compendium nederlands vermogensrecht inleiding privaatrecht
compendium nederlands vermogensrecht
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding privaatrecht
All documents for this subject (105)
Seller
Follow
summaryking
Reviews received
Content preview
lOMoARcPSD|383 406 3
Compendium van het Nederlands vermogensrecht
Goederen: alle actieve vermogensbestanddelen, worden onderscheiden in:
- Zaken, art. 3:2 BW: de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Dieren
zijn geen zaken meer, maar worden voor de wetstoepassing wel aan zaken gelijkgesteld.
- Vermogensrechten, art. 3:6 BW: een recht is een vermogensrecht indien het voldoet aan
de criteria:
o Overdraagbaarheid;
o Verband met stoffelijk voordeel: het recht strekt ertoe de rechthebbende
stoffelijk voordeel te verschaffen of;
o Het recht is verkregen in ruil voor verstrekt stoffelijk voordeel.
Registergoederen, art. 3:10 BW: goederen voor de overdracht of vestiging waarvan inschrijving
in daartoe bestemde registers noodzakelijk is. Registergoederen zijn:
- Onroerende zaken, art. 3:89 BW;
- Teboekgestelde schepen en luchtvaartuigen, art. 8:199 BW, art. 8:790 BW, art. 8:1306
BW. Zij zijn roerend, maar toch een registergoed.
- Aandelen in een registergoed, art. 3:96 BW.
- Beperkte rechten op een registergoed, art. 3:98 BW.
Rechtshandeling: een handeling die gekenmerkt wordt door het ermee beoogde rechtsgevolg.
De rechtshandelingen worden onderscheiden in:
1. Eenzijdige rechtshandeling: tot stand gebracht door één persoon, er zijn twee vormen:
a. Eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling: het maken van een testament;
b. Eenzijdige gerichte rechtshandeling: wordt tot één of meerdere bepaalde
personen gericht. Opzegging van een huurovereenkomst, ontslag of vernietiging.
2. Meerzijdige rechtshandeling: tot stand gebracht door twee of meer personen.
Een belangrijke vorm hiervan is de overeenkomst.
Rechtshandeling, art. 3:33 BW: een op rechtsgevolg gerichte wil en die heeft zich door een
verklaring geopenbaard. Daarnaast wordt in 3:35 BW, waarde toegekend aan het bij de wederpartij
(of de geadresseerde) opgewekte vertrouwen. Aldus wordt de totstandkoming van de
rechtshandeling op een dubbelde grondslag gebaseerd:
1. De geopenbaarde wil, art. 3:33 BW. De wil moet in een verklaring zijn geopenbaard.
De verklaring wordt geregeld in art. 3:37 BW en is vormvrij.
2. Het opgewekte vertrouwen, art. 3:35 BW.
Totstandkoming van de rechtshandeling, art. 3:37 BW:
- Hoofdregel: de verklaring werkt vanaf het moment waarop zij degene tot wie zij is gericht heeft
bereikt. Criterium is dus of de verklaring is ontvangen. Enerzijds is de enkel verzending
onvoldoende, anderzijds is niet dat de ontvanger van de verklaring heeft kennisgenomen.
- Nuancering: een verklaring die degene tot wie zij is gericht niet of niet tijdig bereikt, heeft
desondanks haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken voor risico van
geadresseerde komt.
Er kan een discrepantie zijn tussen de wil en de verklaring. De verklaring kan door verschillende
oorzaken van de wil afwijken: geestelijke stoornis, vergissing, verspreking enzovoort. De
geestelijke stoornis is weggezet in art. 3:35 BW. In al bovenstaande gevallen kan de
totstandkoming van de rechtshandeling niet op art. 3:33 BW worden gebaseerd.
, lOMoARcPSD|383 406 3
Bewijs van discrepantie bij geestelijke stoornis, art. 3:34 BW:
Een geestelijk gestoorde moet kunnen aantonen dat een met de verklaring overeenstemmende
wil ontbrak. Een geestelijk gestoorde moet kunnen bewijzen dat:
1. Het bestaan van een blijvende of tijdelijke stoornis van zijn geestvermogen op het
moment waarop de verklaring werd afgelegd.
2. Er moet een verband zijn tussen de stoornis en de verklaring:
a. De stoornis belette een redelijke waardering der betrokken belangen, of;
b. De verklaring werd onder invloed van de stoornis gedaan.
Als de stoornis en verband zijn bewezen, wordt de wil (onweerlegbaar) geacht te hebben
ontbroken. Gevolg is dat de rechtshandeling vernietigbaar is, art. 3:34 lid 2 BW. Een eenzijdige niet-
gerichte rechtshandeling is echter nietig, art. 3:34 lid 2 BW.
Vertrouwensbeginsel, art. 3:35 BW: is van toepassing in alle gevallen waarin bij een eenzijdige of
een meerzijdige rechtshandeling een discrepantie bestaat. Het beschermt de geadresseerde of de
wederpartij indien het voldaan heeft aan onderstaande eisen:
1. Een verklaring of gedraging van persoon A;
2. B vatte deze verklaring/gedraging op als een tot hem gerichte verklaring van een
bepaalde strekking (subjectief criterium);
3. De opvatting van B kwam overeen met de zin die hij in de gegeven omstandigheden
redelijkerwijze aan A’s verklaring/gedraging mocht toekennen (objectief element).
De wederpartij of geadresseerde moet dus gerechtvaardigd (eis 3) hebben vertrouwd (eis 2) op
een door de ander gewekte schijn (eis 1).
Er zijn dus verschillende manieren voor de totstandkoming van een rechtshandeling:
1. Wil en verklaring stemmen overeen, de rechtshandeling komt tot stand, art. 3:33 BW;
2. Wil en verklaring stemmen niet overeen, maar de ontvanger van de verklaring doet een
geslaagd beroep op zijn gerechtvaardigd vertrouwen. De rechtshandeling komt tot
stand krachtens art. 3:35 BW jo. art. 3:33 BW.
3. Wil en verklaring stemmen niet overeen, de ontvanger van de verklaring heeft geen beroep
art. 3:35 BW of laat dit beroep achterwege. Er komt in het geheel geen rechtshandeling tot
stand. Een eenzijdige gerichte of meerzijdige rechtshandeling van een gestoorde komt wel
tot stand, maar is vernietigbaar, art. 3:34 BW.
, lOMoARcPSD|383 406 3
Handelingsonbekwaamheid, art. 3:32 BW: iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het
verrichten van rechtshandeling. Uitzonderingen zijn:
1. Minderjarigen, art. 1:234 lid 1 BW:
a. Minderjarigen zijn zij die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, art.
1:233 BW;
b. Een moeder die nog geen 18 jaar is, kan door de kinderrechter meerderjarig
worden verklaard, art. 1:253HA BW;
c. Een minderjarige is wel bekwaam, indien hij handelt met toestemming van zijn
wettelijke vertegenwoordiger. Deze toestemming moet verleend zijn voor een
bepaalde rechtshandeling of een bepaald doel, of verondersteld te zijn verleend
bij gebruikelijke handelingen.
2. Onder curatele gestelde, art. 1:381 lid 2 BW. Bij handelingsonbekwaamheid gaat het om
een algemene wettelijke ongeschiktheid. De gevolgen van handelingsonbekwaamheid
treden in ongeacht de vraag of de wederpartij de onbekwaamheid kende of behoorde te
kennen, art. 3:35 BW is ten aanzien van handelingsonbekwaam niet van toepassing.
3. Handelingsonbevoegdheid: een handelingsbekwaam persoon kan een
bepaalde rechtshandeling niet geldig verrichten, art. 3:43 BW.
4. Beschikkingsonbevoegdheid: een goederenrechtelijke term, die aangeeft dat iemand
niet bevoegd is om een bepaald goed te vervreemden of te bezwaren.
Rechtspersonen zijn zonder uitzondering handelingsbekwaam, art. 3:32 BW.
Handelingsonbekwaamheid ziet slechts op het verrichten van eigen rechtshandelingen. Het heeft dus
geen gevolgen voor: de mogelijkheid om op naam van een ander rechtshandelingen te verrichten of de
mogelijkheid om door feitelijke gedragingen rechtsgevolgen in het leven te roepen, art. 6:162 BW.
Een door een handelingsonbekwame, in eigen naam, verrichte rechtshandeling is vernietigbaar, art.
3:32 lid 2 BW. Een eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling is nietig, art. 3:32 lid 2 BW.
, lOMoARcPSD|383 406 3
Wilsgebreken: een rechtshandeling lijdt aan een wilsgebrek, als wil en verklaring van de handelende
weliswaar overeenstemmen, maar de wil op onzuivere wijze is gevormd. Er is in dit geval een bindende
rechtshandeling tot stand gekomen, aangezien wil en verklaring overeenstemmen, art. 3:33 BW. De
rechtshandeling is echter vernietigbaar. Er zijn verschillende soorten wilsgebreken:
1. Bedreiging (dwang), art. 3:44 lid 2 BW:
a. Bedreiging, door een of meer personen. Met enig nadeel in persoon of goed. De
bedreiging kan zijn gericht tegen de betrokkene zelf of tegen een derde. Het
nadeel kan zowel van stoffelijke als ideële aard zijn.
b. De bedreiging moet een redelijk oordelen mens kunnen beïnvloeden.
c. Het moet een onrechtmatig karakter hebben, dit kan op twee manieren:
i. Het toebrengen van het nadeel waarmee wordt gedreigd is op zichzelf
al ongeoorloofd (mishandeling of valse aangifte).
ii. Het toebrengen van het nadeel waarmee wordt gedreigd is op zichzelf
geoorloofd, maar het bedreigen ermee is niettemin onrechtmatig, ofwel
wegens het beoogde doel (dreigen met aangifte van een strafbaar feit om
een ander tot schenking te bewegen), ofwel de wijze waarop of onder
welke omstandigheden het plaatsvindt.
d. Causaal verband tussen bedreiging en de rechtshandeling.
2. Bedrog, art. 3:44 lid 3 BW: hantering van een kunstgreep (opzettelijk misleidend gedrag):
a. Het opzettelijk doen van een onjuiste mededeling.
b. Het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat men verplicht is mede te delen.
c. Opzet om de ander door dit misleidend gedrag tot het verrichten van
de rechtshandeling te bewegen.
3. Misbruik van omstandigheden, art. 3:44 lid 4 BW:
a. Bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid,
lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid.
b. Misbruik: een ander bevordert (actief of passief) het tot stand komen van
een rechtshandeling terwijl:
i. Hij weet of moet begrijpen dat de handelende door de bijzondere
omstandigheden tot het verrichten van de rechtshandeling wordt bewogen;
ii. En hetgeen hij weet of moet begrijpen hem van het bevorderen
der totstandkoming zou behoren te weerhouden.
c. Er moet een causaal verband zijn tussen omstandigheden en de rechtshandeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller summaryking. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.