Ons recht ontstaat uit 4 rechtsbronnen:
- Wetten
- Verdagen
- De jurisprudentie
- De gewoonte
1.2.1 Wetten
Een wet is een geschreven regel. Wetten worden gemaakt door de gemeenteraad, provinciale staten,
de regering en de Staten-Generaal(gezamenlijk). Als zo’n wet door de regering en de Staten-Generaal
gemaakt is noem je zo’n wet een wet in formele zin.
1.2.2 verdragen
Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee of meer landen. Een verdrag kan
bepalingen bevatten die gericht zijn tot de verdragsluitende landen en daarmee de verdragsluitende
landen binden.
1.2.3 jurisprudentie
Uitspraken van rechters noemt men jurisprudentie. Wanneer de rechtbank een uitspraak doet, noem
je dit een vonnis. Een uitspraak van het gerechtshof of de hoge raad noem je een arrest.
1.2.4. het gewoonterecht
Als een minister geen vertrouwen (meer) heeft van de meerderheid van de Tweede Kamer moet hij
zijn ontslag aanbieden. Een dergelijke regel is niet opgenomen in een wet maar berust op het
gewoonterecht.
1.3 privaatrecht en publiek recht
Je kunt recht onderscheiden in privaatrecht en publiekrecht.
Het privaatrecht regelt de relatie tussen burgers onderling.
Bijvoorbeeld als je wat koopt bij de mediamarkt maar je bent niet tevreden, dan vind je in het
privaatrecht regels wat je kunt doen.
Het publiekrecht regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en de
burger. De overheid is dan machtspersoon.
Bijvoorbeeld als je studiefinanciering wilt hebben, moet je deze aanvragen bij de overheid. De
overheid bepaalt dan of je wel of niet voor studiefinanciering in aanmerking komt.
, 1.4 Objectief recht en subjectief recht
Het geheel van geschreven en ongeschreven regels noem je objectief recht.
Bijvoorbeeld als eigenaar van een smartphone heb je bepaalde bevoegdheden. Het objectief recht
stelt dat de eigenaar vrijstaat om de smartphone te gebruiken en niet iedereen.
Het subjectief recht is een individueel recht dat je in het concrete geval aan de objectieve
rechtsregels ontleent.
Bijvoorbeeld als jij vervolgens je smartphone verkoopt voor 150 euro heb je recht op een bepaald
geldbedrag. Als je het geldbedrag niet krijgt heb jij het recht om hem daarop aan te spreken. Dit is je
Subjectief recht.
1.5 dwingend recht en aanvullend recht
Het dwingend recht is het recht (regels) waarvan je niet kan afwijken. Als je daarvan toch afwijkt, dan
is de gemaakte afspraak ongeldig(nietig).
Bijvoorbeeld diefstal is verboden. Als je met de buurman afspreekt om voor de buurman te gaan
stelen, is deze afspraak ongeldig (nietig).
Het aanvullend recht is recht dat een onderlinge afspraak aanvult. Bijvoorbeeld als je een
arbeidsovereenkomst sluit zonder dat je een opzegtermijn afspreekt vult de wet de
arbeidsovereenkomsten aan.
Het regelend recht is recht waarvan je door middel van eigen afspraak wel mag afwijken.
Bijvoorbeeld dat je zelf een opzegtermijn afspreekt.
Hoofdstuk 2 inleiding verbintenissenrecht
2.1 inleiding
Als iemand een overeenkomst sluit hebben beide partijen ergens recht op. Een dergelijk juridische
relatie noem je een verbintenis.
2.2 bronnen van verbintenissen
Verbintenissen kunnen ontstaan uit:
- Wetten: bijvoorbeeld wanneer je schade maakt bij een ander, dan ben je wettelijk verplicht
tot schade vergoeding
- Een overeenkomst: bijvoorbeeld een werknemer heeft recht op loon wanneer hij arbeid
heeft verricht voor zijn werkgever
- Rechterlijke uitspraken: bijvoorbeeld de rechter bepaalt dat een onderneming
schadevergoeding moet betalen vanwege het plegen van contractbreuk.
2.3 absolute rechten en relatieve rechten
Als je een recht slechts tegenover één bepaalde persoon (of bepaalde personen) kunt uitoefenen,
noem je dat een relatief recht. Voorbeelden hiervan zijn: de werknemer heeft recht op loon, een
verhuurder heeft recht op betaling voor het verhuren, etc.
Een recht dat je tegenover iedereen kan laten gelden, noem je een absoluut recht. Eigendom is een
(voorbeeld van een) absoluut recht. Als een onderneming bijvoorbeeld eigenaar is van een
parkeerplaats, dan hoeft de onderneming niet toe te staan dat iedereen de parkeerplaats gebruikt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nielsingenpas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.