100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting blok 1.1: Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen (bachelor pedagogische wetenschappen) $6.48   Add to cart

Summary

Samenvatting blok 1.1: Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen (bachelor pedagogische wetenschappen)

1 review
 76 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

De complete samenvatting bestaat uit de acht problemen van het vak Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen zoals besproken in de werkgroepen. De samenvatting is geschreven op basis van de relevante literatuur die is vrijgegeven door de Erasmus Universiteit. Ik heb met de samenvatting een 8 gehaa...

[Show more]

Preview 4 out of 83  pages

  • August 11, 2020
  • 83
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: esmeevankester • 4 year ago

avatar-seller
Inleiding in de pedagogische wetenschappen
Probleem 1. Nature en nurture
L1. WAT ZIJN NATURE EN NURTURE?
NATURE
Nature zijn alle aspecten die aangeboren zijn:
 Aangeboren is in ruime zin alle invloeden die tot en met de geboorte werkzaam
zijn en het ontwikkelingsverloop van het individu bepalen. Hieronder vallen alle
erfelijke factoren, waarvan de informatie in genen en chromosomen is
vastgelegd, maar ook invloeden die tijdens de zwangerschap werkzaam zijn
geweest en invloeden tijdens de geboorte zoals zuurstoftekort.
 Aangeboren informatie in engere zin bevat erfelijke informatie die is vastgesteld
in de genen en chromosomen.

Genotype = het geheel aan overgeërfd genetisch materiaal van een individu.
Fenotype = de observeerbare en meetbare eigenschappen. Hieronder vallen de kleur van
ogen en haren, de score van een IQ-test en het type gehechtheidsrelatie van het kind.
Oorzaken van verschillen in fenotype kunnen liggen in de genen of in de omgevings-,
voedings- en rijpingsfactoren.

NURTURE
Nurture omvat alle ervaringen en invloeden vanuit de omgeving. Het zijn aangeleerde
processen die worden beïnvloedt door:
 Culturele transmissie: gewoonten uit een cultuur
 Gedeelde omgeving: dezelfde ouders, opvoeders, de buurt en de huiselijke
omgeving.
 Unieke omgeving: elk kind wordt in een andere gezinssamenstelling geboren, met
ouders die meer of minder opvoedingservaring hebben en in een meer of minder
stressvolle periode van hun leven.

De invloed van opvoeding op kinderen is de afgelopen decennia ter discussie gesteld; de
invloed van genen zou veel groter zijn. Recente genetische studies wijzen op het
samenspel van genen en omgeving.

NATURE-NURTURE DEBAT
Harris vond in het onderzoek dat de invloed van nature en nurture 50/50 is.
Nurture assumptie = de aanname dat de omgevingsinvloed vooral ging om de invloed
van de opvoeder. Deze assumptie werd weerlegd, omdat uit onderzoek bleek dat het bij
de invloed van de omgeving niet ging om invloed van de ouders, maar de invloed van
leeftijdsgenoten. Vanaf de pubertijd is de invloed van de ouders minimaal.

,Opvoeding = het begeleiden van kinderen richting volwassenheid, met de uitdrukkelijke
bedoeling dat ze zo goed mogelijk hun eigen leven kunnen leiden en daarin dus eigen
keuzes moeten leren maken. Opvoeding is veel opener naar de toekomst toe dan de
term nurture.
Het nature-nurture debat gaat over de erfelijkheid tegenover omgeving.

Er zijn verschillende relaties tussen nature en nurture:
 Assortive mating = individuen met dezelfde eigenschappen zoeken anderen met
dezelfde eigenschappen (soort zoekt soort).
 Correlationeel verband = ouders geven een omgeving, kind kiest omgeving en
genetische informatie van het kind roept bepaalde reacties uit bij de omgeving
 Gen-omgeving-interactie = de invloed van de omgeving op bepaald gedrag hangt
af van de genetische eigenschappen van het kind (bepaald gen zorgt voor
depressie na mishandeling, mensen zonder dit gen krijgen geen depressie na
mishandeling)

HECHTINGSRELATIES
De neiging van een kind om zich te hechten aan zijn opvoeder is aangeboren, en heeft
een evolutionaire waarde. Maar niet alle kinderen laten hetzelfde hechtingspatroon zien.
Kwaliteit van gehechtheid wordt geobserveerd in een vreemde-situatieprocedure.

Er zijn verschillende hechtingsstijlen:
 Veilige hechting = troost zoeken
 Onveilige hechting = teveel of te weinig hechten
 Gedesoriënteerde hechting = niet weten wat je moet doen

Uit onderzoeken blijkt dat er geen genetische verklaring is voor verschillen in kwaliteit
van hechtingsrelaties. Er is een grote invloed van de gedeelde omgeving gevonden.


L2. WELKE PSYCHOLOGISCHE VISIES ZIJN ER BINNEN HET NATURE/NURTURE
DEBAT?
De belangrijkste visies kunnen worden verdeeld in twee hoofdstromen:
1. Theorieën met een biologisch primaat
2. Leertheorieën



GENETISCHE THEORIE
GESELL (1880-1961) NATURE

,  Aanhanger van de rijpingstheorie en stelt dat de ontwikkeling van kinderen
verloopt volgens stadia.
 Een kind moet biologisch gereed (readiness) zijn voordat het aan socialisatie kan
beginnen
 Wanneer een kind de goede ontwikkelingsfase bereikt heeft, gaat een leerproces
vanzelf
 Kritiek = over bezorgdheid en fixatie van de opvoeder omdat bij elk stadia bepaald
gedrag moet worden laten zien. Cultuur bepaald norm en pedagogische onmacht.

DESCRATES (1596-1650) NATURE
 Rationalist
 Kinderen hebben ingeboren ideeën
 Rijping zorgt voor de activatie van kennis
 Alles gebeurd in de hersenen
 Tegenhanger van Locke
 De razendsnelle manier waarop kinderen hun moedertaal verwerven kan alleen
verklaard worden als aangenomen wordt dat kinderen als ze ter wereld komen als
begiftigd zijn met een universele grammatica.

ROSSEAU (1712-1788) NATURE/NURTURE
 Nativist en optimist
 Kind is kneedbaar
 Ontwikkeling wordt gestuurd door natuurlijke rijping
 Kennis wordt opgedaan door ervaringen (nature staat vast maar wordt beïnvloed
door nurture)
 Positief mensbeeld en een negatief beeld van de maatschappij
 Voorloper romantiek

PIAGET (1896-1980) NATURE/NURTURE
 De stadiatheorie van Piaget is een mengvorm van rijpingstheorie en leertheorie
 Stelt dat veranderingen tijdens de ontwikkeling van kinderen endogeen zijn =
volgens een vast en specifiek plan die in de genen of het lichaam is vastgesteld
 Binnen deze theorie speelt rijping een grote rol, maar wordt de invloed van de
omgeving niet ontkend. Het kind komt in een volgende stadium terecht als de
rijping ver genoeg is. Dit wordt echter ook beïnvloed door de activiteit van het
kind en de ervaringen die het met de fysieke wereld opdoet. Kinderen gaven zelf
aan als ze toe waren aan een nieuwe ontwikkelingsstap.

LEERTHEORIE

, LOCKE (1632-1704)
 Voorstander verlichting (zelf onderzoeken)
 De leertheorie van Locke stelt dat kinderen worden geboren als een tabula rasa
(schone lei). Ervaringen die het kind opdoet zorgen voor aanvulling van deze
schone lei.
 Alle kennis moet uit ervaringen komen. Locke verwierp het idee dat er
eigenschappen beïnvloedt worden door een genetisch component.
 Kneedbaar
 Doel van opvoeding is het verwerven van veiligheid en zelfbesturing via
intellectuele ontwikkeling
 Karakter is aangeboren maar empirische kennis niet (veranderbaar)

WATSON
 Watson is de voorloper van het behaviorisme dat tussen 1920 en 1965 een grote
invloed uitoefende.
 Behavioristen zijn gericht op waarneembaar gedrag en zien af van innerlijke
processen en gedachten. Watson een simplistische visie over de mogelijkheden
van de omgeving.
 Maakbaarheidsoptimisme: een optimistische kijk op de menselijke
ontwikkelingsmogelijkheden: vanuit de omgeving kan je elk willekeurig (gezond)
kind opvoeding tot wat je wilt wat hij wordt = shaping = ‘geef me elk kind en ik
kan het maken zoals je wilt’.
 Skinner deed onderzoek met shaping door beloning en straffen
 Kritiek = te overmoedig en te simplistisch




Descartes Nature Ingeboren ideeën
Rousseau Nature en nurture Goed mensbeeld: via rijping en
ervaringen door omgeving
Piaget Nature en nurture Nature + invloed omgeving
Locke Nurture Kind is aanpasbaar/kneedbaar
Watson Nurture Kind kan opnieuw gevormd
worden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappeneur. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.48  7x  sold
  • (1)
  Add to cart