Hoofdstuk 27: Geld
1. De functies van geld
Geld = iets dat door iedereen aanvaard wordt ter betaling
• Ruilmiddel
Ruilhandel:
o Enkel aankoop als tegelijk ook verkoop
o Koper en verkoper moeten elkaars product wensen
o Op hetzelfde moment
̶ Maar soms wenst de ene partij het ander product niet → oplossing: GELD
“Een middel om goederen en diensten te kopen zonder dat daar een verkoop
tegenover moet staan”
• Rekeneenheid
Ruilhandel: enkel reële grootheden (geiten en broden) en relatieve prijzen (geiten uitgedrukt
in brood en vice versa)
Stel meer dan twee goederen: heel complex…
Oplossing: GELD
̶ “Een monetaire meeteenheid voor het meten van de waarde van goederen,
diensten en activa”
• Spaarmiddel
Bij ruilhandel geiten, stel: de bakker heeft niet meteen honger en wil de geit bewaren
Dode geit bewaart niet zo goed, bederft…
Oplossing: GELD
̶ “Een middel om huidige waarde te bewaren voor de toekomst”
• Kredietmiddel
Bij ruilhandel: stel men wil investeren → kon niet sparen, dan maar handel drijven → duurt
lang → investeringen blijven uit
Oplossing: GELD
̶ “Een middel om waarde tijdelijk uit te lenen aan een ander, meestal tegen
bepaalde vergoeding”
Welke goederen voldoen aan die vier karakteristieken?
1) Oneindig deelbaar (om de prijzen van alle goederen te kunnen uitdrukken)
2) Schaars
3) Waardevast / duurzaam
4) Transporteerbaar
, 2. Goederengeld
• Oorspronkelijk als geld gebruikt: zout, schelpen, kralen, edelstenen, tabak, slaven,…
• Later: edele metalen (koper, goud, zilver) → daalde niet in waarde
o Eerst: metaalwaarde
▪ nominale waarde = intrinsieke waarde (metaalwaarde)
▪ Weegschaal nodig om te betalen → ‘gesjoemel’
Nominale waarde = waarde dat erop staat
Intrinsieke waarde = waarde van het werkelijk materiaal
(v/d edele metalen om de munt te slaan)
Alsmaar meer van elkaar losgekoppeld!
• Later: munten slaan met beeltenis van heerser
o Nominale waarde ≠ intrinsieke waarde (metaalwaarde)
o stempel van de overheid op de munt
o ‘Gesjoemel’ met de intrinsieke waarde van de munt
(sterke greep v/d heerser op geld)
Steeds lager gehalte aan edelmetalen in de munten
̶ Met zelfde hoeveelheid edelmetaal meer uitgaven financieren
̶ Valsmunterij…
̶ De wet van Gresham: verschillende muntstukken (met verschillende intrinsieke
waardes) in omloop in de tijd
Sparen: met muntstukken met hoger % goud of zilver
betalingen: met muntstukken met lager % goud of zilver
“slecht geld verdringt goed geld uit de geldomloop”
Intrinsieke < nominale intrinsieke = nominale
3. Van goederengeld naar papiergeld
• Merk op: hoge transactiekosten…
o Transporten van goud en zilver
o Bewaren van goud en zilver
• Ontstaan papiergeld (intrinsiek geen waarde): verschillende plaatsen
o China 9e E: waarde door keizerlijke beslissing
o Tobacco notes in Virginia en Maryland → “persoon X bezit zoveel tabak”
Betalingen gebeurden veel meer met papieren bewijzen dan door fysiek vervoer v/
tabak (soort papiergeld al)
Tabak fungeerde als geld
o Opgeslagen in grote opslagplaatsen
o Eigenaar van tabak ontving ‘tobacco note’
Verdere loskoppeling nominale en intrinsieke waarde…
Rol voor vertrouwen…
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krokijntjecvc. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.