Biodiversiteit Plant
Traditioneel allemaal Botanie:
Planten
- monofyletisch
- autotroof
Protisten
- parafyletische groep, veelal eencellig, soms meercellig.
- autotroof, saprofytische (levend van dood), parasitair (leven van leven), heterotroof
- 80.000 maar miss veel meer
Fungi
- monofyletische groep, een/meercellig met vruchten
- saprofytisch of paracitair
- aantal beschreven veel lager dan aantal bestaande
Levenscyclus
Is de afwisseling van een fase met een meiotische deling (reductiedeling) naar een fase met
een bevruchting. Een cyclus heeft een haploïde fase en een diploïde fase dus zygote ->
zygote. Maar niet van geboren tot sterfte.
Plasmogamie = protoplasmaversmelting
karyogamie = kernversmelting
Hoofdtypen van de levenscyclus
Haplont -> haploïde cellen delen zich tot meercellige, deze kunnen alleen verder na het
versmelten met een kern. Daarna gelijk meiose en splitst hij gelijk weer naar haploïd en
vormt zo 4 sporen.
Diplont -> diploïde cel ondergaat mitotische deling, na meiose meerdere gameten. Deze
gameten
Diplo-haplont -> zowel halpoïd als diploïd mitotische delingen. Isomorf alleen door
chromosomen te tellen zichtbaar welke dominant is. Heteromorf -> gametofyt dominant of
sporofyt dominant
Diploid produceerd meiosesporen: sporophyte 2n of n!!!
haploid produceerd gameten en mitosporen: gametofyt
Generatiewisseling
Gameten zijn geslachtcellen en moeten altijd fuseren tot een zygote voordat er mitotische
deling kan plaatsvinden.
Sporen kunnen meteen mitotische celdeling ondergaan en dus een haploïd meercellig
organisme vormen.
Geslachtelijke voortplanting
Isogamie = mating types gelijk, wij zien het verschil niet.
Anisogamie = ongelijk, de ene geslachtcel groter dan de ander.
Oögamie = groot, nbeweeglijk (ei)
, Ongeslachtelijke voortplanten
Mitosporen – na mitose
Meiosporen – na meiose
Zoösporen – beweeglijk, zowel mitose als meiose
Aplanosporen – onbeweeglijk
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Landplanten
Mossen – levermossen, houtmossen en gewone mossen
Heteromorfe, diplo-plont levencyclus met een gametofyt dominant.
Er is een spore, deze is haploïd en deelt mitotisch tot een protomena (celdraad). Deze draad
zit vol chloroplasten voor energie en heeft rechte celwanden. De draad wordt steeds langer
en er komen schuine stukken in de cel. In dit gedeelte zijn er minder chloroplasten, op dit
schuine celwandstukje ontstaat een knopje en dat knopje gaat delen. Dit knopje groeit uit
tot de mosplant.
Cormofyten: planten met een cormus, planten die zijn onderverdeeld in stengels, wortels en
bladeren.
Mossen zijn carmofyten en dus niet onderverdeeld. De bladeren zijn één cellaag dik.
Antherdidia: mannelijke geslachtsorganen van een mos (mosbloempjes) die zitten op de top
van de cormus. Dikke cellen waar allemaal kleine cellen in zitten. De spermatosoiden
Archegonia: vrouwelijke geslachtsorgaan van een mos. Uitvergroot een soort flesjes met in
het midden de eicel. De centrale rij van cellen in de fles (kanaalcellen) lossen op zodra de
eicel rijp is, hierdoor ontstaat er een chemopotentiaal waar de spermatosoide op afkomt. Als
de eicel bevrucht is ontstaat de sporofyt (diploïd). Er ontstaat een lang steeltje met een
sporenkapsel (sporangium) aan het eind. Deze sporekapsel ondergaat meiose en ontstaan er
haploïde sporen.
Sporenkapsel: heeft een klein kapje van het gescheurde archegonia en dus halpoïd (huikje),
maar de kapsel zelf is diploïd.
Operculum is een beschermkapje met dunne wanden en kleine cellen, wat makkelijk loslaat
zodra de sporen rijp zijn.
Peristoom: dikke cellen buiten en dunne celwanden binnen, waardoor de sporen naar
buiten worden gelaten als het milieu droog is.
Sporenkapsel – huidmondjes
Alleen bladmossen hebben huidmondjes (stomata), andere mossen niet.
Levenscyclus bladmos:
- afwisseling van 2 meercellige fases
- generatiewisseling -> diplo-haplonte levenscyclus
- haploïde gamerofyt -> mitose -> haploide gameten
- Fusie gameten -> diploide sporofyt -> meiose -> haploide
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisZweers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.