Samenvatting van het boek en slides Interne Financiële verslaggeving (schakelprogramma Master in de handelswetenschappen). Deze samenvatting van de theorie oefeningen biedt voldoende voorbereiding om te slagen voor het examen.
SOLUTIONS MANAUAL for Horngren's Cost Accounting: A Managerial Emphasis, 9th Canadian Edition. by Datar, Rajan, Beaubien & Janz All Chapters A+
SOLUTIONS MANAUAL for Horngren's Cost Accounting: A Managerial Emphasis, 9th Canadian Edition. by Datar, Rajan, Beaubien & Janz. (Complete 23 Chapters).
TEST BANK for Horngren's Cost Accounting: A Managerial Emphasis, 9th Canadian Edition by Datar Srikant, Rajan Madhav, Beaubien Louis & Janz Steve. ISBN 978-0-13-6551485. (All 23 Chapters in 2259 Pages...
Waardeketen
= geheel van bedrijfsonderdelen waar nut voor de klant aan product/dienst wordt
toegevoegd.
-> pre- en post productiekosten
-> pre: O&O, design
-> post: marketing, distributie, klantendienst
Management beslissingen management accounting systems
- planning - budget
- controle - accounting systems
actie prestatie, rapporteren
prestatie, evaluatie, feedback
Rol van het management
- probleem oplossend / beslissingenmakend
planning -> budget
- boekhouden
prestatiemeting
- directe aandacht
rapport beïnvloedt beslissingen
management accounting gids
- kostenvoordeel aanpak is meest gebruikt: voordelen brengen kosten mee
Als kost > opbrengst -> niet doen!
- mensen worden beïnvloed door beslissingen
- verschillende kosten voor verschillende doelen
4 standaarden van ethical conduct (= professional ethics)
1. Competence
2. Confidentiality
3. Integrity -> niet lekken van informatie
4. Objectivity
,Hoofdstuk 2
Terminologie
direct – indirect (assignment)
vast - variabel (gedrag)
product/inventoriable – periodekosten (time expenses)
manufacturing – marketing (function)
total – unit (level of aggregation)
cost ≠ cash outflow
> uitgave/betaling (btw, afschrijving) -> wel kost op 31/12
- actual = werkelijke kosten (past)
- budgeted = voorspelde kosten (future)
- cost object = object waarvoor je de kosten wil berekenen
= alles waarvoor een aparte meting van de kost voor nodig is.
- cost accumulation = kosten worden verzameld
- cost assignment = verzamelde kosten worden toegewezen aan kostenobject
-> tracing: direct costs
-> allocating indirect costs
Costingsystemen die de kost van elke activiteit identificeren, zoals testen, design, setup, ..
zijn activity-based costing systems.
Managers moeten denken in termen van totale kosten ipv eenheidskosten voor beslissingen
te maken!
DIRECT VS INDIRECT
Directe kosten = hebben rechtstreeks verband op de kostendrager.
→ cost tracing -> oorzakelijk verband
Vb. grondstoffen, arbeid (=DM,DA)
Indirecte kosten = kunnen niet rechtstreeks toegewezen worden aan het kostenobject.
→ cost allocation Vb. loonkost toezichthouders, afschrijvingen, administratiekosten,
overuren, vakantieuren, ..
Afhankelijk van de keuze van het kostenobject, kan een kost direct of indirect zijn.
VARIABEL VS VAST
Variabele kosten = variëren in totaliteit met de activiteiten
Vb. kosten van banden, loon arbeiders, ..
-> verdwijnen als middelen niet gebruikt worden.
Vaste kosten = veranderen in totaliteit niet binnen bepaalde activiteitsgrenzen
Vb. huur gebouw, loon ZV, afschrijving, ..
-> specifieke activiteit voor bepaalde periode
Semi-vast = kosten met een vast en variabele element
= vaste kosten variëren niet binnen een bepaalde grens. Zodra de grens
is overschreven, stijgen de totale vaste kosten -> = semi-vaste kosten
Vb. kosten obers -> productievolume eetmalen
-> aantal obers is afhankelijk van aantal tafels
variabel vast
Een bedrijf kan geld verliezen als verkopen dalen terwijl vaste kosten onveranderd blijven.
,PRODUCT VS PERIODEKOSTEN
Productkosten = kosten verbonden aan de middelen die instaan voor de vervaardiging
Verkoop: RR van producten -> inventoriseerbaar
Niet-verkoop: balans - DM
- DA
- manufacturing overhead (= indirect, allocated)
periodekosten = kosten van verbruikte middelen in niet-productieschakels
geboekt in periode - R&D kosten
waarop ze betrekking - Verkoopkosten
hebben. ≠ KVG - Administratiekosten
-> zijn onzeker -> meestal indirecte kosten
Productkosten: opgelet -> kan verschillen afhankelijk van gebruik
* product kosten voor verkoopprijs te onderzoeken
(kosten voorbereiding + productie + administratieve + marketing & servicekosten)
* product kosten voor waarde voorraad en resultatenrekening (productiekost)
* product kosten voor interne rapportering (productiekost + administratieve kost
periodekosten
= alle kosten in de RR anders dan KVG
= uitgaven in de periode waarop ze betrekking hebben
Periodekosten in:
- manufacturing-sector companies -> voorraad DM, work-in-proces, finished goods
-> inclusief alle niet-productiekosten
-> productkosten/inventoriseerbaar: alle productiekosten
- merchandising-sector companies -> merchandise voorraad
-> inclusief alle kosten niet gerelateerd aan de kost aangekochte goederen voor herverkoop
-> productkosten/inventoriseerbaar: alle kosten van aankoop goederen voor herverkoop in
zelfde vorm
- service-sector companies -> geen voorraad
-> alles
-> productkosten/inventoriseerbaar: geen
Primaire kosten = DM + DA = alle directe productiekosten
Conversiekosten = DA + manufacturing overhead -> alle productiekosten ontstaan om DM
om te zetten in finished goods
+ oefening over RR en kost geproduceerde goederen -> examen
, Handboek hoofdstuk 2
VRAGEN ANTWOORDEN
1. Wat is een kostenobject? een kostenobject is alles waarvoor een manager een afzonderlijke kostenmeting nodig heeft.
2. Hoe beslissen managers of een - Directe kosten zijn alle kosten die verband houden met een bepaald kostenobject en op een
kost direct of indirect is? economisch haalbare manier naar dat kostenobject kunnen worden getraceerd.
- Indirecte kosten zijn gerelateerd aan een bepaald kostenobject, maar kunnen er niet op
economisch haalbare wijze naar worden herleid.
- Dezelfde kosten kunnen direct zijn voor een kostenobject en indirect voor een ander
kostenobject.
3. Hoe beslissen managers of een - Een variabele kost verandert in totaal in verhouding tot veranderingen in het gerelateerde
kost variabel of vast is? niveau van totale activiteit of volume van de geproduceerde output.
- Een vaste kost blijft ongewijzigd gedurende een bepaalde periode ondanks grote veranderingen
in het gerelateerde niveau van totale activiteit of volume van de geproduceerde output.
4. Hoe moeten managers Denk bij het maken van totale kosten aan aan variabele kosten als een bedrag per eenheid en
kosteninformatie schatten en vaste kosten als een totaalbedrag. Interpreteer de kosten per eenheid van een kostenvoorwerp
interpreteren? voorzichtig wanneer deze een component met vaste kosten bevat.
Kosteninformatie interpreteren -> focussen op totale kosten, niet op eenheidskosten.
5. Wat zijn de verschillen tussen - Intenvoriseerbare kosten zijn alle kosten van een product dat een bedrijf als een actief
inventoriseerbare kosten en beschouwt in de boekhoudperiode waarin ze zijn gemaakt en die kosten worden van goederen die
periodekosten? worden verkocht in de boekhoudperiode waarin het product wordt verkocht.
- Periodekosten worden ten laste genomen van het boekjaar waarin ze zijn gemaakt en zijn alle
kosten in een resultatenrekening behalve de kosten van verkochte goederen.
6. Wat is de stroom van - In productiebedrijven vloeien de inventoriseerbare kosten voorraad in bewerking en
inventoriseerbare en afgewerkte goederenrekeningen. Deze zijn kosten van verkochte goederen. Periodekosten worden
periodekosten in een productie- ten laste genomen wanneer ze worden gemaakt.
en merchandisingbedrijf? - In merchandisingbedrijven worden alleen de kosten van merchandising als inventief
behandeld.
7. Waarom wijzen managers Managers kunnen verschillende kosten toewijzen aan hetzelfde kostenobject, afhankelijk van het
verschillende kosten toe aan doel. Voor een externe rapportering in een productiebedrijf omvatten de te inventariseren kosten
dezelfde kostenobjecten? van een product bijvoorbeeld alleen productiekosten.
8. Wat zijn de drie belangrijkste A. Berekenen productkosten
kenmerken van B. Informatie -> plannen/evalueren prestaties
kostenberekening en C. Analyseren informatie -> beslissingen
kostenbeheer?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabeltseyen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.