2.2 Het ondernemingsplan
Onderzoeken of je geschikt bent als ondernemer
bepalen wat voor een bedrijf je wilt beginnen
Bepalen welke werkzaamheden er in het bedrijf moeten gebeuren
Bepalen hoe de markt eruitziet
Opstellen van een financieel plan Beslissen of je gaat starten
Financieringsplan:
Creditzijde van de oprichtingsbalans, welk bedrag de eigenaar zelf beschikbaar heeft en hoeveel daar nog bij moet
van onderhandse leningen, bij leveranciers of de bank
2.5 Balans
– momentopname van de geldzaken van een bedrijf(foto)
Oprichtingsbalans = openingsbalans
Activa (wat heb ik met mijn geld gedaan?) Passiva (hoe kom ik aan mijn geld?)
Debet Credit
Bezittingen Schulden
Kapitaal Vermogen
Investering Financiering
Bijvoorbeeld Bijvoorbeeld
Inventaris Hypotheek
Kooppand Winstreserve
Voorraad Crediteuren
Debiteuren Aandelenvermogen
Website Te vorderen BTW Lening
Website Liquide middelen Te betalen BTW
Eigen vermogen (credit op de balans)
Bezittingen – schulden
2.6 Startproblemen
Durfkapitaal:
oplossing voor financieringsproblemen -> het is een achtergestelde lening.
Andere schuldeisers voorgaan als er rente en aflossingen betaald moeten worden.
Operationele leasing
Oplossing voor investeringsplan. Manier om over productiemiddelen te beschikken. Eigenlijk een soort huur.
1
,2.7 Winst-en-verliesrekening
Prognose:
Elke startende ondernemer moet een prognose opstellen voor de omzet die hij wil behalen in het komende jaar.
Daartegenover staan bedrijfskosten die hij moet maken om deze omzet te realiseren.
Ondernemingsinkomen
Het verschil tussen de omzet en de kosten.
Eenmanszaak: ondernemingsinkomen bestemd voor de arbeid die is geleverd, het eigen vermogen.
Gewaardeerd loon
Bedrag dat de ondernemer als werknemer zou verdienen als hij in loondienst zou zijn.
Gewaardeerde interest van vermogen:
Bedrag voor het beschikbaar stellen van vermogen
Nettowinst
Gewaardeerd loon –
Gewaardeerde interest
Eigen vermogen -
Economisch resultaat
Economisch resultaat
Bestemd voor het ondernemen
Nettowinst van een eenmanszaak
Inkomen waarover je inkomstenbelastin moet betalen (fiscale winst). Voor de te betalen belasting maakt het niet uit
of de winst door de eigenaar wordt opgenomen (privéopname) of dat de winst in de zaak blijft. Het moet alleen wel
liquide blijven, dus niet vastleggen in vaste activa, voorraden en debiteuren, anders heb je een probleem met het
betalen van de belasting.
2.8 Ontvangsten, opbrengsten, kosten en uitgaven
Constante verkopen:
Bedrag aan ontvangsten = bedrag aan opbrengsten
Verkoop op rekening:
Ontstaan van debiteuren, door later van betalen van aankoop. Komen de ontvangsten misschien in mei binnen. De
opbrengst worden dan in maart geboekt en de ontvangsten in mei. Hetzelfde geld bijvoorbeeld bij het verhuren van
een pand.
2
, Kosten/uitgaven
Eenzelfde soort probleem bij kosten en uitgaven. Arbeidskosten lopen gelijk op met de uitgaven aan loon en te
betalen premies en afdracht aan loonheffing. Bijvoorbeeld bij pand huren is het zes maanden vooruit betalen.
Interestkosten moet je meestal achteraf betalen.
Bij een lening nemen de liquide middelen wel af maar er is geen sprake van kosten. Het eigen vermogen verandert
immers niet: het is juist de schuld die afneemt.
Kosten en opbrengsten beïnvloeden het eigen vermogen.
Uitgaven en ontvangsten beïnvloeden de liquide middelen.
2.9 Verandering eigen vermogen en liquide middelen
Kosten en opbrengsten beïnvloeden het eigen vermogen.
Opbrengsten vergroten het eigen vermogen, kosten verkleinen het eigen vermogen
Tijdstipgrootheid (foto):
Het eigen vermogen meet je aan het begin en eind van een bepaalde periode. Het is dus een momentopname.
Stroomgrootheid (film)
Opbrengsten en kosten meet je gedurende een hele periode,.
Foto, film, film, foto. (Hetzelfde met uitgaven en ontvangsten en liquide middelen)
Ontvangsten en uitgaven beïnvloeden de liquide middelen.
Ontvangsten vergroten de liquide middelen, uitgaven verlagen de liquide middelen.
De hoeveelheid liquide middelen stellen we vast aan het begin van een periode en aan het eind van een bepaalde
periode. = Tijdstipgrootheden.
Ontvangen en uitgaven meten we gedurende een hele periode = stroomgrootheden.
(foto, film, film foto)
2.10 Waardekringloop
Waardekringloop:
De waarde kringloop van een handelsonderneming laat zien dat tussen de balansposten (foto’s) er gebeurtenissen
(films) plaatsvinden die veranderingen verklaren.
Als we een voorraad inkopen neemt de voorraad toe. Bij verkopen neemt de voorraad af en nemen de debiteuren
toe. Als Debiteuren betalen, nemen de ontvangsten toe en stijgen de liquide middelen. Als we de betaling doen aan
Crediteuren, nemen de liquide middelen weer af. Vervolgens kopen we weer in enz.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nancy72. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.