In deze samenvatting kun je de volgende hoofdstukken lezen vanuit het boek Portaal: Hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10. Deze informatie is nodig om het eerste jaar van de Pabo te behalen. Alle toetsinformatie die je nodig hebt kun je terugvinden in deze samenvatting.
Deze vaardigheden kunnen uit elkaar gehouden worden er kan onderscheid gemaakt worden tussen:
- Gesproken en geschreven taal: gesproken taal hoor je – geschreven taal kun je zien
- Receptieve en productieve processen: betekenis geven aan klanken wordt receptief genoemd – het productieve
proces is wanneer er iets gedaan wordt met taal zoals spreken of schrijven
Voor lezen en schrijven dient onderwijs gegeven te worden om dit te leren. Voor spreken en luisteren niet, dit kun je ook
leren zonder onderwijs (wel kun je door onderwijs strategieën leren om dit te bevorderen).
Geletterdheid
Geletterdheid betekent hoe vaardig jij bent in lezen en schrijven. Deze bestaat uit de volgende volgorde:
- Ontluikende geletterdheid: Kinderen van 0 t/m 4 jaar, deze kinderen ontdekken dat taal geschreven kan worden.
- Beginnende geletterdheid: Kinderen in groep 1,2 en 3. Deze kinderen ontdekken en leren het verband tussen
geschreven en gesproken taal.
- Gevorderde geletterdheid: Kinderen van groep 4 t/m 8. Kinderen leren steeds sneller en leren veel woorden.
Deze worden geautomatiseerd (opgeslagen – makkelijk te herkennen).
Geletterdheid speelt zich niet alleen maar af in het lezen en schrijven, het speelt zich ook veel af in het hoofd. Zo kan
geletterdheid zich ook afspelen bij illustraties of andere visuele beelden.
Omschrijving van taal
Er zij verschillende opvattingen over wat een taal inhoudt. In ons systeem is taal een systeem waarbij letters (alfabet)
gebruikt wordt in combinatie met klanken om te communiceren met elkaar. De drie elementen die daarbij horen zijn:
- Taal heeft verschillende functies: Met taal kun je contact maken en onderhouden (communicatieve functie),
greep krijgen op de wereld (conceptualiserende functie) en jezelf uitdrukken (expressieve functie).
- Taal heeft betekenis: Jouw woorden betekenen iets, je kunt ergens naar verwijzen. Je kunt naar dingen verwijzen
die er zijn, maar wij mensen kunnen ook met taal naar dingen verwijzen die er niet zijn.
- Taal heeft een systeem: Taal is een opbouwend systeem. Dit systeem gaat van letters – woorden – zinnen –
teksten
Met taal kun je communiceren. Er is altijd sprake van een Zender, een Boodschap en een ontvanger. Als ergens over
gepraat (gezend) wordt, gebeurt dit altijd in een Context. Deze volgorde van communiceren is zowel voor schriftelijke als
gesproken communicatie.
Monoloog: één zender, zoals bij een hoorcollege
Dialoog: Dit is een gesprek tussen twee mensen
Opvattingen over mondelinge communicatie (Beavin en Jackson 2012):
- Je kunt niet, niet communiceren: je communiceert altijd non- verbaal
- Iedere communicatie- aspect heeft een betekenis: denk aan de uitdrukkingen bij non- verbaal contact of de toon
van een woord/zin
- Ieder heeft zijn eigen waarheid: Iedereen heeft een andere kijk en vat dingen anders op
- Mensen communiceren verbaal maar vooral non- verbaal
- De macht in een gesprek is vaak niet gelijkwaardig verdeeld
Het model van communicatie
Overige functies van taal zijn:
- Poëtische functie: Dit gebeurt vaak bij dichtstukken, liedjes en reclames waarbij er gespeeld wordt met taal om er
‘mooie zinnen mee te maken’.
- Metalinguischtische functie: Het praten en nadenken over taal (didactiek).
- Conatieve functie: Het aanzetten van iemand tot een daad. Je kunt door middel van taal iemand commanderen
en aanzetten tot een activiteit.
Betekenis van taal
Het feit dat taal iets kan betekenen noemen wij Semantiek. Het semantische aspect van taal, staat voor de context. Zo
kunnen woorden verschillende betekenissen hebben in verschillende situaties. Semantische aspect van woorden kun je
opdelen in verschillende categorieën:
- Concepten labelen: een woord verwijst naar iets je plakt aan een object, voorwerp, levenswezen etc… een label.
Met dat woord verwijs je naar iets. Die labels vormen een systeem in je hoofd die tot nieuwe labels op kan
roepen ze zijn immers verbonden. Deze verbondenheid heet het mentaal lexicon (Het mentaal lexicon bestaat
niet alleen maar uit woorden ook jouw vermogen tot reflectie op taal heeft hier mee te maken).
- Het proces van verwijzen: Woorden kun je op verschillende manieren in je op nemen. Zo kun je woorden
concreet opnemen (je ziet het voor je of proeft het als je aan het woord denkt) of abstract (je hebt geen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kelvinkuiper. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.56. You're not tied to anything after your purchase.