Leerstofjaarklassen = in de 19e eeuw moesten alle leerlingen dezelfde stof in dezelfde tijd
kennen. Dit was vooral verbaal en leraargestuurd. Wie niet kon meekomen, moest het jaar
overdoen.
Reformpedagogiek = in de 20e eeuw kwam dit op, als reactie van de leerstofjaarklassen. Hierbij
moesten de kinderen een eigen inbreng hebben en op hun eigen wijze door de leerstof heen
gaan.
Leren door doen = dit kwam toen ook erg in; zelfstandig werken en verantwoordelijkheid dragen.
Behalve deze principes hechtte de Reformpedagogiek veel waarde aan de volgende beginselen:
Aansluiten bij de beleefwereld van het kind;
De vorming van hoofd, hart en hand;
Sociale vorming;
Geen scheiding tussen school en maatschappij;
Het doorbreken van vakkengesplitst onderwijs;
Totaliteitsonderwijs;
De vertrouwensrelatie tussen leraar en kinderen.
De vijf Reformpedagogen hebben allen specifieke schoolsoorten:
Het Dalton-onderwijs van Helen Parkhust;
Het Freinet-onderwijs van Célestin Freinet;
Het Jenaplan-onderwijs van Peter Petersen;
Het Montessori-onderwijs van Maria Montessori;
De Vrije School van Rudolf Steiner.
Traditionele vernieuwingsscholen = om de scholen die vanuit de visie van één van de
Reformpedagogen werken, te onderscheiden van andere vernieuwingsscholen, gebruikt met het
woord ‘traditioneel’. Zij zijn betrokken geweest bij de plannen voor de nieuwe basisschool. De
Vrije School is als enige tegen de integratie van kleuter- en basisschool, maar ze herkennen zich
in de uitgangspunten van de basisschool.
Dalton-onderwijs
Helen Parkhurst = (1886 – 1970) in 2005 was het 100 jaar gelede dat zij begon te
experimenteren met een nieuwe vorm van onderwijs. In 1922 legde ze haar ideeën vast in haar
boek ‘Education of the Dalton Plan’. In de loop der jaren is er nog veel aan veranderd, maar er
zijn drie punten gebleven:
Vrijheid in gebondenheid;
Zelfstandigheid;
Samenwerking.
Dalton = het heet het Dalton-onderwijs, omdat vrienden van haar in Dalton, een plaatsje in de VS,
een school oprichtte die volgens haar principes werkte.
In 1904 was zij haar loopbaan begonnen aan een kleine dorpsschool met 48 kinderen. In 1914
volgde ze een cursus bij Maria Montessori, waar zij aan twijfelde. Na 2 jaar stopte ze ermee en
ging verder met haar eigen experimenten.
, Via Engeland bereikte het onderwijs ook Nederland. In 1924 bezocht een commissie van het
‘Nutsseminarium’ een aantal daltoniserende Engelse scholen ‘Scholen met een losser
klassenverband’. Een jaar later werd de eerste Dalton-school in Den Haag opgericht en in 1931
werd de Nederlandse Daltonvereniging opgericht.
Flexibel = het kan aangepast worden aan de omgeving en de actualiteit. Het is ontwikkeld voor
kinderen vanaf 9 jaar, wanneer het lezen goed ontwikkeld is. In Nederland is het ook voor
kleuters ontwikkeld t/m het HBO.
Vrijheid: Hiermee wordt keuzevrijheid bedoel en daaraan onlosmakelijk verbonden de
verantwoordelijkheid voor de gemaakte keuzen.
Voor kinderen geldt de keuzevrijheid ten aan zien van de volgende vragen:
Met welk gedeelte van de taak zal ik beginnen?
Maak ik dit onderdeel in één keer af of verdeel ik het over de dagen?
Doe ik het alleen of met anderen?
Waar ga ik aan dit taakonderdeel werken?
Hoeveel tijd besteed ik vandaag aan dit taakonderdeel?
Welke hulpmiddelen gebruik ik erbij?
De keuzevrijheid geldt ook voor het team:
Hoe richten we de taken in?
Hoe organiseren we de taken?
Welke methodes voor de leergebieden gebruiken we?
Hoe groeperen we de leerlingen?
Welke afspraken maken we als team verder?
Zelfwerkzaamheid: Zelfwerkzaamheid betekent zelfstandig, alleen of met anderen, problemen
oplossen. De taken moeten stimuleren tot een creatieve instelling. De leraar moet het kind
uitdagen tot het vinden van eigen oplossingen. Op deze wijze wordt het productieve denken
ontwikkeld.
Samenwerking: De kinderen zijn op elkaar aangewezen met hun sterkte en zwakke punten, ze
vullen elkaar aan. Daarom worden de volgende vormen van samenwerking gepraktiseerd:
Onderlinge hulp;
Samen opdrachten maken;
Elkaar overhoren.
Er zijn taken: een dag-, halve week-, week- of maandtaak. We onderscheiden de volgende taken:
Een introductietaak als inleiding op de verdere leerstof.
Een kerntaak die alle kinderen moeten maken om de gang door de leerstof te kunnen
vervolgen; de verwerking kan op diverse niveaus plaatsvinden.
Een herhalingstaak voor kinderen die een gedeelte of de gehele stof van de kerntaak nog
niet beheersen.
Een verrijkings- of uitbreidingstaak voor kinderen die de kerntaak goed gemaakt hebben.
Een keuzetaak voor kinderen die eerder met hun reguliere taak klaar zijn.
De rol van de leraar is zowel leidend als begeleidend.
Leidend: opgeven van de taak of uitleg van de leerstof.
Begeleidend: als de kinderen werken aan de taken: hulp bieden, stimuleren en corrigeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ranofelix. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.