100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Notities powerpoint Menselijk gedrag GEO $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Notities powerpoint Menselijk gedrag GEO

 41 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Notities tijdens de les, menselijk gedrag GEO

Preview 4 out of 33  pages

  • Yes
  • August 4, 2020
  • 33
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Menselijk gedrag GEO
Les : 12/11/19




3 aspecten rond complexiteit vd erfelijk
1. Ethologisch-evolutionaire visie
de aanname, het geloof, de stelling dat veel van ons gedrag erfelijk bepaald is in die mate dat
het vroeger wel functioneel was voor overleving en voortplanting.
o Morfo-functionele aard
Bv voeding  zeer flexibele tong
2. Gedragsgenetica
dat het niet zomaar een uni-lineaire bepaling is van dit gen bepaalt dit soort gedrag, maar
dat het gaat over interactie tussen verschillende genen.
3. Epigenetica:
Niet de DNA op zich dat de over erving bepaalt, maar epigenomen op basis van interactie met
omgeving. Op ons genetisch materiaal zitten epigenomen die in staat zijn om de invloed van
bepaalde genen te dempen of te activeren = aan uit schakelaar.
En afh van de omgeving (omgevingsinvloeden) invloed op erfelijke mechanismen.
bv luchtvervuiling op termijn van verschillende generaties binnen vele jaren, misschien een
duidelijke invloed op de erfelijke overerving van mensen.


Epigenomen = structuren rondom de DNA-structuren gewikkeld zijn. De overgang tussen het pure
erfelijke materiaal en de omgeving.
We hebben de neiging om de invloeden op een eenvoudige manier voor te stellen om het te kunnen
begrijpen, maar die interactie tussen verschillende invloedsfactoren kan zo complex zijn, dat het de
werkelijkheid benadert. Maw de werkelijkheid is complex en alles wat we modelmatig gaan
voorstellen, is eigenlijk een afgeleide, een vereenvoudiging vd werkelijkheid.
Ook gedragsmodellen zelf worden soms te eenvoudig voorgesteld.
- inzichtelijk voordelig is: om ons interessante handvaten geeft om gedrag beter te begrijpen
- Maar vereenvoudigde voorstelling is

,Er zijn een paar modellen die de nadruk leggen op die complexiteit:
1. Dynamic system visie
= menselijk gedrag als dynamisch systeem waarbij, als je 1 element daarin verandert in dat
systeem, dat het gevolgen heeft voor heel wat andere elementen.
Bv Butterfly-effect.

2. Transactionele visie
= de visie dat een kind opgroeit ie omgeving waarbij dat kind niet alleen invloed ondergaat
vd omgeving, maar ook zelf invloed uitoefent op die personen die dan weer invloed
uitoefenen op het kind. Vgl self fullfilling prophecy


Het effect van een bepaald gedrag is afh vd context. Als iemand naar je schreeuwt, terwijl er in de
omgeving veel lawaai is, dan heeft dat op jou weinig impact.
Katalyserende effecten:
als 1 bepaalde invloedhebbende factor een enorme drastische invloed heeft op bv de verdere
ontwikkeling v/e kind.
Bv wanneer een kind moeilijk gedrag vertoont en dat kind krijgt toch de gelegenheid om op te
groeien in een gezinssituatie die kalmte en rust geeft, en vertrouwen geeft. Dan vormt het
gezinssituatie voor dat kind een katalyserende positieve invloed,
waardoor het temperament van het kind toch positief kan evolueren.




+ context-effect (effect is afh vd
context, vb saillaintie v/e gedrag)
Non-lineaire effecten:
wanneer er drempelwaarde in het gedrag zijn.
Een bepaald gedrag kan maar invloed uitoefenen wanneer er een bepaalde drempelwaarde wordt
overschreden.
Multifactoriële interactie-effecten

,Indirecte causaliteit
(dia onderzoeksdesigns) boek p. 21 – 28
Wanneer we kinderen gaan bestuderen om een ontwikkeling van een gedrag beter te begrijpen, dan
hebben we 2 mogelijkheden.
Bv; ik ga onderzoeken door een groep kinderen te nemen van verschillende leeftijden. Verschillende
groepen, en die laat ik nu naar het onderzoek komen. En ik ga verschillende testen met die kinderen
doen. Dat geeft mij een idee hoe een bepaald gedrag doorheen de leeftijd ontwikkeld. Wanneer ik
dat doe, dan gebruik ik een cross-sectioneel design.
 1 groep met verschillende leeftijden.
Bv stel dat ik in 2010 begonnen ben met een groep van 5-jarigen en die volg ik elkaar op.
= Longitudinaal design
Beide vormen hebben voor- en nadeel:
- nadeel longitudinaal: uitval.
Kan zodanig zijn dat ik in een bepaald jaar concludeer dat ik te weinig kinderen om geldige resultaten
te hebben. Kan zelfs ervoor zorgen dat het onderzoek wordt stopgezet door te weinig proefpersonen.
- nadeel: mogelijke historische, maatschappelijke invloeden
Stel ik doe een onderzoek naar het gebit van kinderen. En ik start in 2010 met een longitudinale
groep. En ik merk in 2015 dat er een bepaalde ontwikkeling is die niet in handboeken worden
beschreven. Ik stel dan vast dat bij mijn groep, bij een groot deel van de kinderen, dat in dat jaar in
tegenstelling tot wat handboeken wordt vermeld (dat die jaren kritisch zijn voor de goede stand van
de tanden en dat er daar veel scheefgroei gebeurt) dat in mijn onderzoekspopulatie niet het geval is.
Misschien is het wel zo dat net in 2014 er een bepaald middel op de markt is gekomen waardoor
kinderen in die leeftijd iets in de mond kunnen laten doen waardoor de scheefgroei wordt vermeden
op vroegere leeftijd. Dan is er een maatschappelijke ontwikkeling gebeurd die een invloed kan zijn op
de dingen die ik zie.
Hetzelfde voor cognitieve ontwikkeling.
Dus bij deze design moeten we opletten dat er geen verwarrende, storende factoren zijn waardoor ik
verkeerde conclusies zou kunnen trekken.
Een manier om dit op te lossen  Time lap – design
Compromis tussen de longitudinaal methode en de cross-sectionele methode.
Betekent: er is een soort decalage in tijd, dus we gaan niet dezelfde groep opvolgen doorheen de
verschillende jaren, maar we gaan in een bepaald jaar starten met een bepaalde cohort en die gaan
we opvolgen doorheen de jaren.
In 2010, een groep van 5 jarigen, 6 jarigen, enz
Elk van die opvolgen in de tijd! Je bent dan zeker dat je de controle houdt op beïnvloedende
variabelen.

, Als we gedrag willen beoordelen of een gedrag conform is volgens de leeftijd, afwijkend is… dan
kunnen we ons beroepen op directe observatie, screening of voor bepaalde gedragsfuncties 
specifieke testen die differentiaal- of fijndiagnose geeft.
EX: dynamische diagnostiek.
Dat zal minder het geval zijn voor tandartsen en MHG, maar binnen de context van revalidatie met
kinderen is belangrijk om te weten wat dynamische diagnostiek is.
Wanneer men testen voorlegt aan een kind en hij presteert niet goed. Dan meet ik wat dat kind op
dat moment presteert. Maar misschien is het wel zo dat het kind wel in staat tot betere resultaten
als ik een paar kleine hints geef. En sommige kinderen kunnen van die kleine hints goed gebruik
maken, andere kinderen kunnen dat niet. Dus het geven van hints en de invloed op de prestatie
ervan zegt ons iets over de potentieel ontwikkelingsvermogen van het kind.  werken met
leertesten = dynamische diagnostiek.
! culturele bril bij het beoordelen van “gepast” of “ongepast” gedrag”
Hoe voorspelbaar is gedrag? Als we het bekijken vanuit de babyleeftijd, dan is de intelligentie zeer
moeilijk te voorspellen voor de leeftijd van 2 jaar. Deze grafiek geeft weer wat de correlatie is tussen
enerzijds de gemeten intelligentie op 18 jaar en de intelligentie gemeten op vroegere leeftijd.
 een corr van .8 (zeer hoog) tussen de intelligentie van 18 jaar en de intelligentie van 16 jaar.
Hoe meer je terug gaat in de leeftijd, hoe minder de correlatie bedraagt. Op een bepaalde leeftijd (1j)
is de correlatie > 0.
Correlaties > 0 zijn omgekeerd verband  hoe beter een kind op de test presteert, hoe minder
intelligent dat kind later gaat zijn.
 Testen zijn non-verbaal; motorisch
 Het hangt dus af hoe de test is opgesteld.
 kinderen die zeer sterk motorisch zijn, gaan niet per sé later intelligente
kinderen
 performantiële intelligentie


In het begin zeer nauwe baan want bijna alle kinderen gaan ong dezelfde
ontwikkelingsfasen door en maken dezelfde soort ontwikkeling mee. Vanaf
ong 3-4j beginnen de individuele verschillen tussen kinderen groter te
worden. Verschillen in temperament, cognitieve ontwikkeling, etc..
Eenmaal dat kind op bepaalde leeftijd en in een bepaalde groef is beland, dan
‘rolt’ die verder in die groef. Die groef kan verder afwijken van andere
kinderen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MiaLi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  1x  sold
  • (0)
  Add to cart