100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting financiële markten en producten UGent $6.97
Add to cart

Summary

Samenvatting financiële markten en producten UGent

2 reviews
 381 views  25 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een uitgebreide samenvatting van de lessen financiële markten en producten (tweede semester ). Alles wat gekend moet zijn komt aan bod (inclusief enkele examenvragen). Kan ook gebruikt worden voor academiejaar aangezien de lessen identiek zijn. Prof: Jos Meir

Preview 4 out of 85  pages

  • August 8, 2020
  • 85
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: charlottedecock1 • 3 year ago

Translated by Google

Not an fmpi summary, but for trade and financial transactions.

reply-writer-avatar

By: vcjhw • 3 year ago

Translated by Google

Hello charlotte regrettable to hear you're not satisfied, but this is effectively a summary for financial markets and products from Jos Meir created during the HW circuit program (AJ 2019-2020). I got another 18/20 for this course last year thanks to this summary.

reply-writer-avatar

By: charlottedecock1 • 3 year ago

Translated by Google

Unless they've changed the whole content in the last year, this isn't the case. None of my teaching material can be found in the summary. This is the first bachelor's degree of trade and financial operations.

review-writer-avatar

By: MB1999 • 3 year ago

avatar-seller
MODULE 1 – PRIJSGEDREVEN MARKTEN – FINANCIËLE MARKTEN
Een markt = een plaats waar iets gemaakt en verkocht wordt.
Een financiële markt
- Is een markt waar financiële producten gekocht en verkocht worden.
- Financiële producten zijn onder andere obligaties en aandelen (zijn de belangrijkste die we
gaan zien).
- Synoniem financiële markt = de beurs (aandelen en obligaties worden er verhandeld).

SCHEMA
Spaaroverschotten (= beleggen - Waar ga ik mijn geld in beleggen?)
- Zij die geld op overschot hebben.
- Inkomen > uitgaven.
- Door beleggers (doe je als je geld op overschot hebt, anders doe je dit niet.)
2 soorten beleggers:
o Particuliere beleggers
§ Gewone man uit de straat die met zijn weinige centen toch gaat beleggen.
§ Het zijn er heel veel, maar per individu gaat het over weinig geld.
o Institutionele beleggers
§ Kleine groep, maar beleggen per individu wel grote bedragen.
§ Bv. verzekeraars, pensioenfondsen, beleggingsfondsen, ...

Spaartekorten (zij die zich moeten financieren, hoe ga ik geld verzamelen?)
- Hebben geld te kort.
- Inkomsten < uitgaven.
- De overheid en bedrijven hebben geld te kort.

Hoe kun je geld verzamelen?
- Obligaties uitgeven
o = obligaties verkopen aan een belegger
en die belegger geeft in ruil geld aan u.
o Is VV (schulden van diegene die het
uitgeeft. De overheid heeft een schuld
als die obligaties uitgeeft).
- Aandelen uitgeven
o EV, is kapitaal (geen schulden!).
à Als deze 2 uitgegeven zijn dan worden die
verhandeld op de financiële markt. Daar komen de
beleggers dan op af die op de financiële markt deze
obligaties en aandelen gaan kopen.

è MODEL = Instrument om de partijen met spaaroverschotten in contact te brengen met de
partijen met spaartekorten.

Wat staat niet op zijn schema?
- Je hebt geld nodig, maar je hebt het niet. Je kan ook nog gaan lenen bij de bank. Het staat
niet vermeld in dit schema omdat het geen deel uitmaakt van zijn cursus.
- Bedrijven en overheid hebben geld te kort, maar ook gezinnen/particulieren hebben geld te
kort.
à Je kan enkel naar de bank als je dit geld nodig hebt en niet naar bedrijven of de overheid.




1

, - Bedrijven kunnen zowel obligaties als aandelen uitgeven. De overheid niet! De overheid kan
obligaties uitgeven, maar geen aandelen! Als je een aandeel koopt wordt je mede-eigenaar,
maar je kunt geen mede-eigenaar worden van de Belgische overheid. Enkel een
vennootschap kan aandelen uitgeven. De overheid is geen vennootschap.

3 BELANGRIJKE VERSCHILLEN TUSSEN AANDELEN EN OBLIGATIES.
1 Uitbetaling bij faillissement emittent.
- Emittent = uitgever van de obligatie/het aandeel.
- We gaan ervan uit dat de emittent een bedrijf is (overheid kan niet beide uitgeven).
- Bv. Bekaert wordt failliet verklaard. Er wordt een curator aangeduid (probeert zoveel
mogelijk centen te recupereren en gaat die nog zoveel mogelijk uitbetalen aan zij die
daar recht op hebben).
- Obligaties worden het eerst terugbetaald (in de mate van mogelijke. Soms kunnen ze pas
de helft uitkeren). Voorgang want dit is VV, dus schulden.
- Pas nadien worden de aandelen (aandeelhouders) uitbetaald. Meestal is er hier geen
geld meer voor. Dit is EV, dus geen schulden. Aandelen zijn dus meer risicovol (minder
kans op uitbetaling).
2 Opbrengst
- Bij obligaties is die uitgekeerde opbrengst die je jaarlijks ontvangt vooraf vastgelegd.
Deze opbrengst noemen we een coupon. Dit moet niet jaarlijks hetzelfde bedrag zijn (wel
vooraf vastgelegd wat je ieder jaar gaat krijgen).
- Bij aandelen wordt er vooraf niets vastgelegd (= een dividend). Is afhankelijk van hoeveel
winst het bedrijf maakt.
- Conclusie: aandelen zijn meer risicovol, meer onzekerheid. Op voorhand weet je niet wat
je gaat krijgen.
3 Looptijd
- Obligaties hebben een eindige looptijd. Ooit komen die op vervaldag en dan krijg je uw
geld terug (veelal 5 à 10 jaar).
- Aandelen: oneindige looptijd. Je krijgt jouw geld nooit meer terug van de emitent, maar
je kan je geld wel terugkrijgen als je uw aandelen kunt verkopen aan iemand anders (een
andere belegger (is niet de emitent/bedrijf) die bereid is om uw aandelen terug te kopen
voor misschien een hoger bedrag die je ooit zelf hebt betaald).

Passiva
- Eigen vermogen (= aandelen).
- Vreemd vermogen
o Obligaties
o Bankleningen (bankschulden)
o Handelsschulden (= betalingsuitstel dat het
bedrijf krijgt van zijn leveranciers).
à Bankleningen en handelsschulden gaan we niet
behandelen in deze cursus.




2

,VERSCHILLENDE TYPES FINANCIËLE MARKTEN
1 Primaire markt vs. secundaire markt (zie tijdsas)
- Elk financieel product gaat ooit gecreëerd worden.
à T = 0 (= emissie (= uitgifte: nieuw financieel product die ontstaat)).
- Iets later verkoop je het product (= verhandeling) à bij een aandeel zou de accolade
oneindig doorlopen want die is oneindig.
- Primaire markt
o Is de markt waar nieuwe financiële producten worden uitgegeven. Waar het bedrijf
(= emittent) haar aandelen/ obligaties verkoopt aan beleggers.
o Op de primaire markt ga ik kopen van de emittent.
- De secundaire markt
o De financiële producten die verhandeld worden tussen beleggers.
o X verkoopt aan Y, Y aan U enzovoort. Je verkoopt aan een andere belegger.
o Kopen en verkopen onderling tussen beleggers.
- Verschil: Bij de secundaire markt komt de emittent niet meer tussen, bij de primaire markt
wel.




2 Geldmarkt vs. Kapitaalmarkt
- Geldmarkt (= restlooptijd kleiner of gelijk aan 1 jaar)
o Bijvoorbeeld. Obligatie van 3 maand.
- Kapitaalmarkt (= restlooptijd groter dan 1 jaar).
o Bijvoorbeeld. Obligatie van 5 jaar
- Restlooptijd = wat er nog over blijft van de looptijd.
Je kan een obligatie hebben van 7 jaar hebben, maar ondertussen al 6 jaar verder bent
waardoor de restlooptijd nog maar 1 jaar is.

è Elke obligatie gaat ooit eindigen op de geldmarkt (want een obligatie heeft een eindige
looptijd) een obligatie begint op de kapitaalmarkt en verhuisd na een bepaalde tijd naar de
geldmarkt. Een aandeel start op de kapitaalmarkt en zal er blijven (want looptijd is oneindig).
De verhuis is dus enkel voor obligaties!

3 Concrete markt vs. Abstracte markt
- Concrete markt (vloerhandel)
o Alle handelaars, alle kopers en verkopers ontmoeten elkaar fysiek. En zullen met
elkaar handel voeren.
o Bv. beurs NY. Ze komen elkaar fysiek tegen en voeren er handel met elkaar.
- Een abstracte markt (geen vloerhandel)
o De kopers en verkopers zijn virtueel met elkaar verbonden. Ontmoeten elkaar
niet fysiek.

4 Prijsgedreven vs. Ordergedreven markt
- Ordergedreven markt
o Is een markt waar eerst orders binnen komen.
§ Orders = een verzoek van een belegger om een financieel product te kopen
of te verkopen. (Bv. die belegger wil zoveel kopen/verkopen.)
§ Eens de orders (zowel vraagorders als aankooporders) gebundeld zijn gaan
ze op zoek naar een prijs.
De prijs is de prijs die ervoor zorgt dat V = A. Die stellen we voor als p*.


3

, Volgorde:
1. orders verzamelen
2. prijs vastleggen
à Ordergedreven wordt het meest gebruikt in de praktijk.
à De tabel zit vol met orders. De orders komen binnen. Pas eens we die orders
bezitten gaan we de prijs vastleggen.

- Prijsgedreven markt
- Kom je minder tegen in de praktijk (minder belangrijk).
- Hier is de volgorde omgedraaid. Eerst gaan we een prijs vastleggen en dan pas komen de
orders binnen.
- Dit werkt pas als je iemand hebt die op voorhand al de prijs wil vastleggen (= de
marktmaker). Deze kom je vooral tegen in de VS (vooral de Amerikaanse banken doen
dit). Leggen op voorhand prijzen en koersen vast en plaatsen die vervolgens op hun
website.
- Als belegger kun je dan tegen deze prijzen/koersen handelen (waartegen beleggers
kunnen kopen/verkopen).
o Bv. tegen die prijs kun je Apple kopen.
- De marktmaker gaat constant prijzen afficheren voor zijn product.
- Afficheert 2 prijzen:
o Een biedkoers (biedprijs)
§ Marktmaker koopt en de belegger verkoopt.
§ Kleiner dan laat en het verschil tussen bied en laat wordt “spread”
genoemd. De marktmaker haalt zijn geld uit de “spread” à spread is in
voordeel van de marktmaker en in nadeel van de belegger.
o Een laatkoers (laatprijs)
§ Marktmaker verkoopt en belegger koopt (de laatkoers is waartegen de
marktmaker wil verkopen).
• Bv. biedkoers 100$ voor Apple en laatkoers tegen 102$ dus je
kan kopen tegen 102$ van de marktmaker.
Waarom 2 prijzen?
à Tegen de biedprijs wil hij kopen (bv. Apple wil ik kopen tegen 100$). Als belegger
kun je dan verkopen tegen de biedprijs.

è Hier ga je handelen met de marktmaker, terwijl je bij de ordergedreven markt gaat handelen met
een andere belegger.

VOORBEELD MARKTMAKER
AANDEEL X = Apple
Biedprijs laatprijs aanbod vraag MM
Tijdstip 1 (9u) 25,10 25,30 è 400 aandelen X 100 stuks 300 X

Tijdstip 2 (9u45) 24,70 24,90 è 200 X 400 à(-200) à+100X

Tijdstip 3 (10u30) 24,80 25,00 è 300 X 350 à (-50) à + 50 X

Tijdstip 4 (11U15) 24,85 25,05 è 310 X 340 à (-30) à + 20 X

30.123,5 29.757




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vcjhw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97  25x  sold
  • (2)
Add to cart
Added