Algemene weefselleer
1 Epitheelweefsel
1.1 Overzicht en functie
1.1.1 Algemene kenmerken
Epitheelweefsel= een avasculair weefsel dat is samengesteld uit cellen die de uitwendige
lichaamsoppervlakte bedekken, interne afgesloten lichaamsholte aflijnen en de binnenbekleding
vormen van buisvormige organen
Secretorische gedeelte en afvoerwegen klieren
Gespecialiseerde epitheelcellen als receptorcellen
3 belangrijke eigenschappen:
Liggen dicht aaneengesloten en zijn verbonden met elkaar door middel van specifieke cel-cel
verbindingsmoleculen die gespecialiseerde juncties vormen
Vertonen ene morfologische en functionele polariteit: verschillende functies zijn
geassocieerd met 3 verschillende cellulaire oppervlakken (vrije/apical/luminale & laterale &
basale)
Basale oppervlak vastgehecht aan onderliggende basaalmembraan
1.1.2 vlies
= epitheel met onderliggend bindweefsel
slijmvlies
o epitheel organen
o mucus
sereus vlies
o epitheel gesloten lichaamsholte
o waterig vocht
1.1.3 eigenschappen
ordening
dicht
weinig intercellulair materiaal
meestal gelijk van structuur
1.2 classificatie
1.2.1 bedekkingsepithelia
aantal cellagen:
éénlagig
meerlagig
pseudo-meerlagig: schikking van de kernen geeft de indruk dat het meerdere cellagen zijn
,vorm van bovenste cellaag:
afgeplat of plavei: hoogte is duidelijk geringer dan breedte
kubiek: celhoogte & breedte ongeveer gelijk
cilindrisch: hoogte overtreft breedte
1.2.1.1 differentiaties van de apicale zijde
1) gestreepte zoom: oppervlaktevermeerdering door aanwezigheid van microvilli (dunne darm)
2) borstelzoom: cytoplasmauitstulpingen iets langer en verschillen in hoogte (nier)
3) stereociliën: niet beweegbare, lange onregelmatige cytoplasmauitstulpingen met de neiging
om samen te kleven (bijbal)
4) trilharen
5) crusta: celmembraan dikker en talrijke plooien aanwezig → bij uitrekking verstrijken deze
plooien
6) verhoorning: bovenste cellagen bestaan uit dode afgeplatte eosinofiele cellen → zeer hard
7) cuticula: secreet van epitheel
1.2.1.2 differentiaties van laterale zijde
1) zonula occludens
2) macula adherens
3) zonula adherens
4) nexus
1.2.2 voornaamste soorten epithelia
1.2.2.1 éénlagig plavei-epitheel
platte laag van cellen zo dun dat de kern duidelijk uitpuilt in het lumen
1.2.2.2 éénlagig kubiek epitheel
één laag vierhoekige cellen
1.2.2.6 meerlagig cilindrisch epitheel
meest apicale rij is cilindrisch
,1.2.2.7 overgangsepitheel
kan zich zeer goed aanpassen aan de uittrekking
opbouw:
basale cellen: piramidaal
midden: ruitvormige met daartussen peervormige cellen
meest apicaal: paraplucellen → hebben een crista
1.2.2.8 pseudomeerlagig epitheel
kernen komen voor op verschillende hoogtes → alle cellen bereiken het basaalmembraan maar niet
allemaal tot het lumen
vorm: langwerpig cellen
psuedo-tweelagig: hoge smalle cellen met langwerpige kernen (basaalmembraan-lumen) &
kleinere cellen met ronde kern (reservecellen tussen basale daal vd andere cellen)
pseudomeerlagig: trilhaarcellen lijnen het lumen af met cytoplasmauitloper tot
basaalmembraan & spoelvormige cellen ertussen (reiken niet tot lumen)
1.3 klierepithelia
belangrijke secreterende functie → kliercellen = wanneer de secretie van stoffen een hoofdfunctie is
van de cel
kunnen oppervlakte-epitheel vormen (maag)
klieren (afgezonderd uit oppervlakte epitheel)
o exocrien: contact met oppervlakte-epitheel via afvoerwegen
o endocrien: secreet opgenomen door bloedcapillairen
1.3.1 criteria voor de indeling
1.3.1.1 exocrien-endocrien
exocrien: scheiden secreet af via afvoerbuizen
endocrien: vormen epitheelcelstrengen, kort & gelegen in bindweefsel rijk aan capillairen
amphicrien: kliercellen die zowel endocrien als exocrien zijn
paracrien: secreet heeft uitwerking in de onmiddellijke omgeving van de cel
1.3.1.2 wijze van secretie
merocrien
enkel secreet wordt afgestoten, geen verlies aan cytoplasma/ organellen
membraan omheen granula versmelt met celmembraan
inhoud extracellulair uitgestoten
vorm van exocytose
apocrien
secreet stapelt op in ruime cytoplasma-uitstulpingen
afgesnoerd: secreet + deel cytoplasma + organellen → cel sterft niet af
holocrien
secreet vult geleidelijk de ganse cel
cel degenereert & in zijn geheel afgestoten
, steeds nieuwe cellen aangemaakt → meerlagig (basaal nieuwe cellen)
nieuwe cel → vetvacuolen → geleidelijk gevuld → organellen degeneren → barst
1.3.1.3 sereus en muceus of de aard van het secreet
fysio-chemische aard van secreet:
sereus: dun, waterig, ±rijk aan eiwitten (=enzymen)
muceus: slijmig, kleverig visceus & rijk aan koolhydraten (gebonden aan eiwitten)
sereuze cel
basale deel = rijk aan RER → basale basofilie
apicale deel: beladen met zymogeengranules (= microvesikels gevuld met secreet,
afgesnoerd door Golgi-apparaat)
vesikels sterk eosinofiel op merocriene wijze afgegeven
cellen zijn laag cilindrisch & duidelijk sluitbandnet
muceuze cel
3tal types
Relatief groot celvolume → zone met secreet = helder/ ledig (kleuren sterk met PAS)
1) Slijmbekercellen
a. Geïsoleerd & verspreid tussen overige cellen in epitheel
b. Middendeel cel = volumineus → slijmporie vormt contact met lumen
c. Basaal gedrukt & driehoekig
d. Mucinogeenvacuolen liggen overal in de cel → versmelten tot ruime vacuolen
→celmembraan komt open om mucinogeen vrij te laten → mucinogeen neemt water
op & wordt slijmerig
2) Slijmnapcellen
a. Aaneengesloten laag (maag)
b. Mucinogeen in apicale zijde cel (=slijmprop)
c. Merocriene wijze & continue
3) Gewone muceuze cel
a. Kunnen voorkomen met sereuze cellen
b. Mucinogeenvacuole nemen grootste deel van cel in
c. Merocriene secretie via grote openingen
1.3.1.4 Samenstelling van de klieren
Eéncellig/ unicellulair:
1 enkele kliercel tussen epitheel
Meerceelig/ multicellulair:
Enkelvoudige klieren
o Ganse klier bestaat uit secreterende cellen, sluiten zonder afvoerweg aan op
buisvormige organen
o Klier opgebouwd uit secreterende cellen die secretorisch eindstuk vormen & uit
afvoerweg/ excretorisch kanaal (recht verloop, opgerold, kronkelig/ vertakt)
Samengestelde klieren: afvoerweg meerdere malen gesplitst met secretorische eindstukken
1.3.1.5 Bouw van eindstukken
Tubulus: kliercellen vormen een buisje Acinus: vormen een groepje rond een klein lumen
Alveolus: ruim centraal lumen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisevandehaterd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.