Art. 6:162 lid 1 BW: ‘Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan
worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.’
Art. 6:163 BW: ‘Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden
norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.’
Tot 1928: absolute onrechtmatigheid
Art. 1401 BW (oud): ‘Elke onrechtmatige daad, waardoor aan een ander schade wordt
toegebragt, stelt dengenen door wiens schuld die schade veroorzaakt is in de verpligting om
dezelve te vergoeden.’ > onrechtmatigheid leidde dus altijd tot een schadevergoedingsplicht.
Dit betekent dus dat bij grote groepen benadeelden, eenieder schadevergoeding kan
vorderen. Dit leidde tot uitspraken zoals:
Zie HR 30 maart 1917, NJ 1917, 502: “Dat waar nu het plegen van dit strafbaar feit buiten
twijfel is eene onrechtmatige daad, ieder, die door deze handeling schade lijdt gerechtigd is
om op grond van art. 1401 BW tegen dengene door wiens schuld de schade is veroorzaakt
de vergoeding daarvan te vorderen.”
De HR omarmt de relativiteitsleer
• Eerste toepassing in HR 25 mei 1928, NJ 1928, 1688 (Marchant et
d’Ansembourg/Staat) Het ging hier om een graaf die landerijen had. Op enig moment
wees de staat een deel van zijn landerijen aan als bedoeld voor onteigening. Deze
aanwijzing was publiekelijk, het was dus voor iedereen duidelijk dat deze landerijen
hem op enig moment ontnomen konden worden. Hierdoor kon de graaf maar een
lage huurprijs krijgen voor de landerijen. Na een tijdje besluit de staat dat de
landerijen niet onteigend zullen worden. De graaf stelt dan dat hij financieel nadeel
heeft geleden door de aanwijzing. HR: ‘dat toch de strekking van art. 12 [dat is,
terinzagelegging] der Onteigeningswet niet is om den eigenaar te beschermen tegen
de nadeelen die mochten voortvloeien uit de aanwijzing van zijn goed ter
onteigening.’ > onrechtmatigheid is dus relatief. Het geldt jegens de een, maar niet
jegens de ander (i.c. dus niet jegens de graaf).
• Bevestiging relativiteitsleer in HR 24 januari 1930, NJ 1930, 299 (Brandstichting)
, Relativiteit: uitbreiding en codificatie
• Codificatie in 1992 > niet iedereen was het echter in het begin eens met de
relativiteit
• Heersende leer: relativiteit geldt bij alledrie de onrechtmatigheidscategorieën
(inbreuk op een recht, doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, doen of
nalaten in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid (ongeschreven normen),
dus ook voor de zorgvuldigheidscategorie: > er zijn echter ook visies die zeggen dat
de relativiteitstoets alleen moet bij de geschreven normen. Want zij zeggen dat bij de
zorgvuldigheidsnorm de relativiteit er al ingebakken zit.
HR 11 maart 1937, NJ 1937, 899 (Holdisco); relativiteitstoets omstreden.
NB. Bij geschreven normen: mogelijk correctie-Langemeijer > geeft nog een mogelijkheid dat
de schade van de eisers alsnog vergoed wordt op grond van een nevennorm (bijv. de
maatschappelijke zorgvuldigheid) die geschonden wordt:
HR 17 januari 1958, NJ 1961, 568 (Tandartsen > ging over 15 tandartsen die allemaal een
vergunning hadden, een tandarts had dit niet. Deze tandarts was concurrentie voor de
overige tandartsen, en daarom spreken ze hem aan op grond van onrechtmatige daad. Wat
is de strekking van de norm dat je een vergunning moet hebben als tandarts? Bescherming
van de volksgezondheid. Het ziet dus niet op de bescherming van het vermogensbelang van
andere tandartsen. Langemeijer: ook al ziet de wettelijke norm niet op bescherming van het
belang van deze tandartsen, dan kan het nog wel zo zijn dat daarnaast een
zorgvuldigheidsnorm geldt die wel ziet op het belang van die tandartsen. Dat was in deze
situatie het geval. Op grond van deze zorgvuldigheidsnorm werd alsnog aangenomen dat
deze tandarts aansprakelijk was jegens de andere tandartsen), recenter o.a. HR 10
november 2006, NJ 2008, 491 (Astrazeneca/Menzis > astrazeneca maakte merkmedicijnen.
Deze zijn heel duur. Menzis is een zorgverzekeraar en zij hadden een beleid uitgevaardigd
waarbij artsen gevraagd werd tegen financiële vergoeding om niet die dure merkmedicijnen
voor te schrijven, maar merkloze medicijnen die net zo efficiënt waren. Astrazeneca spreekt
Menzis aan, ze zeggen dat Menzis onrechtmatig handelt omdat zij in strijd handelen met het
reclamebesluit over geneesmiddelen en de Wet Tarieven Gezondheidszorg. Hierin staat
onder meer dat je geen financiële compensatie mag geven voor het voorschrijven van
bepaalde medicijnen. De rechter zegt echter dat deze normen niet strekken tot bescherming
van farmaceutische bedrijven tegen omzetverlies. Deze afspraken zijn er namelijk ten
behoeve van patiënten (zie r.o. 3.3.3 hieronder). Vervolgens wordt er een beroep gedaan op
de correctie Langemeijer. Ze zeggen dat het onzorgvuldig is om artsen financiële
compensatie te geven om hun voorschrijfbeleid te wijzigen. De rechter gaat hier niet in mee
omdat ook deze norm niet ziet op het belang van de farmaceutische bedrijven (zie r.o. 3.4.1
hieronder)).
Fipronil-affaire: de pluimveehouders voerden omzetschade aan maar de wet zag op het
beschermen van de volksgezondheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiki95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.