In dit document wordt stapsgewijs het beslissingsmodel van de voorvragen van 348 en de hoofdvragen van 350 uitgelegd. Hiernaast worden de mogelijke verweren en complicaties beschreven.
2. DE VOORVRAGEN VAN 348 SV
De geldigheid van de dagvaarding
De grondslagleer
Het wijzigen van de tenlastelegging
Kort samengevat
Absolute competentie
Relatieve competentie
De ontvankelijkheid van het OM
Schorsing van de vervolging
3. DE HOOFDVRAGEN VAN ART 350 SV
Vrijspraak
Ontslag van rechtsvervolging
De wederrechtelijkheid ontbreekt
De schuld ontbreekt
Vrijspraak of OVAR
7. COMPLICATIES GENEUTRALISEERD
Complicaties die voortvloeien uit het overnemen van termen uit de
delictsomschrijving
Complicaties die voortvloeien uit een niet-ideaaltypische delictsomschrijving
1. Algemeen
Het beslissingsmodel van art. 348/350 Sv.
Het beslissingsmodel van 348/350 Sv. doet dienst als checklist. Deze checklist dwingt de rechter de
diverse vragen stuk voor stuk na te lopen. De uitspraak die de rechter moet doen als hij één van de
vragen ontkennend beantwoordt vinden we in respectievelijk art. 349 lid 1 en art 352 Sv.
De voorvragen luiden:
Artikel 348 Artikel 349 lid 1
a. Is de dagvaarding geldig? zo niet: nietige dagvaarding.
b. Is de rechter bevoegd? zo niet: onbevoegdheid van de rechter.
c. Is het OM ontvankelijk? zo niet: het OM is niet ontvankelijk
d. Kan de vervolging zonder schorsing
worden voortgezet? zo niet: schorsing van de vervolging.
De hoofdvragen luiden:
Artikel 350 Artikel 352
1
, De formele- en de materiéle vragen
e. Is het tenlaste gelegde bewezen? zo niet: vrijspraak
f. Is het bewezenverklaarde strafbaar? zo niet: ontslag van rechtsvervolging
g. Is de verdachte strafbaar? zo niet: ontslag van rechtsvervolging
h. Welke sanctie moet worden opgelegd? (in dit verband niet aan de orde)
Dat de voor- en hoofdvragen niet in één artikel staan heeft te maken met art. 68 Sr. Daarin is bepaald
dat geen nieuwe vervolging mag plaats vinden als al eerder is beslist over het feit. Welnu, indien de
rechter niet aan de hoofdvragen is toegekomen, dus is blijven steken in de vragen a t/m d, is niet
beslist over het feit en is er nooit sprake van ne bis in idem. Als de rechter echter doordringt tot e en
verder, zal geen tweede vervolging mogen plaatsvinden omdat er dan over het feit is beslist. Dan is er
dus wèl ne bis in idem.
De rechter zal de voor- en hoofdvragen in strikte volgorde behandelen. Dat wil b.v. zeggen indien
vanaf het begin duidelijk is dat de verdachte voor een onbevoegde rechter staat, maar tevens sprake is
van een ongeldige dagvaarding, de nietigheid van de dagvaarding zal worden uitgesproken. (1e
voorvraag) Aan de onbevoegdheid van de rechter (2e voorvraag) komen we dus niet eens toe.
2. De voorvragen van art. 348 Sv.
De geldigheid van de dagvaarding (1e voorvraag)
De dagvaarding kent vier functies als een van deze functies grovelijk geschonden is, is de dagvaarding
nietig.
De functies zijn:
1. de dagvaarding duidt de persoon van de verdachte aan.
2. de dagvaarding roept de verdachte op (met tijd en plaats)
3. de dagvaarding deelt mee wat de rechten van de verdachte zijn.
4. de dagvaarding meldt waarvan de verdachte wordt beschuldigd.
ten eerste:
De naam hoeft niet op de dagvaarding te staan, een signalement /foto/vingerafdruk is voldoende. Als
er staat Marcel van Dom in plaats van Marcel van Dam geldt dit als een kennelijke verschrijving en
tast de geldigheid van de dagvaarding niet aan.
ten tweede
Indien de dagvaarding onjuist is betekend is hij eveneens nietig. Onjuiste betekening houdt in dat de
verdachte wegens een uitreikingsfout de dagvaarding niet heeft ontvangen. (588 Sv) Deze nietigheid
wordt echter voor gedekt gehouden indien de verdachte verschijnt. (zie ook art 278 lid 1)
Als de dagvaarding geldig is betekend doch de verdachte verschijnt niet dan wordt de zaak zonder
hem behandeld en wordt verstek tegen hem verleend. (280 Sv) Als de verdachte zich laat
vertegenwoordigen door een raadsman die uitdrukkelijk is gemachtigd (279 lid 1) geldt dit als een
procedure op tegenspraak (contradictoir) (279 lid 2)
ten derde
In art. 261 Sv staat aan welke eisen een dagvaarding moet voldoen. Blijkens het artikel moet er een (1)
feit, (2) tijd en (3) plaats in staan alsmede het artikel waarbij het ten laste gelegde feit is strafbaar
gesteld. Bedenk dat de wet spreekt over het vermelden van een feit, tijd of plaats. Het ontbreken ervan
maakt de dagvaarding nietig, een verkeerde tijd, verkeerd feit of verkeerde plaats maakt voor de 1e
voorvraag niet uit. De dagvaarding blijft desondanks geldig. Als er Amsterdam in de dagvaarding staat
terwijl het Rotterdam had moeten zijn heeft dat geen invloed op de geldigheid. (grondslagleer) Pas als
de plaats (feit, tijd) ontbreekt is de dagvaarding nietig. Lid 2 van art 261 eist dat de dagvaarding
voldoende feitelijk moet zijn. Dit wil zeggen dat het feit omschreven moet staan en niet de
kwalificaties uit de wet zijn overgeschreven. Enkel diefstal is onvoldoende feitelijk, het wegnemen
van en goed dat aan een ander toebehoord is voldoende feitelijk. De Hoge Raad vond de volgende
omschrijvingen onvoldoende feitelijk:
(1) aan het wettelijke gezag onttrekken (2) anders dan door misdrijf onder zich hebben (3) ontucht
plegen (4) zich toegang verschaffen.
Als er in een tenlastelegging staat ´dat hij zijn minderjarige leerling aan het wettelijk gezag heeft
onttrokken´ is dit onvoldoende feitelijk. ´dat hij zijn minderjarige leerling overgebracht heeft naar een
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RJNC. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.