Complete samenvatting van Hoorcollege 4 'Waterveiligheid' van het vak water uit blok 3
Samenvatting bevat ook oefen opdrachten uit sowiso.
De relevante stof voor dit hoorcollege uit het dictaat 'water' is ook meegenomen in de samenvatting.
Geschikt voor de opleiding Built environment.
Ik heb zelf m...
Hoorcollege 4 Waterveiligheid
Leerdoelen
• Waterveiligheid in NL
o Geschiedenis ontwikkeling van waterveiligheid
o Achtergronden van waterveiligheid
o Meerlaagse veiligheid
o Organisatie waterbeheer
o Lesstof dictaat: Hoofdstuk 4 paragraaf 4/1 t/m 4.3, oefeningen 4.1 t/m 4.7
Geschiedenis waterveilige inrichting
Nederland ligt voor meer dan de helft van het oppervlak onder het gemiddelde
zeespiegelniveau. Vooral het westelijk gedeelte. Langs de kusten (aan het
westen) liggen duinen. Deze duinen zijn ontstaan door zand uit de zee. Het zand
in de zee wordt aangevoerd door rivieren die vanuit bergen stromen.
Deze rivieren komen aan hun zand door slijtage van stenen.
Eerste bewoners 2000 jaar geleden beschermden zich tegen hoogwater met,
• Verhoogde wegen (Romeinen
• Terpen (kunstmatige heuvel) (in noord NL)
• Vluchtheuvels (vooral Zuid NL) Wanneer je de dijken/
• Later gingen mensen meren droogleggen, duinen weghaalt.
eerst met windmolens en later met stoomgemalen.
Een terp
Een vluchtheuvel
De belangrijkste oorzaken van overstromingen voor het jaar 1900 waren stormen die doorbraken van
zeedijken en duinen veroorzaakte en langs de rivieren ijsvorming. IJsvorming is in de winter geen probleem
maar wanneer ijs in de zomer smelt en vanuit de bergen mee naar beneden komt verstopt het de rivier als
het ware. Je krijgt een soort ijsdammen die het water tegenhouden en dus hoopt het water op en
overstroomt het.
,Aan de zee kant beschermen duinen Nederland.
En waar geen duinen liggen zijn dijken gebouwd.
Waterkering langs de rivieren bestaat uit dijken.
Eerst alleen lage dijken maar later ook hoge dijken.
De lage dijk is de zomerdijk en de hoge dijk is de
winterdijk. Tussen deze twee dijken licht een stuk land
dat de uiterwaarden heet. In de zomer wordt dit voor
agrarische doeleinden gebruikt. Dit heet het Hollands
profiel.
Nap (Normaal Amsterdams Peil)→ Het is een (horizontaal) referentievlak. Nederland is klein en dus is het
overal recht en dus is het NAP makkelijk toe te passen. Omdat de wereld bol loopt zijn grotere landen niet
geheel recht en is zo een horizontaal referentiepunt dus moeilijker toe te passen.
Vroeger was het NAP het gemiddelde vloedniveau op het IJ toen dat nog in verbinding met de Zuiderzee
stond.
NAP wordt aangegeven met peilschalen. Je kan hier de waterstand van een gebied aflezen ten opzichte van
NAP. Zoals op de afbeelding hiernaast staat er soms een – boven, dit betekend
dat dit gebied onder NAP ligt.
Je kan aflezen dat het water op de afbeelding hiernaast -1,87 m onder NAP ligt.
Wanneer het water bv met 14 stijgt, wat wordt het peil dan?
Berekening: -1,87m + 0,14m = -1,73m.
Wanneer de waterstand verder met 2m stijgt, wat lees je dan af?
Berekening: -1.73m + 2.0m = +0,27m NAP
Dit komt op het tentamen!!
De deltawerken Een peilschaal
De delta werken hebben de Nederlandse waterbouwkunde enorm vernieuwd. De aanleiding voor deze
deltawerken was de stormvloed van 1953 waarbij een groot deel van zuidwest NL overstroomde. Als
gevolg heruit is er in 1954 de deltawet aangenomen. 1997 zijn de deltawerken voltooid.
Definitie deltawet: Er moet jaarlijks een deltaprogramma gemaakt worden zodat Nederland goed is
beschermd tegen klimaatveranderingen en de zee. Ook is deze wet er zodat NL over een goede
zoetwatervoorziening beschikt.
De oorzaak van de overstroming in 1953 was dat er tijdens stormvloed een springtij was. De eerste storm
kwam uit het noordwesten en de tweede kwam uit het zuidwesten. Dit resulteerde in een waterstand die
3m hoger was dan normaal. In combinatie met de slechte kwaliteit van de dijken ontstonden gaten in de
dijken. Telkens wanneer het vloed werd kwam er weer
water door die gaten. Ook stond het water aan de
binnenkant van de dijken erg hoog wat nog meer druk
op de dijken gaf.
Waterstand tijdens de overstroming
, Het sluiten van de gaten in de dijken ging met de hand. Bv met
zandzakken. Maar wanneer er een gat is ontstaan en deze is door de
stroming/ erosie heel diep geworden. Je ziet op de afbeelding hiernaast
dat het zand dat eerst onderdeel van de dijk was iets naar voren is
gebracht door de stroming wat resulteert in een heuvel voor het gat.
Het is dus slimmer om gaten te dichten doormiddel van zand/
objecten/ schepen op de ondiepe plekken te leggen en dus niet door
zand in het gat te gooien.
Grote gaten werden doormiddel van caissons gedicht. Dit waren grote
betonnen blokken gevuld met water die gezonken werden en zijn
gebruikt door de geallieerden tijdens de invasie. Deze caissons zorgden
ervoor dat de geallieerden havens konden aanleggen.
Deze techniek is later verfijnd voor de deltawerken en wordt
nog steeds gebruikt voor de deltawerken. voorbeelden
Een caisson
Een stormvloedkering. Met een keersluis
(blauwe dingen) en een vaarsluis (smallere
geul ernaast.
Rotterdam had ook een kering nodig om de Nieuwe waterweg af te sluiten. Dit heet de Maeslandkering en
is als sluitstuk van de delta werken tussen 1987 en 1997 aangelegd.
Waterveilige inrichting
Na de ontwikkeling van de Deltawerken en na de hoogwaters van 1993 en
1995 is Nederland verdeeld in dijkringgebieden (dijken die een gebied
omcirkelen, zorgt ervoor dat maar 1 gebied overstroomt en niet gelijk heel
NL). Iedere ring heeft zijn eigen overstromingsrisico,
• Noord NL→ 1:4000 jaar
• West NL→ 1:10000 jaar
• Midden en zuid NL→ 1:2000 tot 1:4000 jaar
• Oost nl→ 1: 1250 jaar
• Gevaar vanuit zee is tussen 1:4000 en 1:10000
• Gevaar van rivieren is 1:1250 tot 1:2000
Er zit verschil tussen de veiligheden omdat op sommige plaatsen meer
mensen wonen, er meer kantoren/ fabrieken staan en stormen zie je pas NL verdeeld in dijkringgebieden.
een paar dagen van te voren aankomen en het is moeilijker om meer mensen
evacueren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pepijn1903. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.