Bevindt zich tussen het publiekrecht en het privaatrecht.
PUBLIEKRECHT
• Werking van de overheid
• Betrekkingen tussen overheden onderling
• Betrekkingen tussen overheid en burger
PRIVAATRECHT
• Betrekkingen tussen burgers onderling – onderdeel burgerlijk recht:
o Personen- en familierecht: niet-patrimoniale aangelegenheden
o Familiaal vermogensrecht: patrimoniale elementen van het personen- en familierecht
o Vermogensrecht: patrimoniale aangelegenheden
§ Drie subjectieve vermogensrechten:
1. Intellectuele rechten
2. Vorderingsrechten/persoonlijke rechten/verbintenissen: patrimoniale rechtsband
tussen twee personen waarbij de ene (SA) gehouden is te presteren t.a.v. de
andere (SE)
3. Zakelijke rechten: patrimoniale rechtsband tussen een persoon en een goed
(heerschappij op een goed) – zakelijke rechten rusten op een goed
- Zaak = lichamelijk goed, vatbaar voor zintuigelijke waarneming
- Goed = ruimer – omvat zowel de zaken (zintuiglijk waarneembaar) als de
onlichamelijke goederen (niet zintuigelijk waarneembaar). De onlichamelijke
goederen zijn juridische creaties. Het zijn de subjectieve rechten (intellectuele
rechten, zakelijke rechten, verbintenissen) met inbegrip van hun
rechtsvordering. Een goed is dus ruimer en omvat een zaak. Een zaak is altijd
een goed, maar een goed is niet altijd een zaak
4
,WETGEVING
GESCHIEDENIS BURGERLIJK WETBOEK
Het Burgerlijk Wetboek hebben we te danken aan Napoleon. Napoleon reageerde tegen het Ancien Régime waar
grondbezit (onroerend eigendom) geconcentreerd was in handen van een beperkt aantal personen,
gecombineerd met een standenmaatschappij. Eigendom zat opgepot en Napoleon reageerde tegen dit
economisch immobilisme. De reactie, namelijk de Franse Revolutie, waren de ideeën van gelijkheid, vrijheid en
broederschap. Maar essentieel om die waarden te bereiken is eigendom, individuele eigendom die zo min mogelijk
beperkt mag worden. Het eigendomsrecht werd voorzien in artikel 544 BW. Men moet zo vrij mogelijk met deze
eigendom kunnen handelen. Zonder individuele eigendom geen vrijheid of gelijkheid. Men combineerde dit
absoluut eigendomsrecht met de contractvrijheid uit artikel 11434 BW. In tegenstelling tot het economisch
immobilisme hebben we nu het economisch liberalisme. Als iedereen zijn zin kan doen hebben we de grootste
welvaart. Maar hoe groter de vrijheid, hoe groter de verantwoordelijkheid. Aan artikel 1134 BW is dan ook een
dubbele verantwoordelijkheid gelinkt. Men mag doen wat men wilt, maar als het misloopt is men ook
verantwoordelijk. Een gevolg van artikel 1134 BW is de bindende kracht. Men mag vrij kiezen welke
overeenkomsten men sluit, maar men is er wel door gebonden. Het tweede aspect van verantwoordelijkheid is
artikel 1382 BW. Men mag doen wat men wilt, maar als men iemand schade berokkent is men verantwoordelijk
en moet men deze schade ook vergoeden.
Centraal staat artikel 544 BW dat gepaard gaat met vrijheid, gelinkt aan artikel 1134 BW met als uitvloeisel de
verantwoordelijkheid in:
• Enerzijds de bindende kracht (artikel 1134 BW)
• Anderzijds de aansprakelijkheid (artikel 1382 BW)
Uitgangspunt: vrijheid gaat steeds gepaard met verantwoordelijkheid
Vanaf de 20ste eeuw was er de socialisering van de samenleving en dus van het recht. Juridische gelijkheid is niet
noodzakelijk gelijk aan feitelijke gelijkheid. Daarom werd het absolute karakter van het eigendomsrecht afgezwakt.
Er werden regels van dwingend recht in het leven geroepen om zwakkere partijen te beschermen. Er was een
nood aan zekere beperkingen in het eigendomsrecht.
5
,INDELING BURGERLIJK WETBOEK
• Personen (boek I)
o Eerder functioneel
o Titularissen van het eigendomsrecht
• Goederen en beperkingen van de eigendom (boek II)
o Eigendomsrecht en de afgeleiden
• Op welke wijze eigendom kan worden verkregen (boek III)
o De facto staat hierin weinig over de verkrijging van eigendom
o Idee opstellers: ”hoe kan met eigendom gehandeld worden”
BASISARTIKELEN BURGERLIJK WETBOEK
• Art. 544 BW: eigendomsrecht (= kernbepaling Burgerlijk Wetboek)
o Hoeksteen van het privaatrecht
o Enig volwaardig zakelijk recht
o De rest: modaliteiten (vruchtgebruik, erfpacht)
o Norm van openbare orde
• Art. 1134 BW: overeenkomst strekt partijen tot wet
o Contractvrijheid – gaat gepaard met verantwoordelijkheid
o Bindende kracht van de overeenkomst – men kan vrij beschikken over de eigendom en hierover
rechtshandelingen stellen, maar men is wel gebonden door de gesloten overeenkomsten
• Art. 1382 BW: buitencontractuele aansprakelijkheid
o Vloeit voort uit de verantwoordelijkheid in artikel 1134 BW (bindende kracht)
o Men kan vrij beschikken over de eigendom en hierover rechtshandelingen stellen, maar men
staat zelf in voor schade die men hierbij aan derden berokkent
6
,PRAKTISCH
STRUCTUUR CURSUS
• Algemeen deel
o Vermogensleer
o Zakelijke rechten
o Onderscheid der goederen
• Zakelijke rechten
o Ontstaan
o Bevoegdheden en plichten
o Tenietgaan
• Verkrijging van zakelijke rechten
o Oorspronkelijke wijze van verkrijging (nieuw recht)
o Afgeleide wijze van verkrijging (recht dat al bestaat)
TE KENNEN LEERSTOF
• Colleges
• Cursus (verouderd – zie Blackboard)
EXAMEN
• Gesloten boek
o Kennisvragen (beperkt)
o Inzichts- en toepassingsvragen
• 5 à 10 waar/niet waar vragen + motivering
• Niet meer plaats dan nodig voor antwoord
• Antwoord op alle vragen (deelvragen zijn even belangrijk als hoofdvragen)
• Studietips
o Wetboek (voortdurende interactie)
o Bekijk telkens een beperkt aantal bladzijden en probeer deze te begrijpen
o Vertel in uw eigen woorden wat u geleerd heeft (kennis activeren)
o Interactie micro-macroniveau (boomstructuur)
o Bestudeer grondig de inhoudstafel (onderscheid hoofdlijnen en details)
o Concretiseer de leerstof aan de hand van voorbeelden
7
,DEEL I. ALGEMEEN DEEL
HOOFDSTUK 1. HET VERMOGEN
AFDELING 1. BEGRIP
Definitie: het vermogen is een juridische algemeenheid van alle in geld waardeerbare (patrimoniale,
vermogensrechtelijke) rechten en plichten
1. Een juridische algemeenheid
o Door het recht erkend
o Juridische eenheid/universaliteit
o Niet: feitelijke algemeenheid
2. Van alle in geld waardeerbare (patrimoniale)
o Niet: familierechten, persoonlijkheidsrechten etc.
o Er bestaan drie subjectieve vermogensrechten
§ Intellectuele rechten
§ Zakelijke rechten
§ Persoonlijke rechten/vorderingsrechten/verbintenissen
3. Rechten en plichten
o Activa (rechten)
§ Zakelijke rechten (eigendom)
§ Beperkt zakelijke rechten (vruchtgebruik)
§ Vorderingsrechten (verbintenissen)
§ Intellectuele rechten
o Passiva (plichten)
§ Ook verbintenissen die men is aangegaan
§ Lening voor een huis/wagen
8
,AFDELING 2. VERMOGENSLEER
Het vermogen is een gevolg van het bestaan van het rechtssubject (juridische entiteit)
• Rechtssubject
o Mogelijke drager van rechten en plichten
o Natuurlijke persoon of rechtspersoon
• Vermogen:
o In geld waardeerbaar
o Onvervreemdbaar
o Eén en ondeelbaar
o Dynamisch
o Elke persoon heeft een vermogen
ELKE PERSOON HEEFT EEN VERMOGEN
• Rechtssubject (natuurlijke persoon of rechtspersoon) à vermogen
• Niet: dieren, planten etc.
• Vermogen gaat niet om de inhoud ervan, maar om het juridische concept
• Maakt niet uit of het vermogen nu vol of leeg is, het volstaat dat men beschikt over de mogelijkheid tot
het dragen van rechten en plichten (potentiële drager zijn is voldoende)
HET VERMOGEN IS ONVERVREEMDBAAR
• Elke persoon heeft een vermogen zolang men persoon is
• Vervreemding onder bijzondere titel mogelijk: enkel de inhoud (vermogensbestanddelen) kan worden
overgedragen (verkoop/schenking/vernietiging)
• Vermogensbestanddelen staan los van het vermogen zelf (vermogen = juridische fictie)
• Overlijden: vermogen verdwijnt niet, maar versmelt met het vermogen van de algemene rechtsopvolgers
(erfgenamen staan in voor het vermogen van de overledene)
• Twee uitzonderingen:
o Natuurlijke persoon: vervreemding onder algemene titel (globaal vermogen) is enkel mogelijk
bij overlijden – vermogen gaat over op de erfgenamen die worden geacht het vermogen verder
te zetten (zowel rechten als plichten)
o Rechtspersoon: fusie/splitsing vennootschappen
9
, HET VERMOGEN IS ÉÉN EN ONDEELBAAR
• Rechtssubjecten zijn één en ondeelbaar, dus ook het vermogen
• Art. 7-8 Hyp.W.: eenheid en ondeelbaarheid van het vermogen
o Elke persoon staat voor zijn schuldeisers in met heel zijn vermogen: SA staat met al zijn activa in
voor zijn passiva – het vermogen is het gemeenschappelijk onderpand van de SE. Alle baten van
de SA maken de gemeenschappelijke waarborg uit van al zijn SE’s
o Omwille van die reden omvat het vermogen enkel in geld waardeerbare elementen – SE wil zijn
schuldvorderingen te gelde maken in het vermogen van de SA
o Art. 8-9 Hyp.W.: SE’s zijn in principe gelijk, tenzij wettige reden van voorrang (zie later)
• Men kan wel een bijkomend vermogen creëren door de oprichting van een rechtspersoon met een
afzonderlijk vermogen, maar dit is geen uitzondering op de eenheid of ondeelbaarheid
• Uitzondering: vermogenssplitsing (zie later)
HET VERMOGEN IS DYNAMISCH
• Het vermogen wordt als geheel erkend door het recht (juridische eenheid)
• SE heeft schuldvordering op SA, maar kan zijn schuldvordering niet meteen recupereren
• SE kan goederen niet blokkeren op het ogenblik van het ontstaan van de schuld
• Vermogen is dynamisch, onder voorbehoud van de actio pauliana (art. 1167 BW)
o Ratio legis: bedrieglijke fluctuaties in het vermogen
• Schuldeiser zal op het ogenblik dat hij wilt uitwinnen pas zien wat in het vermogen zit en mogen kiezen
wat hij neemt
• Het feit dat er geen beschikkingsonbevoegdheid is voor de SA als er schulden zijn en dat het vermogen
een juridische algemeenheid is betekent concreet dat als een SE aanspraak wilt maken op zijn passiva
(schuldvordering), hij op het ogenblik van de uitwinning de goederen mag kiezen die in het vermogen
van de SA zitten (activa) en hij eventueel beslag kan laten leggen
• Uitzondering: beslag kan bepaalde goederen fixeren in het vermogen
o SE heeft op dat moment geen aanspraak op het vermogen in zijn algemeenheid, maar op de
concrete beslagen goederen (die dan beschikbaar worden)
• Besluit:
o Vermogen is niet statisch, zaken kunnen niet worden geblokkeerd
o Uitzondering: beslag
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camillederidder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.