economie gaat over:
- menselijk streven naar geluk in een wereld vol beperkingen
- de wetenschap die bestudeert hoe mensen keuzen maken
- schaarste, of liever, hoe mensen met schaarste omgaan
- het onontkoombare feit dat onze middelen meestal ontoereikend zijn om al onze
behoeften te voorzien
het gaat goed met de economie wanneer er sprake is van
- groei van de welvaart
- lonen die stijgen
- lage werkloosheid
- bedrijven maken winst
Schaarste: voortdurende spanning tussen onze behoeften en de middelen om in deze
behoeften te voorzien.
2 soorten schaarste
- absoute schaarste: schaarste in dagelijks taalgebruik, beperkt beschikbaar
voedsel in Afrika, ipad mini, woonruimte in New York
- relatieve schaarste: schaarste in economische zin, alles waarvoor wij tijd of geld
moeten besteden is schaars (je moet er iets anders voor laten)
water uit de kraan, brood bij de bakker, auto's
- als er productiemiddelen of tijd moeten worden opgeofferd om het product voort
te brengen om zo in een behoefte te voorzien
- opoffering --> alternatieve behoefte niet bevredigen
Een vrij goed:
- het tegenovergestelde van een economisch goed dat schaars is
- een goed waarbij men geen productiemiddelen of tijd hoeft op te offeren om het te
produceren
Een schaars goed:
een goed waar iets waardevols voor moet worden opgeofferd
Sociaal dilemma: een situatie waarin het directe eigenbelang strijdig is met het
collectieve belang (komen vaak voor)
Sociale dilemma’s kunnen behalve door het formuleren en handhaven van
eigendomsrechten (onder andere) worden ‘opgelost’ door:
- sociale controle
- normen en waarden
- overleg
- dwang
Eigendomsrecht: Een bundel rechten, geschreven of ongeschreven, die bepaalt wat
men wel en niet met goeden mag doen
,De belangrijkste elementen uit die bundel zijn het gebruiksrecht, het recht om anderen
van het gebruik uit te sluiten, het recht op opbrengsten en het recht op overdracht
Privaat eigendom van goederen maakt het in het directe eigenbelang van mensen om
zo efficiënt mogelijk met de goederen om te gaan.
Hiertoe moet er in ieder geval zijn:
- een exclusief gebruiksrecht
- een recht op de opbrengsten en een plicht tot het dragen van de kosten
- het recht op overdracht van alle of een gedeelte van de rechten
Transactiekosten: alle kosten die nodig zijn om transacties tot stand te laten komen en
te handhaven.
Naast eigendomsrecht zijn contractrecht en aansprakelijkheidsrecht van groot belang
om transactiekosten te verlagen en daardoor effectief met goederen om te gaan.
Economie: Economie is het vak waarin je bestudeert hoe je talloze behoeften probeert
in te vullen met middelen, zoals geld en vrije tijd, die je slechts in beperkte mate hebt.
Voor een goede keuze zijn de volgende twee vragen belangrijk:
1. Tussen welke alternatieven wordt gekozen?
2. Hoe moeten deze alternatieven worden gewaardeerd?
In de loop van de geschiedenis is een toename van schaarste vaak het gevolg geweest
van een toename van de vraag door bevolkingsgroei.
Economie & arbeidsmarkt – HC 2
De basis van het economisch denken is het denken in alternatieven.
,Externe kosten: Kosten van beslissingen die niet ten laste komen van degene die de
beslissing neemt.
Gemiddelde kosten: De totale kosten gedeeld door het aantal goederen.
Maatschappelijke kosten: Kosten voor allen die gevolgen ondervinden van een
beslissing, inclusief de externe kosten.
Marginale kosten: Kosten van een extra eenheid of de kosten van de laatste eenheid.
Private kosten: Kosten voor diegene die de beslissing neemt.
Variabele kosten: Kosten die samenhangen met de productieomvang.
Vaste kosten: Kosten die niet samenhangen met de productieomvang.
Verzonken kosten: Kosten die in het verleden zijn gemaakt en daarom niet relevant
zijn voor de huidige beslissing.
Alternatieve kosten: De waarde van het beste alternatief dat door een beslissing
wordt opgeofferd.
De maatschappelijke kosten zijn de som van de private kosten en de externe kosten
samen.
Alternatieve kosten:
De alternatieve kosten van het inzetten van middelen voor een bepaalde activiteit zijn
gelijk aan de waarde van het beste opgeofferde alternatieve gebruik van die middelen.
- Bij het verbouwen van aardappelen zijn de gemiste opbrengsten (alternatieve kosten)
de verbouw van graan.
- Bij het vanavond studeren zijn de gemiste opbrengsten (alternatieve kosten) het
plezier van vanavond stappen.
DUS: Elke keuze brengt kosten met zich mee in de vorm van de opbrengsten van het
beste niet gekozen alternatief. Die gemiste opbrengsten heten alternatieve kosten.
Variabele kosten:
- Kosten die samenhangen met de productieomvang
Bijv. Stof > kost 10 euro per spijkerbroek.
Vaste kosten:
- Kosten die niet samenhangen met de productieomvang
Bijv. Naaimachine > kost 100 euro daarop kunnen elke dag 100 spijkerbroeken
worden gemaakt.
Gemiddelde kosten:
- Totale kosten gedeeld door totaal aantal geproduceerde eenheden.
Marginale kosten:
- Kosten van een extra eenheid. (extra kosten voor het maken van een extra
spijkerbroek)
Verzonken kosten:
- Verzonken kosten zijn al die kosten die tot een bepaald tijdstip gemaakt zijn, voor
zover ze niet teruggedraaid kunnen worden. Ze hangen niet samen met de huidige
beslissing.
- Verzonken kosten worden vaak ten onrechte bij beslissingen betrokken.
- Stel je hebt kaartjes gekocht voor een film waar je bij nader inzien niet zo’n
zin in hebt.
- Dan ben je geneigd om toch te gaan. Anders is het ‘zonde van de kaartjes’
- Niet rationeel, want je kiest de slechtste van de twee opties:
1. Spijt dat je je geld hebt uitgegeven en een vervelende avond bij een film
waar je geen zin in had.
2. Spijt dat je je geld hebt uitgegeven en een leuke avond omdat je iets anders
bent gaan doen.
,Tijd – moeite – inspanning – energie
- Moeite doen voor afvalscheiding
- Minder energie en water verbruiken
Niet-financiele kosten zijn soms belangrijker dan financiële kosten.
Private kosten: kosten voor benzine, dus de kosten voor jezelf.
Externe kosten: kosten voor de omgeving, doordat jij bijv. met de auto gaat. Slecht
voor milieu.
De boekhoudkundige kosten geven enkel een beeld in geld uitgedrukte waardering
van het bedrag dat wordt uitgegeven om iets te verwerken of te doen.
De alternatieve kosten geven daarenboven na wat een eventueel alternatief gebruik
van middelen zou hebben kunnen opleveren.
----
De opbrengst is gelijk aan de waarde van het gekozen alternatief, de kosten zijn gelijk
aan de waarde van het (beste) opgeofferde alternatief.
Winst is het verschil tussen opbrengsten en kosten.
De winst geeft aan dat het beste alternatief is gekozen.
De begrippen winst, kosten en opbrengsten zijn direct gerelateerd aan beslissingen.
- Het denken in kosten en opbrengsten kan behulpzaam zijn om tot betere beslissingen
te komen.
- Een analyse van keuze-situaties met de begrippen kosten en opbrengsten kan
behulpzaam zijn om gedrag te voorspellen.
---
Voor het analyseren van kosten en opbrengsten zijn de antwoorden op twee vragen
van groot belang:
- Welke alternatieven zijn relevant?
- Hoe moeten deze alternatieven worden gewaardeerd?
Voorbeeld: studie aan Fontys Hogeschool
- Boekhoudkundige kosten: uitgaven voor inschrijvingsgeld, boeken, verblijf en
dergelijke als een kostprijs van de studie.
,- Alternatieve kosten: gaat verder, houdt ook rekening met het inkomen dat iemand
had kunnen verdienen, door in die jaren niet te studeren, maar een betaalde baan aan
te nemen.
Niet-financiële kosten zoals tijd zijn soms belangrijker dan financiële kosten.
- Waarden kunnen in vele eenheden worden uitgedrukt
- Geld is een heel handige eenheid om waarden in uit te drukken, omdat er bij het
ruilen zo vaak mee
gerekend wordt.
- Uitdrukken van waarden in geld impliceert niet dat men materialistisch is.
- Het op één noemer brengen van waarden kan inconsistenties tussen beslissing aan
het licht
brengen.
- Marktprijzen zijn niet waardevrij, maar in vele gevallen wel de minst slechte
maatstraf voor waarde.
- Boekhoudkundige kosten zijn een benadering van de alternatieve kosten vanuit het
perspectief van een bedrijf of individu.
- Marktprijzen vormen een indicatie van maatschappelijke kosten en opbrengsten.
Hierbij zijn wel veronderstellingen gemaakt.
- Als de prijzen de maatschappelijke kosten en opbrengsten weergeven, zorgt een
‘onzichtbare hand’ ervoor dat, wanneer bedrijven op de eigen boekhoudkundige
kosten en opbrengsten letten, ook met de maatschappelijke opbrengsten en kosten
rekening wordt gehouden.
- Een verhoogde aandacht voor kosten en opbrengsten heeft het gevaar in zich dat
moeilijk meetbare kosten en opbrengsten worden vergeten.
- Een verhoogde aandacht voor de eigen kosten en opbrengsten kan ertoe leiden dat
externe effecten ernstiger worden. (wetgeving was noodzakelijk om dit probleem te
verminderen).
- Een verhoogde aandacht voor kosten en opbrengsten hoeft mensen niet gelukkiger te
maken.
Hoofdstuk 3 welvaart en specialisatie
Waar kan ik aan zien of het goed gaat met een land?
, Adam Smith zag specialisatie (arbeidsdeling) als een belangrijke oorzaak van
welvaartsverhoging.
- Grondlegger van de moderne economische wetenschap
- Voorstander van vrijhandel
- Door te specialiseren worden mensen productiever
Economie gaat over schaarste
Schaarste:
Spanning tussen (onbeperkte) wensen en (beperkte) mogelijkheden.
De welvaart is groter naarmate consumenten er beter in slagen de spanning tussen
behoeften en middelen – de schaarste – te verkleinen.
Welvaart:
De mate waarin de behoeften is voorzien door het gebruik van schaarse, alternatief
aanwendbare middelen. (in gelegenheid de schaarse middelen te kopen om jouw
behoeften te bevredigen).
Welzijn:
De mate waarin behoeften worden bevredigd onder opoffering van schaarse
alternatief aanwendbare middelen.
Nationaal inkomen:
Het totaal verdiende inkomen van een land in één jaar (ook als dat verkregen is door
productie in het buitenland).
Binnenlands product:
De waarde van alle in het land geproduceerde goederen en diensten.
‘binnenlands’: verdiend/geproduceerd binnen de landgrenzen.
‘nationaal’: verdiend/geproduceerd door de staatsburgers van een land.
Bij netto worden de totale waarden, inclusief de afschrijvingen van de machines er af
getrokken.
Bij bruto zitten deze afschrijvingen er nog bij.
Nationaal inkomen als welvaartsmaatstaf:
Problemen
1. Alleen het via de markt verdiende inkomen worden meegeteld. (zwart werk niet)
2. Vrije tijd telt niet mee.
3. Afschrijving op het milieu telt niet mee.
4. Er wordt geen rekening gehouden met de inkomensverdeling.
Nominaal nationaal inkomen:
Het in geld uitgedrukte nationale inkomen.
Reëel nationaal inkomen:
- Hetgeen men voor het nominaal nationaal inkomen aan goederen kan kopen
(koopkracht).
- Problemen bij het bepalen van het reëel nationaal inkomen?
Definitie werkloosheid:
Werkloos zijn alle mensen die wel willen werken tegen het geldende marktloon, maar
geen werk kunnen vinden.
Het aanbod van arbeid (medewerkers) dus groter dan de vraag naar arbeid
(vacatures)
Waardoor geven de officiële werkloosheidscijfers geen nauwkeurige indicatie
van de werkloosheid?
- niet ieder werkloze schrijft zich in als werkloze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Senn111. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.