De apex ligt naar caudoventraal en de basis naar craniodorsaal. Door de ligging van het hart neemt
het een klein deel van de plaats van de longen in (vooral linker long).
Pericardium = met vloeistof gevulde membraneuze zak die het hart omgeeft, de buitenste laag van
het hart. Ontsteking hiervan = pericarditis (pericardium droogt uit wat voor wrijvingen zorgt).
Endocardium = binnenbekleding hart, in direct contact met bloed in voorkamers en kamers +
bekleding hartkleppen. Ontsteking = endocarditis (geeft etterbolletjes, kan op LT onherstelbare
schade geven, ontstaat door een virus (bv. griep)).
Myocardium = hartspierweefsel dat zorgt voor pompfunctie van het hart. Ontsteking = myocarditis.
De hoofdfunctie van het cardiovasculair systeem is het transport van nutriënten, water, gassen,
afvalstoffen en (bio)chemische signalen van en naar alle delen van het lichaam. Er zijn 2 systemen:
Arterieel: meestal zuurstofrijk. Deze voeren bloed weg van het hart.
Veneus: meestal zuurstofarm. Deze voeren bloed naar het hart.
Enkel bij de a. en v. Pulmonaris is de regel van zuurstofarm en -rijk niet geldig! Anders altijd wel.
2 Anatomie van het cardiovasculair systeem en de weg
die het bloed aflegt
Septum (spier): dit verdeelt het hart in 2 helften die elk bestaan uit een bovenliggende atrium
(voorkamer) en een onderliggend ventrikel (kamer). Zo komt er dus een scheiding tussen zuurstofrijk
en -arm bloed om de efficiëntie van het hart te behouden.
Er komen zo 2 circulaties:
Pulmonaal
Systemisch
1 venae cavae superior
en inferior
12 tricuspedalisklep 3
3 venae pulmonales
(zuurstofrijk!)
4 bicuspedalisklep
2 4
5 semilunaire kleppen
(hebben vorm van een
7
halve maan 5 6
6 Aorta
7 a. pulmonaris
(zuurstofarm!)
1
,Schematisch zijn de aorta en de a. pulmonaris vanonder voorgesteld maar ze lopen eigenlijk ook naar
boven:
Het bloed komt aan in het rechteratrium, gaat dan via het rechterventrikel naar de longen om zo via
linkeratrium terug binnen te komen en via het linkerventrikel terug naar de rest van het lichaam
gepompt te worden.
Zuurstofrijk bloed verlaat de aorta en komt dan in de arteriën (slagaders) arteriolen (kleine
slagaders) capillairen (haarvaten).
Zuurstofarm bloed komt via de haarvaten en venulen (kleine aderen) venen (aderen) venae
cavae (holle aders) terug in het hart terecht.
In de capillairen is er een menging tussen zuurstofrijk en zuurstofarm bloed want dit is de overgang.
Een poortader heeft dezelfde functie als gewone capillairen, maar hier gebeurt het in 2 keer omdat
er hier veel voedingsstoffen worden opgenomen (bv. bij de nieren).
De rode bloedcellen gaan 1 per 1 door de capillairen. In de longen is dit goed want zo is er maximaal
contact tussen de RBC en de wand van de capillair maximale zuurstofopname.
2.1 Circulatie – drukken
Bloed stroomt over een drukgradiënt, van hoogste naar laagste druk.
Startdruk: gecreëerd door contractie van de ventrikels. Deze moet hoog genoeg zijn om het
bloed volledig rond te kunnen sturen.
Er ontstaat energieverlies door frictie tussen bloed en wand druk neemt af.
o Dilatie (verwijding) doet bloeddruk dalen
o Constrictie (samentrekken) doet bloeddruk stijgen
2
, 0-4 8-10
Gemiddeld Gemiddeld
15 100
25/4 120/10
25/10 120/80
120/10: 120 is de systolische druk ( bij contractie) en 10 is diastolische druk ( bij relaxatie)
In de kamers is de druk steeds lager dan in de aders want dat is nauwer. Hoe verder in de circulatie,
hoe lager de druk.
3 Structuur, functie en werking van de verschillende
hartkleppen
FUNCTIE: zorgen voor een uni-directionele bloedcirculatie in het hand
Tussen aria en ventrikels:
Tricuspidalisklep (tricuspid valve): tussen rechter atrium en ventrikel.
Mitralisklep (bicuspid valve): tussen linker atrium en ventrikel
De klepbladen zijn aan de atriumwand vastgehecht via peesdraden (chordae tendineae) aan
papillairspieren (zorgt ervoor dat bij druk de klep niet naar de andere kant kan opengaan, spier die
niet echt kan samentrekken).
Kleppen gaan open omdat ze gevuld worden met bloed (te “zwaar”).
Slagaderkleppen (semilunaire kleppen): tussen ventrikels en slagaders
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JBtns. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.