Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Odisee Hogeschool (Odisee)
Ergotherapie
Anatomie & fysiologie
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
paulineverkaeren
Reviews received
Content preview
H2: Het chemische/ moleculaire organisatieniveau
Atomen: Handboek p. 34-36
Moleculen ontstaan door chemische bindingen: handboek p. 37-39
Chemische reacties in de fysiologie: handboek p. 41 (figuur 2-7), p. 42
2.2 Water (handboek p. 39-40, 44-46)
Vormt een polaire covalente binding
Water is een dipoolmolecule, het is polair
Een molecuul waarin een polaire atoombinding voorkomt waarin het centrum van de
positieve lading NIET samenvalt met dat van de negatieve lading.
2 polen: een negatieve pool en een positieve pool
Polaire stoffen lossen op in polaire solventia zoals water (wateraantrekkend/ hydrofiel),
apolaire stoffen lossen op in apolaire solventia (waterafstotend/ hydrofoob). Polaire en
apolaire stoffen kunnen niet gemengd worden: olie drijft op water.
Een molecule die polair covalente bindingen bevat maar volledog symmetrisch is qua vorm
—> molecule= apolair vermits alle uiteinden dezelfde lading bezitten. Er bestaan wel
positieve en negatieve ladingen, maar de centra vallen daarvan samen.
Waterstofbruggen:
- Intermoleculair: Vb. Watermoleculen
Verdamping is vertraagd
Oppervlaktespanning
- Intramoleculair
Water verbreekt ionische bindingen
Water:
Belangrijkste stof in het lichaam
Zeer grote warmtecapaciteit
Essentieel chemisch reagens
Uitstekend oplosmiddel
2.3 De sachariden/ suikers
Zoet en oplosbaar in water
Bestaan uit de elementen C, H en O
Ongeveer evenveel C als O
Dubbel zoveel H als O
Energielevering
Structuurelement in planten
Mono-, di-, polysachariden
2.3.1 Monosachariden
Elke C draagt OH-groep, behalve 1
C=O groep: op einde keten of in de keten
Eenvoudigste monosacharide: glyceraldehyde
Afh. C-atomen:
- Triose (3C)
- Tetrose (4C)
- Pentose (5C): (Vb. Ribose (voorkomend in RNA), desoxyribose (voorkomend in DNA, als
ringvorm) en ribulose)
- Hexose (6C): (Vb. Glucose (de primaire energieleveraar), galactose en fructose
(vruchtensuiker))
Meestal: pentose of hexose —> ringen vormen, die gesloten worden tussen de eerste en de
vierde of vijfde C. Sluiting gebeurt met O, zodat er zich een of twee C buiten ring bevinden.
1
, 2.3.2 Disachariden (handboek p. 49)
—> ontstaan door condensatiereactie van 2 monosachariden, waarbij watermolecule wordt
afgesplitst
Glycosidebinding= binding gevormd door condensatie tussen 2 of meer monosachariden
Disacchariden kunnen tot monosachariden gehydrolyseerd worden door specifieke enzymen
en door zuren (in darm tijdens spijsvertering)
MALTOSE (moutsuiker)= intermediair:
- Komt voor in spijsverteringsstelsel bij vertering van zetmeel en omzetting glucose naar
reservestoffen glycogeen en zetmeel.
- Bestaat uit: 1-4 binding van 2 glucosemoleculen
LACTOSE (melksuiker):
- Komt voor bij zoogdieren
- Belangrijkste koolhydraat in melk
- Bestaat uit: 1-4 binding van galactose en glucose
SACCHAROSE (riet- en bietsuiker of sucrose (tafelsuiker))
- Meest voorkomende disaccharide
- Bestaat uit: 1-4 binding van glucose en fructose
2.3.3 Polysachariden
Deze ontstaan door condensatie van groot aantal monosachariden
Lossen niet op in water en niet zoet
Eerst gehydrolyseerd en dan pas opgenomen in spijsverteringsstelsel
GLYCOGEEN (handboek p.49):
- Dierlijke reservestof
- Opgebouwd uit glucose eenheden
- In lever en spierweefsel
ZETMEEL:
- Reservestof bij planten (aardappelen, rijst…)
- Levert ons E —> afbraak tot glucose moleculen door amylase
Amylose: 1-4 glucoseketens: oplosbaar in water
Amylopectine: 1-6 vertakte ketens: niet oplosbaar in water, minder vertakt en
bevatten minder glucose-eenheden
- Vormt voornaamste voedingsbron voor energievoorziening en wordt in spijsvertering
gemakkelijk gesplitst in glucose moleculen.
CELLULOSE:
- Voornaamste bouwstop van celwanden bij planten
- Bestaat uit onvertakte 1-4 glucoseketens, waarbij bindingszuurstof afwisselend boven en
onder glucoseringen staat.
- Kunnen wij niet gebruiken voor energievoorziening
2.3.4 Afgeleiden of derivaten van suikers
- Glycoproteïnen: polysachariden aan eiwitketens
- Glycolipiden: polysachariden aan vetten
—> voornamelijk in celmembranen
2.3.5 Suikers in de voeding (handboek p. 48-50)
- 1 gram suiker= 17 kJ aan energie
Meisje 17-19 j: 9200 kJ per dag nodig
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulineverkaeren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.