpleegkundige zichzelf stelt. Door veel te oefenen leert de
verpleegkundige zich deze vragen automatisch te stellen. Het is dan een
denkstructuur geworden.
4. De kernbegrippen bij ‘ademhalingsproblemen’ noemen, ordenen, in een concept
web organiseren, en de relaties tussen de kernbegrippen uitleggen.
- Inspanningsastma 25 jaar = is een vorm van kortademigheid die regelmatig
voorkomt bij jonge sporters of bij sporters die geen allergisch astma hebben.
Tijdens inspanning sneller in- en uitademen.
- Longemfyseem = is een chronische ziekte, waarbij steeds meer longblaasjes
verloren gaan. Het is een vorm van COPD. De ernst van de ziekte hangt samen
met het aantal aangedane longblaasjes. Bij ernstige vormen komen de
longblaasjes met elkaar in verbinding te staan en ontstaan er grote, met lucht
gevulde blazen (bullae).
- COPD = is een afkorting van de Engelse term Chronic Obstructive Pulmonary
Disease, een chronisch obstructieve longziekte (er is dus een aanhoudende
obstructie (vernauwing) in de longen). Het is een verzamelnaam voor de
longaandoeningen chronische bronchitis en longemfyseem.
- Achteruitgang longfunctie = spirometrie, diffusiecapaciteit, longvolumes,
longcompliantie, zuurstofopname, prikkelbaarheid of de weerstand van de
luchtwegen gaan achterruit.
- Longtransplantatie als laatste redmiddel
- Klachten: benauwdheid, veel hoesten, problemen met zelfzorg
- Zuurstofafhankelijk
1
,Bijeenkomst 2 De gevolgen van ademhalingsproblemen voor het
dagelijks functioneren
1. Het ICF model aan medestudenten uitleggen.
Gegevens uit een casus te ordenen en te rangschikken die belangrijk zijn voor vpk
De ICF is een classificatie waarmee het mogelijk is het functioneren van de mens en
de eventuele problemen die mensen daarbij ervaren te beschrijven, die belangrijk
zijn voor de vpk.
2. Redeneren met behulp van het ICF-model.
- Aandoening/ziekten: maakt geen deel uit van ICF-model, maar bij het
redeneren over de gezondheidstoestand van mensen is hun aandoening/ziekte
een belangrijke factor.
- Functies: fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme.
voorbeelden: bewustzijn, slaap, reuk, handhaving lichaamsgewicht, spiersterkte.
stoornissen: afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen,
zoals stoornis in pijngewaarwording , in opname van voedsel.
- Anatomische eigenschappen: positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van
onderdelen van het menselijk lichaam. Ook saturatie, temperatuur, hartslag etc.
voorbeelden: anatomische eigenschappen van het hart, van het netvlies of van
het heupgewricht.
stoornissen: afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen,
zoals darmperforatie, atrofie (= afname van weefsel of orgaan massa) van het
spierweefsel of troebeling van de ooglens.
- Activiteiten: onderdelen van iemands handelen.
voorbeelden: richten van aandacht, oplossen van problemen, zich verplaatsen,
zich wassen, drinken, huishouden e.d.
beperkingen: moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten,
zoals beperking in het omgaan met stress, in lezen, in lopen, in zich wassen.
- Participatie: iemands deelname aan het maatschappelijk leven.
voorbeelden: (on)betaald werk, sociale activiteiten, recreatie en vrije tijd.
participatieproblemen: problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het
maatschappelijk leven, zoals problemen met het aangaan van sociale relaties,
met het gebruiken van geld, met kunnen sporten.
- Externe factoren: iemands fysieke en sociale omgeving.
voorbeelden: geneesmiddelen, bril, educatief speelgoed, geld, werk, klimaat,
familie, sociale normen, huisvesting, aan- of aanwezigheid van
gezondheidsvoorzieningen.
2
, - Persoonlijkheidsfactoren: iemands individuele achtergrond.
voorbeelden: leeftijd, geslacht, sociale status, levenservaringen, medische
voorgeschiedenis.
- Altijd uitleg erbij anders geen punten!
3. De pathogenese van ademhalingsproblemen beschrijven.
Pathogenese = de wijze waarop de ziekte ontstaat
Roken, of gerookt hebben, speelt een belangrijke rol bij patiënten met
ademhalingsproblemen
Op enkele uitzonderingen na is tijdens het leven steeds sprake geweest van het
langdurig inwerken van irriterende prikkels, waardoor een disbalans is opgetreden
tussen stoffen die normaal in de longfysiologie zijn opgenomen, zoals proteases en
anti-proteases. Dat geldt ook voor oxidanten en anti-oxidanten. Te grote
hoeveelheden van proteases en oxidanten(dit is de disbalans) leiden tot afbraak van
longweefsel.
4. De standaardvragen bij diagnostisch redeneren gebruiken. KLRE boek blz. 204
- Welke objectieve en subjectieve symptomen zijn aanwezig bij de patiënt?
klachten, verschijnselen, gedragingen, afwijkende normaalwaarden
- Hoe zijn deze symptomen te verklaren?
afwijkingen in anatomie, fysiologie of psychosociaal functioneren
- Wat wil je nog meer weten?
- Welke last heeft de patiënt hiervan?
activiteit, participatie
- Hoe reageert de patiënt hierop?
emotioneel, effectief of ineffectief zelfmanagement
- Op welke gezondheidsproblemen wijst dit uit? Geef per probleem aan hoe
belangrijk het is
Anatomische eigenschappen, functies, activiteiten, participatie
- Wat zijn van de belangrijke gezondheidsproblemen de kenmerkende
verschijnselen?
- Hoe kan de aan- of afwezigheid van de verschillen getoetst worden?
5. De standaardvragen bij oorzakelijk redeneren gebruiken. KLRE boek blz. 205
- Wat zijn de mogelijke oorzaken/factoren vanuit de:
o Ziekten en ziekteprocessen?
o (Para)medische behandeling?
o Anatomische eigenschappen?
o Functies?
o Activiteiten?
o Participatie?
o Externe factoren?
o Persoonlijke factoren?
- Kunnen deze factoren tezamen dit gezondheidsprobleem veroorzaken en/of in
stand houden?
- Zijn deze factoren bij de patiënt aanwezig?
- Hebben deze factoren ook deze werking bij deze patiënt?
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimmieheine. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.