Na bestudering van Hoofdstuk 14 Motorisch stelsel:
ken je de algemene functies van het skelet;
ken je de algemene bouw van een bot;
heb je inzicht in de botstofwisseling;
weet je uit welke typen botten het skelet bestaat;
ken je de bouw en functies van de botverbindingen;
ken je de botten en botverbindingen van het hoofd, de romp en de extremiteiten;
ken je de algemene bouw en functies van skeletspieren;
heb je inzicht in de belangrijkste fysiologische processen in de spieren;
ken je de bouw en functies van de belangrijkste skeletspieren van het hoofd, de hals, de
romp en de extremiteiten.
Functies van het skelet zijn: ondersteuning van het lichaam, beweging door middel van beweegbare
botverbindingen, bescherming van weke delen, vorming van bloedcellen en opslag van mineralen.
Het skelet is opgebouwd uit ruim 200 botten. Er zijn vier typen: pijpbeenderen, platte beenderen,
korte beenderen en onregelmatige beenderen. Alle botten bevatten rond beenmerg: de holle
pijpbeenderen bevatten bovendien geel beenmerg. Door activiteiten van osteoclasten en
osteoblasten wordt botweefsel voortdurend vervangen.
De drie typen botverbindingen zijn: bindweefselverbindingen, kraakbeenverbindingen en
gewrichten. Op basis van vorm en bewegingsmogelijkheden verdeel je de gewrichten in:
kogelgewricht, ellipsvormig gewricht, zadelgewricht, scharniergewricht, rolgewricht, vlak gewricht en
straf gewricht.
Het lichaam heeft ruim 700 skeletspieren (= willekeurige spieren). Skeletspieren hebben de volgende
functies: beweging van (delen van) het lichaam, handhaving van de lichaamshouding, ondersteuning
van weke delen en opwekking van warmte. De contractiele elementen van een skeletspier zijn de
myofibrillen met actine- en myosinefilamenten.
Een motorische eenheid (motor unit) wordt gevormd door de motorische voorhoorncel en alle
spiervezels die deze motorische zenuwcel bestuurt. De spiertonus is een zeker mate van
trekspanning in het spierweefsel, zonder dat de spier korter wordt.
Spieratrofie kan optreden als een spier lange tijd niet gebruikt wordt: de spier wordt dunner en
zwakker door afbraak van spiereiwitten. Spierhypertrofie is het - door oefening - dikker en sterker
worden van de spier als gevolg van toename van de spiereiwitten.
Snelle spiervezels trekken kort en krachtig samen, verbruiken daarbij veel ATP en zijn snel uitgeput.
Langzame spiervezels trekken relatief langzaam samen en kunnen dat lang volhouden. Ze zijn rijker
doorbloed en raken minder snel vermoeid dan snelle spiervezels.
Spieren die een tegengesteld effect op een beweging hebben noem je antagonisten. Spieren die
eenzelfde beweging veroorzaken zijn synergisten.
, Bij statische/isometrische contracties verandert de spier niet van lengte en wordt er geen
lichaamsdeel bewogen. Bij dynamische/isotonische contracties verandert de spier van lengte en
wordt een lichaamsdeel bewogen. Er zijn twee typen: bij concentrische contracties wordt de afstand
tussen origo (oorsprong) en insertie (aanhechting) kleiner, bij excentrische contracties wordt de
afstand tussen origo en insertie groter.
Het skelet bestaat uit ongeveer 200 botten
Het centrale deel van het skelet (axiale skelet) wordt gevormd door de schedel, de borstkas
en de wervelkolom
De algemene functies van het skelet zijn:
o ondersteuning van het lichaam
o aanhechting van de skeletspieren
o beweging van de botten door middel van botverbindingen
o bescherming van kwetsbare organen in de romp
o vorming van bloedcellen in het rode beenmerg
o opslag van kalkzouten (mineralen)
14.1.1 Bouw van het bot
Botweefsel bestaat uit botcellen omgeven door een harde matrix. De matrix bestaat voor
ongeveer 2/3 uit kalkzouten en voor 1/3 uit collagene vezels
o De delen van een bot zijn van buiten naar binnen:
beenvlies (periost), bestaat uit een dunne laag straf bindweefsel en bevat
veel sensibele zenuwen en bloedvaten. Het is de aanhechtingsplaats voor pezen en
gewrichtskapsels
hard botweefsel (substantia compacta), gestructureerd in botbuizen waarin
zich centraal het haverskanaal met bloed- en lymfevaten bevindt
sponsachtig botweefsel (substantia spongiosa), gestructureerd in
beenbalkjes rondom holtes die rood beenmerg bevatten, waarin bloedcelvorming
plaatsvindt
14.1.2 Botafbraak en botopbouw
Botweefsel heeft een hoge stofwisseling omdat continu botafbraak en botopbouw
plaatsvinden. Osteoclasten zijn grote bindweefselcellen die botweefsel afbreken
Osteoblasten zijn bindweefselcellen die botweefsel opbouwen; ze differentiëren tijdens dit
proces tot beencellen (osteocyten)
Osteoclasten = bot afbrekende bindweefselcellen
Osteoblasten (botopbouwende bindweefselcellen
Osteocyten = botcellen, ontstaan uit osteoblasten
14.1.3 Indeling van botten
Het skelet bestaat uit ruim 200 botten (ossa) die op grond van de vorm worden verdeeld in
pijpbeenderen, platte beenderen, korte beenderen en onregelmatige beenderen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lvansteen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.