Samenvatting van de cursus psychotherapie van David Van Bunder gegeven in voedings en dieetkunde aan de hogent. Enkel de artikels zijn maar deels samengevat, de cursus zit er wel volledig in.
PSYCHOLOGIE: Therapeutische stromingen in de
geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
1. Inleiding
Psychotherapeutische stromingen= stromingen waarin men het psychisch lijden van
mensen wil laten afnemen op basis van ‘een grote theorie’ over hoe de mens
functioneert
Theorie zorgt voor verklaring van oorzaak psychisch lijden verklaart waarom
specifieke interventies werken
Lijden laten af nemen door te praten en te luisteren
Sigmund Freud (1900) : psychisch lijden gevolg van intrapsychisch conflict
compromis tussen 2 tegenstrijdige wensen psychisch symptoom dat ons doet
lijden
behandeling= verkennen en ontsluiten van onbewuste verlangens door
interpretatie dromen en relatie patiënt- therapeut
gedragstherapeuten: psychisch lijden gevolg van conditioneringsprocessen
lijden doordat het gedrag ons ooit aangeleerd was toen het functioneel was, nu
disfunctioneel
behandeling= afleren ongewenst gedrag en aanleren gewenst gedrag
relatie theorie en therapie is ingewikkeld
geen duidelijk model van hoe mens functioneert
zijn therapeutische interventies gevolgen van de kennis van hoe de mens
functioneert?
theorie en therapie beïnvloeden elkaar
kenmerken psychotherapieën
‘grote theorie’ bestaat uit vooronderstellingen die niet empirisch te bewijzen zijn
(enkel voor bepaalde deelaspecten)
Doel is psychisch lijdende mens beter maken door vanuit de theorie wat fout
loopt therapeutische strategieën te ontwikkelen
4 grote therapeutische kaders
Psychoanalyse
Gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie= gedragstherapie + cognitieve psychologie
Humanistische therapie
Systeemtherapie
Belangrijke evolutie evidence-based werken = kwaliteitslabel
Zorgt er voor dat oude therapieën vernieuwen
Psychoanalyse mentalizeren
Geen evolutie door nieuwe wetenschappelijke inzichten eerder nieuwe trends
Heeft geleid tot wildgroei aan therapieën waarvan de meeste te weinig
onderzoek en te weinig patiënten bevatten en waarvan de data op een
bedenkelijke wijze verzameld en verwerkt worden
Bemerkingen
Felle strijd tussen psychotherapeutische kaders dat hun kader superieur is
MAAR geen enkele vorm is superieur, het zijn allemaal interessante visies op
mensen die enkel wetenschappelijke onderbouwing missen
, 2. Wetenschappelijk statuut van therapeutische stromingen in de GGZ
2.1. Inleiding
Therapeutische modellen moeten onderbouwd zijn met empirisch onderzoek
modellen onderzoeken op hun effectiviteit en die deels aantonen = evidence-based
werken (interventie kiezen die het meest effectief blijkt te zijn) beschreven in
outcome studies
Veel discussie over waarde van evidence-based werken, effectiviteitsonderzoek heeft
specifieke problemen
Theorieën en praktijken verdwijnen omdat ze uit de mode geraken en nooit omdat ze
weerlegd zijn voorzichtig met interpreteren va resultaten
2.1.1. Meetbare problemen
2.1.1.1. Onderzoekersloyaliteit
Dodo-effect: “wij van WC-eend promoten WC-eend” -> iedereen komt tot
de vaststelling dat zijn/ haar therapie werkt
Komt van Alice in wonderland: wedstrijd om ter rapst droog,
maar geen regels op het einde iedereen gewonnen
Artikel over dodo-effect leid tot 2 onderzoekspistes binnen de therapie-
onderzoek
Gemeenschappelijke-factorenmodel = commonfactorsmodel
Onderzoekersloyaliteit (researcher allegiance): verbondenheid
die zicht uit in trouw
Therapeuten kiezen benadering resultaten die aansluit bij
hun opvattingen & ze kunnen er misschien persoonlijke
erkenning voor krijgen (media/ carrièremogelijkheden)
Primair belang (welzijn patiënt) wordt te sterk beïnvloed
door secundair belang (financieel gewin)
Elke onderzoeker heeft wel één of ander belang, MAAR
niet noodzakelijk een effect op conclusies, enkel als
resultaten systematisch vertekend zijn & de loyaliteit van
de onderzoeker voorspellend is (+-10% van het RCT 1
onderzoek geen sprake van onderzoekersloyaliteit &
slechts in 5% vermeld)
Vaak onderzoekers van 1 onderzoek die de meta-analyse
schrijven
Effectgrootte met onderzoekersloyaliteit 30% groter
OPLOSSING= onderzoek laten uitvoeren door
onderzoekers met verschillende onderszoeksloyaliteiten
2.1.1.2. Publicatiebias
Niet alles studies die uitgevoerd worden, worden ook gepubliceerd
Positief resultaat vaker gepubliceerd (ongeveer 25% van onderzoek
niet) vertekend beeld
Effecten liggen hierdoor een pak lager (25-30% lager)
Na een tijdje komen de ontbrekende resultaten wel boven MAAR
bepaalde opvattingen zijn ondertussen ingeburgerd
Indirecte illustratie= conclusie trekken uit 1 à 2 onderzoeken zonder ze te
repliceren (herhalen) na replicatie vaak veel kleiner effect
1
RCT= Randomized Controlled Trial= gerandomiseerd onderzoek met controlegroep
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jacail. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.