Deze samenvatting bestaat uit alle verplichte lesstof voor het tentamen Ethiek en Diversiteit. Bestaande uit de boeken (B)eHealth, factsheet hart- en vaatziekten, Ethiek de Basis, rapport Foodwatch, Dieetrichtlijnen Hyperlipidemie/ Hypertensie/ Hartfalen, Trendboek spelen met de zorg van morgen, Vo...
Preventie en zorg chronische aandoeningen – Hart- en Vaatziekten en
hypertensie
Hart en vaatziekten zijn verantwoordelijk voor 30% van alle sterfte in Nederland. Niet alle
mensen lopen eenzelfde risico. Geringe gezondheidsvaardigheden, veroorzaakt door anders-
taligheid, lage opleiding, lage sociaal-economische status en etniciteit vormen een risicofactor
voor ontstaan én complicaties van hart- en vaatziekten. Een voorbeeld: mannen met een lage
opleiding hebben een zesmaal grotere kans op een hartinfarct dan de hoogst opgeleide
mannen.
Risicofactoren
De leefstijlfactoren overgewicht, roken, gebrek aan beweging en alcoholgebruik vergroten het
risico op hart-en vaatziekten.
Opleiding, sociaaleconomische omstandigheden en culturele achtergrond beïnvloeden de
leefstijl. Mensen met een lage opleiding en niet-westerse migranten hebben meer overgewicht
en minder beweging dan hoogopgeleiden en autochtone Nederlanders.
Mannen van Turkse afkomst roken vaker dan andere mannen. Onder laagopgeleiden en
migranten is het alcoholgebruik daarentegen niet hoger, en soms zelfs lager.
Etnische verschillen in genetische aanleg spelen met name een rol bij hypertensie bij
mensen van West-Afrikaanse en Zuid-Aziatische afkomst (India, Pakistan, Hindoestaanse
Surinamers).
De Nederlandse richtlijnen voor hypertensie houden slechts in beperkte mate rekening met
etnische verschillen in risico op het ontwikkelen van hypertensie en complicaties.
Communicatie en voorlichting over behandeling en preventie sluit vaak niet aan bij
opleidingsniveau, taal, kennis en opvattingen van laagopgeleide patiënten of migranten.
Laagopgeleide mensen en migranten hebben meer last van stress in het dagelijks leven.
Hoe lager de sociaaleconomische status hoe hoger de bloeddruk en de kans op voortijdig
overlijden. Denk daarbij aan onmacht, opgekropte woede en het gevoel niet gelijk behandeld
te worden.
Financiële barrières, zoals eigen bijdragen en eigen risico, kunnen de toegang tot adequate
medicatie en zorg in de weg staan.
Laagopgeleiden en niet-westerse migranten hebben vaak minder gezondheidsvaardigheden.
Zij gebruiken hun medicatie bijvoorbeeld twee tot driemaal zo vaak onjuist.
Belangrijk voor zorgverleners
Bepaal bij Hindoestanen en mensen uit West- of zuidelijk Afrika vanaf hun 30e jaar
jaarlijks de bloeddruk, BMI, middelomtrek, glucose, en lipiden.
Controleer bij vrouwen uit West- of zuidelijk Afrika minimaal éénmaal per jaar de
bloeddruk wanneer zij in de vruchtbare leeftijd zijn.
Bepaal bij Turkse en Marokkaanse Nederlanders vanaf het 45e jaar elke drie jaar het
glucosegehalte.
Niet voor alle niet-westerse bevolkingsgroepen zijn cijfers bekend. Toch is het bij alle
migranten relevant om het advies uit de NHG-standaard2 op te volgen en extra
aandacht te besteden aan het correct uitvragen van de familieanamnese.
Leefstijladviezen
Houd bij het geven van leefstijladviezen rekening met culturele factoren, zoals
ziektebeleving of sociale druk. Het afslaan van voedsel bijvoorbeeld kan in sommige
culturen als zeer beledigend worden ervaren, waar niet alleen de persoon zelf, maar
ook diens familie op aangesproken kan worden.
1
, Houd bij leefstijladviezen ook rekening met het ontbreken van
gezondheidsvaardigheden. Gezondheidsvaardigheden zijn van invloed op
therapietrouw en zelfmanagement.
Een ander voorbeeld, Afro-Surinaamse en Ghanese patiënten schrijven de oorzaak van
hoge bloeddruk soms toe aan stress als gevolg van migratie of het klimaat en het leven
in Nederland. Zij blijken soms zélf te beslissen hoe zij met hun hypertensie omgaan en
adviezen van hun arts niet simpelweg op te volgen.
Feiten en cijfers
De 10-jaars kans op hart- en vaatziekten is hoger bij mensen van Hindoestaans-
Surinaamse, Creools-Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst. Bij mensen die al
zo’n 30 jaar geleden uit Suriname, Turkije en Marokko naar Nederland kwamen is het
10-jaars risico ook nog hoger dan bij Nederlanders, ook wanneer ze volledig in de
Nederlandse samenleving zijn geïntegreerd.
In de leeftijd tussen 35 en 60 jaar hebben Hindoestaanse Surinamers driemaal vaker
hart- en vaatziekten dan Nederlanders (Hindoestanen 15%, Creolen 8%, autochtone
Nederlanders 5%).
Hypertensie bij mensen met West- of Zuid-Afrikaanse en Afro-Antilliaanse wortels,
zoals Creolen, Antilianen, Ghanezen en Nigerianen, is een ander, ernstiger,
ziektebeeld dan bij mensen uit andere bevolkingsgroepen.
Bij mensen van West-Afrikaanse afkomst leidt hypertensie tot uitgebreidere
orgaanschade op jonge leeftijd, m.n. tot nierfalen, hartfalen en hersenbloedingen.
De prevalentie van diabetes mellitus (DM) is 2-4 keer hoger onder Nederlanders van
Hindoestaans-Surinaamse, Creools-Surinaamse, Marokkaanse en Turkse afkomst dan
onder mensen met een Nederlandse achtergrond. Bovendien ontstaat de ziekte bij hen
op relatief jonge leeftijd. In Nederland is de prevalentie van DM onder Hindoestanen
van 35-60 jaar 25%.
Overgewicht komt bij alle migrantengroepen vaker voor dan bij mensen van
Nederlandse afkomst. Dik zijn is in veel niet-westerse culturen een teken van
gezondheid, rijkdom en schoonheid.
Turkse mannen roken veel meer dan mannen met een Nederlandse achtergrond.
Marokkanen roken juist minder dan Nederlanders, dit geldt ook voor jongeren.
Voeding van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en autochtone
Nederlanders in Amsterdam
Het RIVM heeft de eetgewoonten van Amsterdammers van Marokkaanse, Turkse,
Surinaamse en Nederlandse afkomst in kaart gebracht. De eetgewoonten van deze groepen
verschillen. Zo houden Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Nederlanders bij het eten
rekening met voedingsvoorschriften vanuit het geloof, zoals minder gebruik van
alcoholische dranken. Deze bevolkingsgroepen eten ook vaak traditionele producten, zoals
Surinaamse groentesoorten als bitawiri en kousenband, ayran (Turkse yoghurtdrank) en Turks
of Marokkaans brood. Verder eten Surinamers vaker vegetarisch zonder vis of
veganistisch.
Turken eten doorgaans meer fruit dan autochtone Nederlanders.
Surinamers en Marokkanen consumeren relatief minder ongezonde (verzadigde)
vetten.
Door de andere keuze van voedingsmiddelen krijgen de niet-westerse groepen
gemiddeld genomen minder voedingsvezel, calcium, vitamine A binnen en de
vrouwen onder hen minder vitamine B1.
2
, Daarnaast krijgen Surinamers minder ijzer en magnesium binnen. Een voeding met
onder andere meer volkorenproducten, groente, fruit, zuivelproducten en smeer- en
bereidingsvetten draagt bij aan een hogere inname van deze voedingsstoffen. Of de
lagere innames ontoereikend zijn of de gezondheid schaden, kon in het onderzoek niet
worden bepaald.
In de niet-westerse bevolkingsgroepen komt overgewicht en obesitas meer voor (60-
70 procent) dan onder autochtone Nederlanders (35 procent). Ook is het percentage
dat voldoende lichaamsbeweging heeft lager (66-40 procent) dan onder de autochtone
Nederlanders (75 procent). Deze bevindingen bevestigen eerdere resultaten van de
GGD Amsterdam hiernaar.
Een gezond voedingspatroon helpt chronische ziekten en overgewicht voorkomen.
De resultaten kunnen worden gebruikt om gericht voedingsvoorlichtingsmaterialen te
ontwikkelen voor de onderzochte niet-westerse bevolkingsgroepen.
Karakteristieken van de voeding en consumptie van voedingsmiddelen
Uit de resultaten blijkt dat de verschillende populaties een specifiek voedingspatroon
gebruiken.
De niet-westerse groepen gebruikten minder vaak een ontbijt en varieerden vaker in
het soort middagmaaltijd (brood of warm) dan de autochtone Nederlanders.
Mannen van Turkse en Marokkaanse afkomst bereidden minder vaak de warme
maaltijd.
Vooral Hindoestanen, Turken en Marokkanen gebruikten voorschriften vanuit het
geloof. Dit kwam vooral tot uiting in de zeer beperkte consumptie van alcohol.
Afgezien van de Turkse mannen dronken de onderzochte niet-westerse groepen meer
vruchtendranken en frisdranken dan de autochtone Nederlanders. Hun consumptie van
zuivelproducten inclusief kaas en volkoren/meergranen producten was veel lager dan
bij de Nederlanders.
Het voedingspatroon van Amsterdammers van Surinaamse afkomst kenmerkte zich
door een hoge consumptie van vis, deegwaren, rijst en andere granen. Van groente,
zuivelproducten, vetten en koek en gebak en alcoholische dranken werd weinig
geconsumeerd.
Surinamers van Creoolse afkomst dronken veel vruchtendranken en frisdranken met
suiker. Verder aten zij meer vlees en vleesproducten (inclusief kip) en weinig
peulvruchten.
Surinamers van Hindoestaanse afkomst aten juist veel peulvruchten. Onder de
Hindoestanen waren veel mensen met een vegetarische voeding zonder vis of een
veganistische voeding.
Het voedingspatroon van de Turkse Amsterdammers karakteriseerde zich door vooral
een hoge consumptie van peulvruchten, groenten, fruit, brood, vlees en soepen. Turkse
mannen consumeerden relatief ook veel zuivel. Turken gebruikten weinig vis en
alcoholische dranken.
Het voedingspatroon van de Marokkaanse Amsterdammers kenmerkte zich door een
hoge consumptie van aardappelen, brood, vetten en oliën een lage consumptie van
groente en alcoholische en niet-alcoholische dranken.
Het voedingspatroon van de autochtone Nederlanders viel op door een hoge
consumptie van zuivel, koek en gebak en alcoholische dranken. De consumptie van
peulvruchten, fruit, graanproducten en vis was juist laag onder de autochtone
Nederlanders.
3
, De verschillende populaties gebruikten ook specifieke producten. Voorbeelden hiervan zijn
Surinaamse groentesoorten zoals bitawiri en kousenband, ayran (Turkse yoghurtdrank) en
Turks of Marokkaans brood.
Voedingskundige interpretatie van de bevindingen
In de niet-westerse populaties kwam overgewicht en obesitas meer voor dan bij de autochtone
Nederlanders. Een gezond voedingspatroon en meer lichaamsbeweging, is daarom extra
belangrijk voor de Amsterdammers van Marokkaanse, Turkse en Surinaamse afkomst.
Voor de Amsterdammers van Surinaamse afkomst wordt geconcludeerd:
De groenteconsumptie is laag ten opzichte van de aanbeveling van tweehonderd gram
per dag.
De inname van eiwit en de vitamines B6 en B12 lijkt voldoende; dat geldt ook voor de
inname van vitamine B2 in de vrouwen.
Voor de Amsterdammers van Turkse afkomst wordt geconcludeerd:
De visconsumptie is laag ten opzichte van de aanbeveling om twee keer per week vis
te eten.
De inname van verzadigd vet is te hoog.
De inname van eiwit en de vitamines B2, B6 en B12 lijkt voldoende.
Voor de Amsterdammers van Marokkaanse afkomst wordt geconcludeerd:
De groenteconsumptie is laag ten opzichte van de aanbeveling van tweehonderd gram
per dag.
De inname van eiwit en de vitamines B2, B6 en B12 lijkt voldoende.
Het vetzuurpatroon in de voeding van de Surinamers en Marokkanen was gezonder (minder
verzadigde vetzuren) dan van de Turkse en autochtone Nederlanders. Verder werden in de
meeste niet-westerse groepen lage innames van voedingsvezel, calcium, en de vitamines A en
B1 (vooral vrouwen) en bij Surinamers ook ijzer en magnesium gezien. Op grond van het
huidige onderzoek kan niet worden vastgesteld of deze lage innames inadequaat zijn en leiden
tot negatieve gezondheidseffecten. Een voeding met een hogere consumptie van onder andere
volkorenproducten, groente, fruit, zuivelproducten en smeer- en bereidingsvetten dragen bij
aan het verhogen van de inname van deze voedingsstoffen. Voor vitamine D gelden suppletie-
adviezen voor specifieke deelpopulaties. Voor mensen met een donkere huidskleur en mensen
die hun huid niet veel aan zonlicht blootstellen, geldt een suppletie-advies. Omdat het gebruik
van voedingssupplementen op het moment van analyses nog niet bekend was, kon in dit
onderzoek onvoldoende bepaald worden of innames van vitamine D in de niet-westerse
groepen voldoende waren. Mogelijke gezondheidseffecten van een lage vitamine
D-inname zijn osteomalacie en osteoporose en een verminderende spierkracht.
Voor folaatequivalenten gelden voor vrouwen met een kinderwens suppletie-adviezen. Omdat
het gebruik van voedingssupplementen en informatie over een kinderwens onbekend was, kon
onvoldoende bepaald worden of innames van folaatequivalenten door de niet-westerse
vrouwen voldoende waren. Het krijgen van een kind met een neurale-buisdefect is
geassocieerd met een te lage inname van folaatequivalenten.
(B)-eHealth - boek
MAO- model (motivation, ability, oppportunity_
Begrijpen waarom technologie niet gebruikt wordt (in de zorgcontext):
Motivatie: wat hebben mensen nodig om fysieke, sociale en psychische behoeften te
bevredigen. Gebruik maken van intrinsieke en extrinsieke motivationele aspecten. Past
de technologie bij de intrinsieke waarden, dan zal het eerder gebruikt gaan worden.
Mogelijkheid: Mate waarin iemand de mogelijkheid, het zelfvertrouwen en wilskracht
heeft om het gedrag te kunnen vertonen. Bij gedragsverandering is ook steun nodig.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sangsteretje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.