Korte samenvatting met de tentamenstof voor het vak Kwantitatieve Onderzoeksmethoden. Ideaal om kort voor het tentamen door te nemen. SPSS wordt niet in de samenvatting behandeld, omdat dit in de deeltoetsen voorkomt en niet in het eindtentamen.
Correlatie
Correlatie: veranderingen in de ene variabele hangen samen met veranderingen in de andere. Kan je
aflezen in SPSS.
Causatie: veranderingen in de ene variabele veroorzaken veranderingen in de andere. Kan je niet
aflezen in SPSS.
Kan worden bepaald door het uitsluiten van achterliggende variabelen.
Achterliggende variabelen
Alternatieve verklaringen.
Een verband tussen twee variabelen (correlatie) kan het gevolg zijn van een
gezamenlijke achterliggende derde factor.
- Z is de oorzaak van X en Y.
Schijnverband: als de relatie tussen x en y verdwijnt door z is er een sprake van een spurieus of
schijnverband.
Tussenliggende variabelen
Indirect causaal verband tussen X en Y. ook wel mediatie genoemd.
- Z is gevolg van X.
Drie criteria voor causaliteit: X Y.
1. It must make sense: logische argumenten dat X oorzaak is van Y en niet andersom.
2. Covariatie: correlatie, X en Y moeten co-varieren, als X iets doet doet Y ook iets.
3. Alternatieve verklaringen moeten zijn uitgesloten, en correlatie moet blijven bestaan.
Het toetsen van hypothesen in een verklarend onderzoek komt er op neer dat je verschillende
groepen met elkaar vergelijkt op de afhankelijke Y.
Als de groepen niet gelijk zijn is er een alternatieve verklaring mogelijk, ofwel een achterliggende
variabele die het verschil veroorzaakt. Er is dan sprake van een schijnverband.
Als de vergelijkingsgroepen niet gelijk zijn ontstaat te pijl tussen Z en X.
4 strategieën om de groepen zo vergelijkbaar mogelijk te maken:
o Statistical controls: controlevariabelen. Groepen vergelijkbaar maken via SPSS.
Nadeel: alleen variabelen constant houden waar je aan gedacht hebt.
o Randomisatie: mensen random verdelen tussen twee groepen. Groot genoeg leidt tot
vergelijkbare groepen op bekende en onbekende factoren.
o Matching: mensen bewust matchen op bepaalde kenmerken.
Nadeel: leidt vaak tot kleine groepen.
o Matched block designs: combinatie van randomisatie en matching.
De hoofdsoorten van research designs:
- Cross-sectioneel/correlationeel design: groepen worden vergelijkbaar gemaakt door het
opnemen van controlevariabelen.
- Experimenteel design: groepen worden vergelijkbaar gemaakt via randomisatie.
- Longitudinaal design
- Case study
Causaal verband vaststellen:
- Experimenteel design, met randomisatie: verband = causatie.
- Correlationeel design
o Voldoende rekening gehouden met achterliggende variabelen: causaal verband
1
, o Onvoldoende rekening gehouden met achterliggende variabelen: geen conclusie.
Variantie: gemiddelde afwijking van scores tot het gemiddelde.
Standaarddeviatie = wortel van variantie.
Bij covariantie keer elkaar doen: devx*devy
Covariantie: de mate waarin afwijkingen van de ene variabele samen gaan met afwijkingen van een
andere variabele.
Eenheden zijn veranderbaar, de grootte zegt niets.
Correlatie: de gestandaardiseerde covariantie.
- R = covariantie (x,y)/sdx*sdy
Z-score: afstand tot het gemiddelde in standaarddeviatie.
Elke afwijking van het gemiddelde delen door de standaarddeviatie.
Pearson’s correlatie coëfficiënt: varieert tussen -1 en +1.
Gebruiken bij interval of ratio, normale verdeling of grote N.
De correlatiecoëfficient wordt gebruikt als indicator voor de sterkte van een effect (Cohen):
o r .10 zwak effect, verklaart 1% van variantie.
o r .30 medium effect, verklaart 9% van variantie.
o r .50 sterk effect, verklaart 25% van variantie.
R² (Rsquare) is een maat voor hoeveel variantie in de ene variabele verklaard wordt door de andere.
Ligt tussen 0 en 1.
Spearman’s rangcorrelatiecoëfficiënt.
- Wanneer de gegevens van ordinaal meetniveau zijn.
- Wanneer gegevens niet normaal verdeeld zijn.
- Is gebaseerd op transformatie van originele scores naar rangscores.
Kendall’s tau
- Wanneer de gegevens van ordinaal meetniveau zijn, en wanneer je weinig data hebt met
knopen in de rangscores (veel dezelfde scores).
- Geeft betere schatting van de correlatie in de populatie dan Spearman’s rho.
Bivariate correlatie: correlatie tussen twee variabelen (zero-order correlation).
Partiële correlatie: correlatie tussen twee variabelen, waarbij een derde variabele (of meer) constant
is gehouden.
Het gaat om de unieke proportie variantie die door beide variabelen gedeeld wordt; de
variantie die toegeschreven moet worden aan derde variabelen is uit beide variabelen
gehaald.
Manier om een derde variabele constant te houden.
Interne validiteit: de mate waarin het design ons in staat stelt eenduidige conclusies te trekken over
causale relaties. Zijn alternatieve verklaringen uitgesloten.
Externe validiteit: de mate waarin de resultaten gegeneraliseerd kunnen worden.
Meetfouten: metingen moeten betrouwbaar en valide zijn.
- Valide: meet een indicator wat hij probeert te meten.
- Betrouwbaar: bij herhaalde meting dezelfde antwoorden.
Meetfouten
- Random meetfouten: meting is het gevolg van een ware scoren en een toevalscomponent.
Hoe minder random meetfouten, hoe groter de betrouwbaarheid.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloubommer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.