100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Diagnostiek Medische Psychologie Colleges $4.77
Add to cart

Class notes

Diagnostiek Medische Psychologie Colleges

1 review
 61 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig uitgewerkte colleges van het vak Diagnostiek in de Medische Psychologie van de master Medische Psychologie

Preview 10 out of 52  pages

  • August 30, 2020
  • 52
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: rosannevanrongen • 3 year ago

avatar-seller
Colleges Diagnostiek Leerdoelen
 Kennisverwerving: verdieping van deels bekende stof
 Kennistoepassing op casussen
 Doel en werkwijze van de verschillende fases in het diagnostisch proces uitleggen
 Diagnostische cyclus als geheel uitleggen
 De impasse die kan ontstaan tussen theoretische modellen en de realiteit in de klinische
praktijk uitleggen
 Een klacht- en probleemanalyse maken naar aanleiding van een intakegesprek en
aanvullende uitkomsten van observaties en screeningsinstrumenten
 Toetsbare hypotheses formuleren die onderbouwd zijn op basis van actuele
wetenschappelijke inzichten, rekening houdend met veelvoorkomende comorbiditeit binnen
de medische psychologie
 Passende onderzoeksinstrumenten en toetsingscriteria selecteren
 Je keuze beargumenteren op basis van actuele wetenschappelijke inzichten
 Toetsresultaten per hypothese interpreteren
 Toetsresultaten en overige beschikbare gegevens zoals het bestaande ziektebeeld met
elkaar in verband brengen.
 Interpreteren wat dit betekent voor de patiënt
 Formuleren van een onderbouwd advies voor de behandeling
College 1: Inleiding + Diagnostische Cyclus
Programma college 1
 Diagnostische cyclus van de Bruyn
 Aanmelding
 Klachtenanalyse
 Probleemanalyse
 Verklaringsanalyse
 Indicatie-analyse
 Integratief beeld
 Conclusies & Advies
Ook tijdens de behandeling kun je diagnosticeren, maar je kunt ook behandelen tijdens de
diagnostiek. Hier ligt dus de uitdaging van theorie vs. Klinische praktijk.
Diagnostische Cyclus (De Bruyn)
Is een theoretisch-empirische cyclus: je stelt hypotheses op, die ga
je toetsen en evalueren. Aan het einde van de diagnostische cyclus
kun je de therapeutische cyclus starten. Je kunt ook altijd weer
terug, ook vanuit de therapeutische cyclus weer naar de
diagnostische cyclus. Het model is een weergave van het
diagnostisch proces in fasen/stappen.


Er bestaan ook nog andere modellen zoals de regulatieve cyclus.
Diagnostische cyclus staat echter het meeste centraal in de handelingspraktijken, deze is ook
het belangrijkste voor het tentamen. Het is ook een mooie systematische, logische manier van
werken. De cyclus dwingt ook tot onderbouwd en systematisch werken, kan een mooi

1

,hulpmiddel zijn als je onervaren bent of je een complexe casus hebt. Het is dan een mooi
houvast die heel gestructureerd en systematisch is.
Cyclus start met aanmelding, kan ook maar een keer. Je gaat dan naar de klachtenanalyse,
probleemanalyse, verklaringsanalyse, indicatieanalyse. Hier komt een advies uit. Je kunt
teruggaan naar een vorige stap, maar als dat kan kun je ook een shortcut nemen bv. als er
geen vraag wordt gesteld voor de verklaringsanalyse. Dan hoef je de verklaringsanalyse niet te
doen, kun je meteen van de probleemanalyse naar de indicatieanalyse. Klachtenanalyse –
indicatieanalyse is mogelijk als je al een bestaande diagnose hebt. Kijk ook goed naar de
hulpvragen van de cliënt.
Aanmelding: wie komt er bij jou, waarom. Wie heeft je aangemeld of verwezen? Komt iemand
vrijwillig of gedwongen? Bij intake ook uitvragen naar welke verklaringen iemand zelf heeft, wat
zijn de verwachtingen? Het diagnostisch scenario is input voor het formuleren en toetsen van de
hypotheses.
Klachtenanalyse
Alles draait om het verhaal van de cliënt. Die heeft ergens last van. Hoe beleeft iemand zelf zijn
klachten, waar heeft hij zelf last van? Inventarisatie van klachten leiden tot hulpvragen die de
cliënt heeft. Dat zijn de vragen waar iemand mee binnenkomt. Hier moet je het hele traject op
aansluiten. Volgens de Bruyn ga je dan een onderzoekstraject opzetten door middel van het
opstellen van een onderzoeksplan = diagnostisch scenario.
Klachtenanalyse Onderzoekstraject


Tussenstap = opstellen onderzoeksplan + Diagnostisch scenario:
 Ga goed kijken wat aansluit bij de hulpvragen.
 Wil iemand weten hoe hij geholpen kan worden of wil hij de oorzaken weten?
 Je maakt dus even pas op de plaats.
 Je gaat dus kijken welke onderzoektypes horen bij elke hulpvraag
 Hoe ziet je onderzoeksplan in eerste instantie eruit?
 Diagnostisch scenario is input voor het formuleren en toetsen van hypotheses.

Typen onderzoek:
 Verhelderend onderzoek hoort bij de klachtenanalyse.
 Onderkennend onderzoek: wat is er met de cliënt aan de hand, wat is het probleem.
 Verklarend onderzoek: waarom heb je hier last van, waar komt het vandaan, wat is de
verklaring. Maak onderscheid tussen oorzakelijke en in standhoudende factoren.
 Indicerend onderzoek: hoe kan ik het beste geholpen worden, welke behandelingen zijn
mogelijk.
 De onderzoekstypen pak je aan de hand van de hulpvragen.
Probleemanalyse
Subjectieve klachten ga je omzetten naar objectieve problemen. Kun je de klachten omzetten in
concrete problemen? Subjectieve beleving goed uitvragen. Je moet echt heel concreet maken
wat je bedoelt. Doorvragen is dus heel belangrijk, cliënt zal dit niet zelf allemaal zeggen.
Concreet maken zorgt ervoor dat je goed weet waar je het over hebt, maakt evaluatie


2

,makkelijker. Is het wel compleet? Zijn bepaalde thema’s niet genoemd die wel relevant kunnen
zijn? Je doet hier ook aan ernstbepaling bv. met behulp van klachteninventarisatielijsten. Ook
als iemand niet klinisch scoort, maar dat wel zo ervaart, is dat ook heel belangrijk en
interessant.
Klachten omzetten in concrete problemen. Die ga je in groepjes bij elkaar zetten wat logisch bij
elkaar hoort. Slaapproblemen, vermoeidheid en nachtmerries zijn dan bv. een groepje. Dit is
dan een cluster slaapprobleem. Vraag ook zeker naar de gevolgen van de problemen. Je gaat
ordening aanbrengen in alle klachten en problemen. Liefst heb je natuurlijk maar een cluster. Je
moet de verschillende clusters goed van elkaar kunnen onderscheiden. Maak het behapbaar
voor jezelf. De clusters zorgen er ook voor dat je toegang tot de literatuur hebt. Voorlopige
DSM-classificaties behoren ook tot de probleemanalyse.
Je hebt 3 uitkomsten:
 Overzicht van clustertermen.
o Verschillende hypotheses per cluster.
o Mooie, concrete clustertermen geven makkelijker ingang naar de literatuur.
o Specifiek genoeg maken om iemand te kunnen helpen, het is relevant (alcoholverslaving
ipv verslaving), maar niet zo smal dat je de ingang tot de literatuur verliest.
o Maak de clustertermen ook echt concreet en niet zoiets als cognitieve problemen.
 Ernsttaxatie = hoe erg heeft iemand er last van.
o Bv. door middel van vragenlijsten en intakegesprek.
o Op basis van gesprek met de cliënt ga je kijken wat er aangepakt wordt.
 Je krijgt ook een voorlopige classificatie, is nog geen diagnose.
o Je krijgt op basis van de DSM het idee dat mogelijk bv. eetstoornis aan de hand is.
o Je mag het nog niet hard maken, is echt onder voorbehoud.
o Maak dit ook heel duidelijk in het dossier.

Voorbeeld: slaapproblemen; slaapt pas na 1 uur in, wordt vaker dan 3x per nacht wakker, heeft
ongeveer 3x per week last van nachtmerries, voelt zich overdag moe en valt dan op de bank in
slaap.
Stand van zaken: klachten zijn helder, problemen zijn concreet, geordend en eventuele
voorlopige classificaties. Nu kun je onderbouwde hypotheses opstellen en deze onderbouwd
gaan toetsen. Hypotheses binnen MP: medisch component spelen een belangrijke rol, mbt
onderkennend en verklarende diagnoses/hypotheses. Angst, paniek, depressie, acceptatie,
coping, SOLK
Clustertermen kunnen leiden tot vermoedens. Die moet je
gaan omzetten in toetsbare deelhypotheses. Deze kunnen
onderkennend, verklarend of indicerend zijn. Hypothese
kan niet en onderkennend en verklarend zijn. Je moet hem
dan gaan uitsplitsen. Je gebruikt theorie om deze
hypotheses op te stellen. Bv. Angst zou verklaard kunnen
worden door de medische aandoening. Houd hierbij ook
rekening met de hulpvragen. Cliënt komt met een bepaalde
hulpvraag, hypotheses moet raakvlakken hebben met de
hulpvragen. Kijk of je prioriteiten moet stellen.

3

,Typen hypotheses:
 Onderkennend:
o Wat wil je onderkennen?
o Maak een ordening
o Is prioriteren nodig?
 Verklarend:
o Hoe breed zoek je je verklaringen?
o Hoe zoek je je verklaringen?
 Indicerend:
o Hoe kan de cliënt geholpen worden?
o Kijk je breder dan je aanbod?
o Zijn er passende protocollen?

Verklaringsanalyse
Je hebt een conditie, de verklarende factor. Je hebt ook een probleem. Deze staan ook in
verband met elkaar. Daarnaast heb je ook de aard, dit is wat het veroorzaakt of het in stand
houdt. Conditie kan veroorzakend, maar ook in stand houdend zijn. Belangrijk om te weten,
want dit bepaalt de onderzoeksmiddelen die je nodig hebt, behandeling kan ook afhangen van
de aard. Voorbeeld: stress over het fysieke herstel van de operatie (conditie) houdt de
slaapproblemen (probleem) in stand (aard).
Kun je aanpakken op de conditie of moet je aanpakken op de problemen die voortvloeien uit de
conditie? Het kan heel goed zijn dat er een veroorzakende factor is alles in gang heeft gezet,
maar dat die niet aan de orde meer is. Verschillende factoren kunnen een probleem
beïnvloeden. Probleem kan bv. een sociale functie krijgen zoals de reactie van de omgeving,
maar in eerste instantie had het een medische oorzaak. Hier moet je goed tussen kunnen
differentiëren.
Een conditie kan ook leiden tot verschillende problemen, verschillende condities tot een
probleem. Daarom moet je de probleemclusters ook goed van elkaar kunnen onderscheiden.
Voordat je kunt starten met het toetsen van hypotheses, moet je jezelf afvragen of de
probleeminventarisatie volledig is. Klachtenanalyse hoeft niet volledig te zijn, het is op basis van
de beleving. Kijk dus tussendoor of je voldoende informatie hebt om hypotheses op te stellen en
te toetsen. Het kan dus zo dat je nog een keer met de cliënt moet gaan praten.
Hypotheses toetsen
 Inventariseren of de probleeminventarisatie volledig is voordat je start met het toetsen van je
hypothesen.
o Klachtenanalyse geschiedt slechts op basis van de beleving van de cliënt
o Alleen op basis van een volledige inventarisatie van beschikbare gegevens kan je
betrouwbaar een stoornis toewijzen.
o Check dus steeds tussentijds of je voldoende informatie hebt om hypotheses te toetsen.
o Zijn de probleemgedragingen (incl. situaties en ontstaansgeschiedenis) concreet
beschreven en begrijpelijk voor anderen
o Is er voldoende info over de intensiteit en frequentie van het probleemgedrag.
 Formuleren van toetsbare deelhypotheses
 Wat zijn gepaste onderzoeksmiddelen voor elke hypothese?

4

, Wat zijn de criteria om te bepalen of je hypotheses kloppen?
o Kan lastig zijn bij psychologische tests zoals observatie.
o Wanneer voldoet iemand aan jouw criteria of hypothese?
o Wanneer kan je zeggen ja, dit is aan de orde?
o Moet je een bepaalde score halen, of moet je werken met percentielen?
o Dit moeten objectieve criteria zijn.
o Moet je doen voor het toetsen van de hypothesen.
 Verzamelen van informatie.
o Kun je dan tegen het licht van de criteria houden.
o Kun je dan de hypothesen verwerpen, aannemen of aanhouden?
o Je moet heel zorgvuldig zijn met je uitspraken, want kan verregaande gevolgen hebben.
o Je moet dus ook heel zeker zijn van je uitspraken.
o Het is dus heel goed mogelijk dat je na een test nog niet zeker weet.
o Hou dan je hypothese aan en ga dan vervolgonderzoek uitvoeren.
 Je kunt ook een hypothese testen op verschillende manieren: hetero-anamnese, vragenlijst,
observatie.
o Je moet dan van tevoren voor elke middel een criterium vaststellen.
o Bepaal dan ook van tevoren aan hoeveel criteria je moet voldoen.
o Combinatiecriteria: als je bv. 1 hypothese met 3 middelen test, aan welke en hoeveel
criteria moet iemand dan voldoen om de hypothese aan te nemen?
 COTAN: voor de psychometrische eigenschappen van alle testen. Zorg ervoor dat alle
materialen – handleiding, test, scoreformulier allemaal van dezelfde versie zijn.
Na de toetsing van de hypothesen ga je het integratief beeld schrijven. Hier ga je alle
informatie die je hebt verzameld, integreren. Nu komt de mens weer naar voren. Je bent niet
een bepaalde score. Komt aan het einde van de verklaringsanalyse. Het is ook een beetje een
samenvatting van het hele traject. Je gaat de conclusies aansluiten bij de klachten en
hulpvragen van de cliënt, hetzelfde geldt voor de testscores.
 Over wie gaat het: persoon, aanmelding, klachten en hulpvragen
 Probleemanalyse
 Aangenomen hypothesen
 Aangehouden en verworpen hypothesen
 Opties vervolgonderzoek
 Positieve factoren
 Integreren van de anamnese/intake, toetsingsresultaten en observaties
 Geen nieuwe informatie vermelden
 Conclusies moeten aansluiten bij de resultaten van de afzonderlijke hypothesen.
Opstellen en toetsen van hypothesen kan in verschillende fases gebeuren, hangt af van het
type hypothese (verklarend etc.)
Indicatieanalyse en advies
Na de verklaringsanalyse en integratief beeld krijg je de indicatieanalyse. Je gaat dan kijken
naar wat de behandelmogelijkheden zijn. Daarna krijg je het adviesgesprek. Voor je cliënten is
dit heel belangrijk. Je wacht er al even op, kan belangrijke gevolgen hebben.



5

,Bespreek het doel van het gesprek, vat de belangrijkste gegevens samen. Geef zo snel
mogelijk het antwoord op de hulpvragen. Wees niet te gedetailleerd. Wees ook zorgvuldig met
het delen van deze gegevens. Cliënt moet toestemming geven voor het verspreiden van dit
soort gegevens. Begin met de bevindingen die aansluiten bij je cliënt en blijf checken of dit goed
aankomt. Neem ook ruim de tijd voor vragen en misverstanden.
Het advies is het uiteindelijke antwoord op de hulpvraag van de cliënt. Het interventieplan stel je
op, dit is een voorlopige invulling van het advies. Belangrijk om in het verslag ook te benoemen
wie er aanwezig waren tijdens het gesprek en wat de reacties waren.
Cliënt kan het oneens zijn met je diagnose. Daarom is het belangrijk dat je zeker weet dat je
diagnose klopt. Vraag altijd naar de reden dat ze het er niet eens mee zijn. In het dossier geef je
dan aan dat iemand een bepaalde diagnose heeft, maar dat diegene er niet mee eens is. Van
tevoren moet je ook de verwachtingen bespreken mbt diagnose, gevolgen van een diagnose.
Dit bespreek je zo vroeg mogelijk. Dan kan je ook afstemmen met de cliënt wat je gaat
onderzoeken en hoe. Cliënt mag afwijzen ook al denk je dat hier iets belangrijks aan de hand is.
Bespreek dan vooral wat erachter zit. Kan zijn dat mensen bang zijn dat er meteen medicatie
gekoppeld zit aan een bepaalde diagnose, misschien zitten er financiële gevolgen aan het wel
of niet hebben van een bepaalde diagnose. Stigma kan ook een hele belangrijke oorzaak zijn
voor weerstand/verzet. Neem ook altijd mee waar iemand zelf aan denkt qua ziektebeeld en
ziekte-inzicht.
Samenvatting college 1
 Diagnostische cyclus van de Bruyn
 Aanmelding
 Klachtenanalyse
 Probleemanalyse
 Verklaringsanalyse
 Indicatie-analyse
 Integratief beeld
 Conclusies & Advies
College 2: Het Intakegesprek en Anamnese
Diabetes en SOLK de grootste groepen binnen de medische kinder- en jeugdpsychologen.
Neurologie: hoofdpijn, migraine, (N)AH, epilepsie.
Leerdoelen college 2
 Wat is een intakegesprek
 Hoe voer je een intakegesprek?
 Wat is het doel van een intakegesprek?
 Hoe bereid je een intakegesprek voor?
 Hoe maak je het eerste contact?
 Hoe vraag je de klachten uit?
 Hoe bouw je het gesprek verder op?
Intakegesprek = eerste kennismaking met de patiënt. Je gaat veel informatie uitvragen: stukje
geschiedenis, problemen, klachten. Hoort zowel bij de diagnostiek en behandeling. Je kunt
tijdens het intakegesprek al ideeën vormen over welke diagnoses aan de grondslag kunnen


6

,liggen. Patiënt wil zelf ook iets veranderen, heeft misschien daar ideeën over. Ook uitvragen
van verwachtingen, hulpvragen van de patiënt. Hier kun je iets mee, lastig als iemand dat niet
heeft. Hulpvragen kunnen afwijken van de verwijsvraag van de specialist.
Je begint ook samen een relatie voor de behandeling. Veel spanning, want je kent elkaar van
tevoren niet, hoe gaat het contact verlopen? Ga ook goed kijken naar wat je wel en niet
kan/gaat doen. Wij behandelen bv. alleen psychische klachten met lichamelijke componenten.
Je moet zo vroeg mogelijk in het gesprek aangeven wat je wel of niet kan betekenen voor de
patiënt. Sommige klachten zijn beter bestemd voor langdurige therapie of de psychiatrie. Deel
dit ook mee aan de verwijzers. Opbouwen van werkrelatie. Als je iets niet kan of gaat doen, zeg
dan dat je altijd mee gaat denken over waar het dan wel kan. Mensen willen die duidelijkheid
hebben, er is sprake van wachttijden. Je kunt die wachttijd wel gedeeltelijk overbruggen.
Ander doel is het opstellen van mogelijke hypotheses voor diagnostiek/behandeling. Dit hoe je
dan door middel van:
 Aanmeldgegevens
 Medisch specialist
 Verwijsbrief
 MDO
 Notities uit het patiëntendossier (verwijzingen komen in ETZ hier binnen)
 Rapportages uit eerdere hulpverlening
 Informatie van het intakegesprek
 Beschikbare theorieën en modellen
o Bv. systeemtheorieën;
- Het hele gezin
- Relatieproblemen tussen ouders
- Relatie/hechtingsproblemen tussen ouders en kind
o Leer- en ontwikkelingstheorieën zoals conditioneren
o Modellen voor hersenen en gedrag bij bv. epilepsie en hersenletsel.
 Mogelijke classificaties vanuit de DSM.
o Cluster van symptomen.
o Geeft echter geen verdere informatie voor de behandeling, etiologie en diagnostiek.
o Je bent ook niet verplicht om te classificeren, want patiënt krijgt de behandeling zonder
diagnose ook vergoed.
Hypothesen toetsend model
 Opstellen van concrete hypothesen
o Wat zijn mogelijke verklaringen voor de klachten, bv. oorzaken, wat het in stand houdt?
 Uitzoeken van onderzoeksmiddelen: vragenlijsten, tests, gespreksinformatie, maar ook
andere data en bronnen.
o Vragenlijsten voor klachten, coping en gedrag.
o Welke tests je doet, hangt ook een beetje af van je specialisme.
o Binnen neuropsychologie zijn de neuropsychologische tests heel belangrijk.
o Kijk goed naar de betrouwbaarheid en validiteit (COTAN).
o Hoe komen de testscores tot stand, zeggen ze iets over de vaardigheden, of over de
aanpak of motivatie?

7

, Observaties en afnemen van tests moet heel zorgvuldig gebeuren.
o Je wilt geen foute informatie verzamelen en doorgeven.
o Observaties zijn een aanvulling op je testscores.
o Bij kinderen ga je ook anamnese doen bij de ouders:
- Hoe is de ontwikkeling van het kind verlopen
- Wat vinden ouders belangrijk in de opvoeding
- Woe zijn ze zelf opgegroeid?
 Als je alle gegevens en info hebt verzameld ga je alle informatie integreren en conclusies
trekken.
 Hiervan stel je ook een mooi rapport op.
o Eventueel dit delen met de patiënt en bij kinderen de ouders.
o Rapportages zijn ook makkelijk voor collega’s en mogelijke hulpverlening in de
toekomst.
 Uitslaggesprek is een nieuw contactmoment.
o Kloppen de conclusies en het beeld wat je van iemand hebt of moet je die bijstellen?
o Geef ook aanbevelingen mbt behandeling.
o Hierbij krijg je ook een nieuwe bevindingen

Casus
Verwijsbrief is heel vaag, veel gebruik van steekwoorden. Typisch voor de dagelijkse praktijk. Je
weet niet zo goed wat je er nu mee aan moet. Bijzondere ontwikkelingsgang kan duiden op
autisme, gedragsproblemen, leerachterstanden of verstandelijke beperking.
Diagnoses kunnen verschillende termen hebben die verschillen per specialisme. Diffuus
pijnsyndroom zegt ons niet zoveel, maar fibromyalgie of chronische vermoeidheid al meer. Wij
zouden het dan zelf classificeren als somatische symptoomstoornis. Ga bij kinderen ook kijken
naar familieproblematiek, ontwikkelingsproblematiek. Het kan zijn dat kinderen dat ze pijn
hebben om aandacht te vragen van de ouders als die niet goed met elkaar overweg kunnen. Ga
bij kinderen ook kijken naar schoolomgeving; kan hij goed meekomen, vrienden, sprake van
pesten, angst.
Doel van intakegesprek
 Kennismaking
 Werkrelatie opbouwen
 Hulpvragen
 Vorming van hypothesen
Kennismaking
 Wie nodig je uit voor het gesprek:
o Kind en ouders voor K&J
o Bij volwassenen kun je partner mee vragen, gebeurt niet standaard, ze mogen diegene wel
meenemen.
o Voor de neuropsychologie wordt er altijd gevraagd om een naaste mee te nemen. Dit
omdat hier hetero-anamnese heel belangrijk is.
o Kind tussen 16 en 18 jaar, mogen ze zelf kiezen of de ouders mee komen.
o Tussen 12 en 16 jaar: als het kind behandeling weigert, kun je niks.
- Als ze de ouders er niet bij willen, dan probeer je toch nog toestemming te krijgen

8

, - Of je spreekt de ouders apart.
- Bij het intakegesprek wil je wel de ouders erbij hebben zodat je het hele gezin ziet.
- Bij gescheiden ouders moet je van beide ouders toestemming krijgen voordat je met het
kind in gesprek mag gaat.
o Onder de 12 jaar zijn de ouders verantwoordelijk voor de behandeling. Meestal zijn dit wel
meegaande kinderen.

 Wachtkamer diagnostiek:
o Hier kun je al veel observeren zonder dat je er zelf bij zit.
o Hoe zijn de verhoudingen: zitten ze naast elkaar of ver weg, worden kinderen op schoot
genomen.
o Dit zie je als je ze op komt halen.
o Zeker bij gescheiden ouders kan er al veel gedoe zijn voordat je ziet.
o Secretaresses kunnen ook helpen bij de observaties.

 Laag tafeltje met stoelen eromheen.
o Tafeltje is makkelijk voor papierwerk.
o Je wilt geen hoog bureau vanwege de associaties (zakelijk)
o Je moet de klok kunnen zien vanwege de tijdsbewaking.
o Je wilt iedereen goed kunnen zien als die aan het woord zijn.
o Je laat de ouders en kinderen zelf de plek bepalen – observaties.
o Gaat het kind dicht bij de ouders zitten of niet.
o Hoe is het contact tussen ouders en kind?
o Gaat het kind spelen met het speelgoed, hoe wordt daarop gereageerd?

 Tutoyeren: verschillende dingen mogelijk.
o Je kunt van tevoren vragen wat ze het liefste hebben
o Of je kunt vragen of je en jij mag zeggen om minder afstand te creëren in de relatie.
o Kijk ook wat je zelf comfortabel vindt.

 Introductie:
o Korte introductie
o Op gemak stellen door middel van praten over koetjes en kalfjes.
o Hoe is het, makkelijk kunnen vinden, kopje koffie/thee aanbieden is een mogelijkheid.
o Wordt erg gewaardeerd door de mensen.
o Bij kleine kinderen die angstig zijn, helpt het om te vertellen dat je geen dokter bent, je
gaat niks doen, geen prikken geven. Je gaat hier puur praten en spelen.
o Bij jongeren en volwassenen kun je vragen naar de verwachtingen: wat verwacht je van
het gesprek, hoe vind je dat je bij een psycholoog zit.
o Je krijgt van tevoren wel een korte informatiefolder. Je neemt niet aan dat iedereen die
volledig heeft gelezen.

 Aantekeningen:
o Je maakt ze wel met korte zinnen, steekwoorden.
o Is een geheugensteuntje.

9

, o Niet ten koste laten gaan van het contact.
o Je hoeft niet expliciet te zeggen of toestemming te vragen over het maken van
aantekeningen.
o Je kunt wel een samenvatting aan het einde geven.

 Contact met derden:
o Schriftelijk toestemming met handtekeningen vragen voordat je derden benaderd.
o Moet je ook insturen naar de partij van wie je het opvraagt.

Anamnese is de informatieverzameling van het intakegesprek.
 Uitvragen van klachten: welke vragen kun je stellen, hoe structureer je deze vragen?
oBij klachten ga je vragen wanneer begonnen
oConstant of komt en gaat het
oWat maakt het erger en beter
oHoe vaak, hoe ernst
oIs het erger of minder geworden sinds het begonnen is
oWat is er al geprobeerd
oWat hielp wel of niet
oWelke betekenis geef je aan deze klachten.
oImpact op de omgeving.
 Manier van vragen afstemmen op de leeftijd.
 Stel open vragen, vertel eens kan hier goed helpen.
 Structureren;
o Samenvatten is belangrijk voordat je verder gaat op het volgende onderwerp.
 Begin open en breed, ga dan steeds smaller en geslotener vragen stellen om alles wat
concreter te maken.
 Als iemand er heel snel doorheen gaat, wees dan niet bang om af te remmen en te
onderbreken.
 Achtergrondklachten:
o Functioneren op school, sporten, sociaal.
o Wat zijn de beperkingen door de klachten?
o Zijn er naast de lichamelijke klachten ook gedragsproblemen, stemmings- of
angstproblematiek?
 Ervaringen met eerdere hulpverlening?
 Life events uitvragen. Vraag naar hoe er mee om wordt gegaan.
 Auto-anamnese is de patiënt zelf, hetero-anamnese is van de naasten.
o Verhalen kunnen verschillen.
o Spreek kinderen ook altijd nog even apart.
o Kinderen willen soms ook niet de ouders belasten met hun klachten.
o Ouders hebben ook weleens belangrijke informatie voor de therapeut, maar willen niet dat
het kind hier meteen vanaf weet.
 Het kan ook zijn dat de ouders klachten hebben die behandeld moeten worden om het kind
te kunnen helpen.
 Observaties:
o Lichaamstaal

10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandyhelmstrijd. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.77  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added