Deze samenvatting is geschreven aan de hand van de theorie op en is bedoeld voor het rijbewijs B in België. Door deze samenvatting een paar keer goed door te lezen én door de voorbeeldexamens op de site te maken, was ik meteen geslaagd (45/50).
Een document met alle betekenissen van de verkeer...
Openbare plaats
1) Openbare weg = rijbaan, fietspad, voetpad, zachte of harde berm. Het is dus de
totale weg die reikt tot aan de gracht of aan een privé-eigendom. We hoeven geen
uitleg te geven waarvoor we daar willen rijden. In principe geldt het
verkeersreglement enkel op de openbare weg.
❖ Voorbeeld = straat, pad, aardeweg, brug, tunnel…
❖ Kruispunt = een punt waar twee openbare wegen samenkomen.
❖ Rijbaan = het verharde deel van de openbare weg waar we met voertuigen
mogen rijden, maar wel zoveel mogelijk rechts.
➢ 70 km/h (Vlaams gewest)
➢ 90 km/h (Waals en Brussels gewest)
2) Openbaar terrein = ziekenhuisparking of benzinestation. We komen op deze plaats
enkel als we er voor iets moeten zijn.
3) Niet-openbaar terrein = oefenterrein van een rijschool of fabrieksparking. We
mogen hier enkel rijden als we er een bepaalde toelating voor hebben.
Private plaats
≠ openbare weg.
LES 2: Rijstroken
Rijstrook = een witte stippellijn (= wegmarkering) en/of doorlopende lijn die de rijbaan in
rijstroken verdeeld. Vaak worden er bij een kruispunt ook nog pijlen (= wegmarkering)
aangebracht.
Ritsen = drie voorwaarden
1) Er moeten rijstroken zijn.
2) Vermindering van het aantal rijstroken.
3) Sterk vertraagd verkeer (door druk verkeer of file).
Busstrook = hierop mag niet gereden / geparkeerd worden (wel stilstaan), buiten op de
laatste meters voor een kruispunt wanneer je daar naar links of rechts wilt afslaan.
Verdrijvingsvlak = hier mag nooit op gereden / geparkeerd / stilgestaan worden.
Wegwerken = men moet rekening houden met de tijdelijke gele/oranje lijnen, dus je mag
zelfs over de pechtstrook of verdrijvingsvlak rijden.
1
, Amélie VD
LES 3: Fietspad
Fietspad = bestemd voor fietsers en bestuurders van bromfietsen klasse A (soms ook van
klasse B). Bakfietsten en vierwielers worden gelijksgesteld aan fietsers als ze minder breed
zijn dan 1 meter. Het fietspad is pas een fietspad als…
1) Twee evenwijdige onderbroken strepen zijn geschilderd, waartussen geen
autoverkeer mogelijk is.
2) Door één van twee mogelijke gebodsborden.
❖ Het fietspad is een onderdeel van de openbare weg, maar niet van de rijbaan (auto’s
mogen dus in geen enkel geval even stoppen of rijden over het fietspad).
Oversteekplaats = fietsers en bromfietsters die een oversteekplaats willen oprijden, moeten
voorrang verlenen aan bestuurders op de rijbaan. Eenmaal op de oversteekplaats, hebben
ze voorrang.
❖ Auto’s mogen niet stilstaan en niet parkeren op de oversteekplaats of op de rijbaan
op minder dan 5 meter voor de oversteekplaats.
❖ Auto’s mogen een bestuurder die vertraagt of stopt bij een oversteekplaats niet
inhalen, behalve op plaatsen waar verkeerslichten of bevoegde personen staan.
❖ Auto’s moeten een oversteekplaats met matige snelheid naderen.
Fietssuggestiestrook = een gekleurde strook dat geen fietspad is (want geen twee
evenwijdige onderbroken stroken of verkeersbord).
❖ Een fietssuggestiestrook behoort tot de openbare weg én de rijbaan. Auto’s mogen
hier dus altijd over rijden of stoppen.
Fietsstraat / fietszone = een straat waar de fietser de belangrijkste weggebruikers zijn.
Motor- voertuigen mogen hier wel rijden maar nooit fietsers inhalen.
➢ 30 km/h
LES 4: Autosnelweg
Autosnelweg = een openbare weg waar geen verkeerslichten of voorrangskruispunten zijn.
In principe mag elk motorvoertuig (eventueel met aanhangwagen) hier rijden, behalve
❖ bromfietsen
❖ landbouwvoertuigen
❖ vierwielers zonder passagiersruimte
❖ slepers van kermisvoertuigen (er mag nooit gesleept worden op autosnelweg).
➢ min. 70 km/h - max. 120 km/h
★ Overtreding (meer dan 30 km/h te snel) = onmiddelijke intrekking van
rijbewijs door de politie.
★ Overtreding (meer dan 40 km/h te snel) = verval van het recht tot
besturen voor een duur van minstens 8 dagen - max 5 jaar.
2
, Amélie VD
Er moet zoveel mogelijk rechts gereden worden. In principe mag men nooit inhalen langs
rechts (enkel links), tenzij bij een file.
❖ Motorfietsers mogen tussen de twee rijstroken in rijden.
➢ max. 20 km/h sneller dan andere voertuigen en max. 50 km/h
een bestuurder mag nog even op de linkse rijbaan blijven rijden als
Hoffelijk rijgedrag =
een ander voertuig vanuit een oprit op de rechtse rijstrook naast hem probeert te komen.
Autosnelweg oprijden = de bestuurder op de invoegstrook heeft geen voorrang op de
andere auto’s. Als er druk verkeer is, wordt er niet geritst.
❖ Versnel op de invoegstrook tot ongeveer gelijke snelheid met het verkeer.
Autosnelweg verlaten = u kan het best de autosnelweg verlaten aan het begin van de afrit
en pas vanaf dan te beginnen vertragen.
Verkeerswisselaar = plaatsen waar je van de ene naar de andere autosnelweg kan rijden.
Pechstrook = hier mag nooit op gereden / geparkeerd / stilgestaan worden, tenzij bij
pech of een ongeval.
1) Er moet een gevarendriehoek op minstens 100 meter achter de auto geplaatst
worden.
2) De gevarendriehoek moet zichtbaar zijn vanaf 50 meter.
3) Er moet verplicht een fluovest in de auto liggen die de bestuurder verplicht moet
dragen. De passagiers dragen het best ook voordat ze uitstappen.
4) De bestuurders en passagiers moeten wachten achter de vangrails.
Spitsstrook = een extra rijstrook om de doorstroming en capaciteit op onze snelwegen te
verbeteren. Deze wordt gescheiden van een gewone rijstrook door lange witte strepen van
10 meter en een tussenafstand van 2,5 meter.
Spijkerbanden = mogen tussen 1 november tot en met 31 maart geplaatst worden op
voertuigen can max. 3,5 ton.
➢ max. 60 km/h (op gewone wegen)
➢ max. 90 km/h (op autosnelwegen)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amelie_vd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.79. You're not tied to anything after your purchase.