Hoofdstuk 24: Inleidende macro-economische concepten
1. Introductie
• ‘Economische activiteit’ schommelt
o Perioden van hogere economische activiteit afgewisseld met
perioden van lagere economische activiteit
o Hoogconjunctuur, laagconjunctuur, economische groei, recessie
• Oorzaken = misoogsten, oorlogen, technologische vooruitgang (of
achteruitgang), consumentenvertrouwen, …
• Probleem: Hoe ‘economische activiteit’ meten? Wat schommelt er eigenlijk?
• Tot begin 20e E: imperfecte meting (bv. o.b.v. industriële revolutie
Meer intermediaire goederen nodig → wanneer we
meer consumptiegoederen willen
Als je die 2 gebruikt, doe je dubbeltelling (dus
eigenlijk moet je maar 1 bekijken)
• Meting van de economische activiteit
o Gebaseerd op ‘nationale rekeningen’
o Kringloop
• Drie benaderingen (leveren zelfde activiteit (resultaat) = BBP → zelfde redenering)
1) Inkomen
2) Bestedingen
3) Productie (TW)
o TW levert inkomen op
o TW voor uitbetalen lonen
o Hebben alle 3 kapitaal
geïnvesteerd (ook daaraan
TW besteden)
! Niet alle bestedingen
bekijken → enkel finale
consumptie (bv. brood) om
dubbeltellingen te
vermijden!
Bruto binnenlands product (om economische groei te meten en zelfs om
productiviteitswinsten te berekenen)
= totale toegevoegde waarde die geproduceerd w door economische activiteit binnen
bepaalde geografische entiteit (binnen landsgrenzen) gedurende een bepaalde periode
(meestal 1 jaar) PRODUCTIE
= Marktwaarde v/ alle in 1 jaar binnen de landsgrenzen geconsumeerde finale goederen
& diensten BESTEDINGEN
= Som van alle in 1 jaar binnen de landsgrenzen gerealiseerde inkomens INKOMEN
, 2. Berekening economische activiteit
BBP
a) Productie: BBPproductie = TWbedrijven+ TWoverheden+ TWgezinnen
b) Inkomens: BBPinkomen = Yarbeid + Ykapitaal + Tindirect
c) Bestedingen: BBPbestedingen = C + I + G + (X – M)
Dan: op naar een inkomensconcept (NNBI):
BNI = BBP (binnen landsgrenzen) + NFI (uit buitenland) → bruto nationaal inkomen
= netto factorinkomen (arbeid & kapitaal)
NNI = BNI – D → netto nationaal inkomen
NNBI = NNI + NTR → netto nationaal beschikbaar inkomen
Dus: NNBI = BBP + NFI – D + NTR
o Geld beschikbaar voor consumptie
Dan: interpreteren en gebruiken
a) BBP volgens productiebenadering (sommering v/ alle TV geproduceerd in economie)
BBPproductie = TWbedrijven + TWoverheden + TWgezinnen
• TWbedrijven
- Makkelijk meetbaar
- Bedrijven leggen jaarrekening neer bij NBB
• TWoverheden
- Waarde van verkoop MIN waarde van intermediaire inputs
- Problemen…
• TWgezinnen
- Waarde van verkoop MIN waarde van intermediaire inputs
- Problemen… TW = omzet - kosten voor
Productieoptiek – problemen: intermediaire inputs
- TW van de overheid?
o Overheden produceren: beleid, wegen, bossen (publieke goederen),… maar ook
onderwijs → hiervoor bestaat geen markt…
o Wat is de waarde van de output? (want soms gratis, soms lager dan MK)
o Intermediaire inputs: beton voor wegen, stylo’s voor ambtenaren,…
▪ Oplossing: TW gelijk aan uitbetaalde lonen overheidspersoneel
▪ Dus: we baseren ons op kostprijs en niet op marktprijs
➢ Kans op overschatting TW (overheden maken te hoge kosten)
➢ Kans op onderschatting TW (waarde kan hoger liggen
dan de gemaakte kosten)
Conclusie: TW niet gebaseerd op omzet (enkel arbeid, geen kapitaal)
- TW van de gezinnen?
o Gezinnen produceren: proper huis, welopgevoede kinderen, moestuin..
(huishoudelijke diensten) → niet officieel geregistreerd → waarde = ?
o Intermediaire inputs = ?
o Oplossing: niet opnemen (dus TW gezinnen = 0)
, Maar dit betekent: naarmate huishoudelijke activiteiten meer en meer door markt ingericht →
BBP stijgt
o Huishoudwerkjes alsmaar meer gedaan door bedrijven (bv. kuisen, strijken)
o Zorgde voor verhoging BBP, maar activiteit in economie niet per se gestegen
Bv. groot verschil tussen BBP Afrikaans land & Europees land → gezinnen spelen veel
grotere rol in productie huishoudelijke activiteiten (in Afrikaans land)
b) BBP volgens inkomensbenadering
BBPinkomen = Yarbeid + Ykapitaal + Tindirect
o Productie leidt tot TW
o TW wordt uitgekeerd aan werknemers, kapitaaleigenaars of overheid
• Yarbeid = lonen, wedden, inkomen,…
• Ykapitaal = rente, dividenden, winst, huurinkomsten,…
• Tindirect
o Deel van TW wordt aan overheid betaald als indirecte belasting
o Bedrijven ontvangen ook subsidies
o Tindirect weerspiegelt indirecte belastingen MIN subsidies
• Onderscheid
BBP tegen marktprijzen = Yarbeid + Ykapitaal + Tindirect (indirecte belastingen - subsidies)
BBP tegen factorkosten (uiteindelijk uitgekeerd aan eigenaars v/ PF) = Yarbeid + Ykapitaal
“Beloning…” = duidelijk arbeidsinkomen
“Bruto-exploitatieoverschot en gemengd
inkomen” = som inkomens uit arbeid &
kapitaal van zelfstandigen
- Exploitatieoverschat :
kapitaalinkomen (winst)
- Gemengd inkomen: voor wie
geen onderscheid tussen arbeid-
en kapitaalinkomen?
Zelfstandigen (bv. dokter)
c) BBP volgens bestedingsbenadering
BBPbestedingen = C + I + G + (X – M)
Binnenlandse vraag
o Finale goederen en diensten
o Bestedingen van gezinnen, bedrijven, overheden, buitenland
• Consumptie C (gezinnen)
o Ook investeringsgoederen = goederen die niet snel opgeraken
(= consumptiegoederen) bv. auto’s, mixers, wasmachines,…
→ investeringen in huizen horen wel bij bruto-investeringen (I)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krokijntjecvc. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.